(On)bewezen transitie jeugdzorg?
Uitstel of afstel van de transitie jeugdzorg zal ertoe leiden dat de gewenste transformatie zal verzanden, stelt Erik Gerritsen.
In het nog altijd welig tierende debat over de voors en tegens van de transitie jeugdzorg horen we regelmatig het argument dat de transitie niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd zou zijn. Om die reden zou de transitie onverantwoord zijn. Sommigen durven zelfs te spreken van het experimenteren over de ruggen van kwetsbare kinderen. Tegen deze lijn van redeneren zou ik graag het volgende willen inbrengen.
Ten eerste is het toch wel evident dat het huidige jeugdzorgexperiment als mislukt mag worden beschouwd. Natuurlijk is er de afgelopen jaren het nodige verbeterd, maar ik ken toch weinig mensen die het huidige jeugdzorgstelsel een warm hart toedragen. Met enig recht kan dus gesteld worden dat we in ieder geval een ding zeker weten: het huidige jeugdzorgsysteem voldoet niet en dan druk ik me voorzichtig uit. Bijzonder is hoe al diegenen die waarschuwen voor de onverantwoorde potentiële risico’s die we met een transitie lopen, lijken te vergeten hoe groot de feitelijke risico’s zijn die we dag in dag uit in het huidige stelsel lopen.
Ten tweede zijn de funderende gedachten onder de transitie wel degelijk gebaseerd op algemeen erkende wetenschappelijke inzichten over zogenaamde “werkzame bestanddelen” zoals gezins/systeemgericht werken, outreachend werken, gebruik maken van eigen kracht en het sociale netwerk en “community based” werken. Critici zullen er op wijzen dat dit vooral over de transformatie en niet zozeer over de transitie gaat. Maar die twee hangen nauw samen. De transitie is een noodzakelijke hefboom om de transformatie mogelijk te maken. De goede uitzonderingen daargelaten, is er de afgelopen jaren te weinig geïnnoveerd in de jeugdzorg. Pas na de politieke besluitvorming over de transitie begon er meer beweging te komen.
Maar tot op de dag van vandaag worden alle betrokkenen zwaar in hun transformatieambities belemmerd door de perverse prikkels die door versnipperd opdrachtgeverschap en verkokerde financiering worden veroorzaakt. Vanuit de veranderkunde is bekend dat gewenste gedragsverandering alleen gerealiseerd kan worden wanneer een einde wordt gemaakt aan disfunctionele systeemcondities. De transitie grijpt in op de perverse systeemcondities van het huidige jeugdzorgstelsel en is daarom noodzakelijk voor het realiseren van de transformatiedoelstellingen.
Ten derde voorzien wetenschappelijke inzichten uit de veranderkunde ook in een heldere verklaring waarom eerdere stelselwijzigingen zijn mislukt. Reden voor velen om ook nu weer tegen een stelselwijziging te zijn. Die eerdere mislukkingen kunnen simpelweg verklaard worden door het feit dat slechts sprake was van structuuringrepen (en dan ook vaak nog halfslachtig en vaak niet afgemaakt) zonder de onderliggende disfunctionele systeemcondities aan te pakken. Dan kun je voorspellen dat het oude contraproductieve gedrag terugkeert in de nieuwe structuur. Maar dat is geen reden om tegen elke stelselwijziging te zijn en zeker niet om tegen de transitie te zijn die immers, naast een structuurwijziging, wel degelijk ook perverse prikkels wegneemt.
Tot slot zijn er natuurlijk de nodige en soms stevige risico’s en onzekerheden verbonden aan de transitie die niet allemaal af te vangen zijn met 100% waterdichte wetenschappelijke onderbouwing vooraf. Er is nu eenmaal sprake van een inherente spanning tussen innovatie en “evidencebased” beleid. Gezien de huidige staat van de jeugdzorg verdient de transitie letterlijk en figuurlijk het voordeel van de twijfel. Dat heeft weinig te maken met het experimenteren over de ruggen van kwetsbare kinderen. Immers de risico’s hebben we helder in beeld en zijn goed beheersbaar. In essentie door de transformatie, mede gebaseerd op ervaringen met kleine experimenten, stapje voor stapje te realiseren, zowel nu in de aanloop naar als na de transitie. Dan kunnen de gemeenten als nieuwe en in het begin nog onervaren opdrachtgevers zich nauwelijks een buil vallen, terwijl de transitie zelf wel zijn noodzakelijke hefboomfunctie kan vervullen.
Kortom, op basis van bestaande wetenschappelijke inzichten kan helder worden beredeneerd dat uitstel/afstel van de transitie de gewenste transformatie zal doen verzanden. Nader wetenschappelijk onderzoek naar het verloop van transitie en transformatie is prima, maar niet als voorwaarde vooraf. Dat zou betekenen dat veel kinderen in de knel nog jaren moeten wachten alvorens ze de zorg krijgen die ze verdienen.
Erik Gerritsen
Reacties: 9
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
(A) omdat het huidige stelsel niet functioneert
(B) wetenschappelijke inzichten "..zoals gezins/systeemgericht werken, outreachend werken, gebruik maken van eigen kracht en het sociale netwerk en “community based” werken..."
(C) omdat de veranderkunde ook heeft bewezen waarom eerdere stelselwijzigingen zijn mislukt: namelijk focus op structuur
Deze argumenten lees ik niet terug in het kabinetsakkoord, dus wiens argumenten zijn dit? Ik zou het overigens op prijs stellen als Dhr. Gerritsen ook eens reageert op opmerkingen die hieronder worden gemaakt,.