Bekend maakt steeds beminder
Het asielzoekerscentrum in Oisterwijk mag nog minstens 25 jaar door. Daardoor kan er geïnvesteerd worden mét draagvlak onder de bevolking.
Het asielzoekerscentrum in Oisterwijk bestaat al drie decennia, en mag nog minstens 25 jaar door. Daardoor kunnen de gemeente en het COA investeren in een flexibele opvanglocatie met draagvlak onder de bevolking. Is Oisterwijk een voorbeeld voor andere azc’s?
Een bosrijke omgeving, een gemoedelijke sfeer, geluiden van spelende kinderen en fluitende vogels op de achtergrond. In eerste instantie wekt het asielzoekerscentrum in Oisterwijk, een rustig dorp ten oosten van Tilburg, de indruk van een vakantiepark – althans, als je de hekken om het terrein heen wegdenkt. Wat je met het blote oog niet direct ziet, is dat het azc in Oisterwijk in een aantal opzichten een pionierend asielzoekerscentrum is. Sterker nog: het geldt in bestuurlijke kringen als een toonbeeld van het asielbeleid van de toekomst.
Zo’n langere periode is goed voor het draagvlak onder de bevolking
Daar zijn drie redenen voor. Ten eerste hebben de gemeente Oisterwijk en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) onlangs een overeenkomst getekend om het azc de komende 25 jaar voort te zetten: een uitzonderlijk lange periode. Dat tijdsbestek biedt het COA de mogelijkheid om te investeren in nieuwbouw op het terrein; de eenvoudige, donkergroene woonunits zijn na ruim dertig jaar aan vervanging toe. Bovendien is zo’n langere periode goed voor het draagvlak onder de bevolking. Het komen en gaan van asielzoekerscentra zorgt vaak voor onrust, weet het COA uit ervaring.
‘Op het moment dat je langdurige contracten met elkaar aangaat, kun je ook serieus investeren in de kwaliteit’, zegt staatssecretaris asiel Eric van der Burg (VVD). ‘Dat is goed voor de asielzoekers die in het azc zitten. Dat is goed voor het COA en voor de medewerkers van het COA. Maar het is zeker ook goed voor de omgeving van het azc. Omdat ze dan gewoon een goede, mooie, ordentelijke locatie hebben die wat toevoegt aan de omgeving, zoals werkgelegenheid, inkomsten voor winkeliers en gedeelde voorzieningen.’
Meer verbonden
Hoe de nieuwbouw eruit komt te zien, is nog niet bekend. Maar de bedoeling is dat het azc meer wordt verbonden met de omgeving, legt locatiemanager Mieke van de Winkel uit. ‘We willen dat mensen naar buiten kunnen, maar we willen ook buiten naar binnen kunnen halen.
Een concrete invulling daarvan hebben we nog niet. Maar je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een sporthal die niet enkel voor de azc-bewoners is, maar ook voor bewoners uit de buurt. Of een openbaar fietspad dat over het terrein loopt.’ Daarnaast is het plan om het asielzoekerscentrum in de toekomst zo in te richten dat er niet alleen vluchtelingen en statushouders kunnen verblijven, maar ook andere doelgroepen. Dat is dan ook de tweede reden waarom het COA, de gemeente en het rijk enthousiast zijn over het azc in Oisterwijk.
De afgelopen jaren is er ‘jojo- beleid’ gevoerd, legt COA-bestuurder Joeri Kapteijns uit. Als de instroom van asielzoekers toeneemt, wordt de capaciteit snel opgebouwd; neemt de instroom af, dan worden er locaties gesloten. Maar in Oisterwijk is afgesproken dat maximaal 50 van de 490 bedden flexibel kunnen worden ingezet. Dat wil zeggen: als de asielstroom afneemt, kunnen op die plekken andere woningzoekenden worden opgevangen – mensen die een tijdelijk onderkomen nodig hebben, zoals arbeidsmigranten of mensen die in een scheiding liggen.
Kapteijns: ‘Zo kan je het centrum open houden en kun je meer meebewegen met de asielinstroom, waarvan we weten: die gaat altijd met ups en downs.’ Bovendien moet deze aanpak de kwaliteit van de opvang verbeteren. ‘Met goede, duurzame en flexibele locaties zijn we ook minder afhankelijk van noodlocaties met slechte leefomstandigheden’, aldus Kapteins. ‘En we maken onze organisatie minder kwetsbaar.’
De derde reden is het feit dat in Oisterwijk vooral asielzoekers worden geplaatst die een toekomst in de regio hebben. Ze hebben al een verblijfsvergunning, of hebben een grote kans om die te krijgen, en wachten nog op een woning in een omliggende gemeente. ‘Dat betekent dat mensen vrij snel kunnen integreren in de regio’, aldus Kapteijns. Ze kunnen immers alvast op zoek gaan naar werk, of lid worden van de lokale voetbalclub, met de zekerheid dat ze die contacten kunnen behouden op het moment dat ze naar een eigen woning kunnen verhuizen. Oisterwijk heeft de afgelopen tijd geëxperimenteerd met deze ‘regioplaatsing’. En wat het COA en het ministerie betreft, wordt die aanpak in de toekomst ook elders in het land ingezet.
Voorbeeld
Om die drie redenen is het azc een ‘voorbeeld voor veel andere gemeenten’, vindt staatssecretaris Van der Burg. ‘Tegelijkertijd bestaat er geen blauwdruk die je over het hele land moet uitrollen. Maar zoals het hier is georganiseerd, is buitengewoon goed.’ Burgemeester van Oisterwijk Hans Janssen en COA-bestuurder Joeri Kapteijns knikken instemmend. De vernieuwingsslag in Oisterwijk vindt plaats in een tijd dat de asielopvang op de toppen van haar kunnen draait. Het COA is de laatste tijd vrijwel constant op zoek naar nieuwe opvangplekken. In het laatste kwartaal van 2021 kwamen er maar liefst 13.100 asielzoekers ons land binnen: het hoogste aantal sinds eind 2015. De piek wordt met name toegeschreven aan een inhaaleffect na het vervallen van de corona- reisbeperkingen en de instroom van Afghaanse vluchtelingen.
Ondertussen worstelen gemeenten met de huisvesting van statushouders. Het merendeel van de bewoners van het azc in Oister wijk heeft al een verblijfsvergunning, maar kan nog niet verhuizen omdat er nog geen woning beschikbaar is. Landelijk moeten er de rest van dit jaar nog ruim 21.000 statushouders een woning krijgen toegewezen; een opgave die in het huidige tempo niet gaat lukken.
Het gevolg van de hoge asielinstroom en de verstopte huizenmarkt is een asielopvang die uit haar voegen dreigt te barsten. Begin april zaten er bijna 39.000 mensen in de opvang (waarvan zo’n 13.000 statushouders). Ter vergelijking: in 2017 was de totale bezetting nog zo’n 21.500.
Maar ondanks die uitzonderlijk hoge druk op het opvangstelsel, zijn er nog steeds gemeenten die niks willen weten van een azc op hun grondgebied, zegt staatssecretaris Van der Burg. ‘Er zijn zo’n honderd gemeenten in Nederland met een asielzoekerscentrum. Maar we zien ook dat er gemeenten zijn die de afgelopen tien, twaalf jaar niets hebben gedaan. En dat betekent dat alles op het bordje van de andere gemeenten neerkomt. Vandaar dat de burgemeesters van de veiligheidsregio’s en de commissarissen van de koning hebben gezegd: we gaan werken aan een verplichting.’
Nederlaag
Zo’n verplichting zou, als het aan Van der Burg ligt, kunnen gaan gelden op provinciaal niveau. Aan de provinciale regietafels wordt dan een eerlijke verdeling gemaakt van het aantal asielzoekers en statushouders dat elke gemeente opneemt. Oisterwijks burgemeester Hans Janssen (CDA) is ook voorstander van minder vrijblijvendheid in de opvang van asielzoekers: ‘Als we allemaal naar elkaar gaan zitten kijken, dan gebeurt er te weinig. En dan heb je ellende die eigenlijk mensonwaardig is voor een welvarend land zoals Nederland.’
Wel benadrukken de burgemeester en de staatssecretaris, net als COA-bestuurder Joeri Kapteijns, dat het altijd beter is wanneer een verplichting niet nodig is. Van der Burg: ‘Ik beschouw het wel als een nederlaag als je inderdaad moet overgaan tot middelen als dit.’ Janssen: ‘We doen het liever op de gewone manier, vanuit vrijwilligheid. En als het moet, dan reken ik op de staatssecretaris die aanwijzend rondgaat.’ Kapteijns: ‘Het is fijner als je je welkom voelt. Dat geldt ook voor onze bewoners. Als die ergens ongewenst zijn, staan ze meteen 1-0 achter.’
Ook in die zin is Oisterwijk een voorbeeld van hoe de drie bestuurders het graag zien. De meerderheid van de gemeenteraad steunde het plan om het azc nog 25 jaar voort te zetten. Hoewel sommige partijen liever een overeenkomst hadden gezien voor minder dan 25 jaar, pleitte geen van de partijen voor sluiting van het azc. En ook onder de bevolking lijkt er draagvlak te zijn voor het azc. Sterker nog: bij het gemeenteraadsdebat over de bestuursovereenkomst met het COA kwamen er alleen maar insprekers die zich uitspraken vóór het azc.
Tekeergaan
Dat betekent niet dat alle inwoners enthousiast zijn over het azc. ‘Rondom azc’s zijn er altijd twintig mensen die zich voortdurend roeren op sociale media, die zelf amper last hebben van een azc, maar wel tekeergaan’, weet burgemeester Janssen. Bovendien heeft het COA de laatste jaren nog wel wat moeten verbeteren in de communicatie met omwonenden, geven Janssen en Kapteijns toe.
Bewoners weten vaak niet wat er op het azc speelt en vinden dat er te weinig wordt gecommuniceerd vanuit het COA, bleek onlangs uit een evaluatie. Buurtbewoner Marieke Verhoeven beaamt dat ze niet altijd het gevoel heeft dat de bewoners rondom het azc goed worden gehoord.
Wel geeft ze aan dat het de laatste tijd rustiger is: in het verleden was er nog wel eens overlast van azc-bewoners, maar dat is verminderd. Ongeveer een jaar geleden was er nog sprake van een aantal incidenten met jonge, alleenstaande vluchtelingen, vooral uit ‘veilige landen’ als Marokko en Algerije, die weinig kans hebben op een verblijfsvergunning. Inmiddels zijn er extra beveiligingsmaatregelen getroffen, zegt burgemeester Janssen. Ook dat helpt om het draagvlak onder de bevolking te versterken. Buurtbewoner Marieke Verhoeven vindt de gang van zaken op dit moment dan ook acceptabel. Maar haar steun voor het azc is niet onvoorwaardelijk.
Als er overlast is, moet je daar gewoon tegen optreden
Kapteijns: ‘Als er overlast is, dan moet er gewoon tegen opgetreden worden. In elke wijk gebeurt wel eens wat, ook op een azc. En dan is het vooral de kunst dat je daar goed op reageert met elkaar. En communicatie is daarbij heel belangrijk om te laten zien wat je eraan doet.’
Volgens burgemeester Janssen zit het in het DNA van Oisterwijk om nieuwe bewoners op te vangen en te verwelkomen. ‘Oisterwijk heeft tijdens en na de Eerste Wereldoorlog ongeveer net zo veel mensen opgevangen als er inwoners waren. Uit België, met name. Bovendien zijn we een toeristische gemeente. Dus we zijn gewend dat er voortdurend mensen over de vloer zijn.’ Maar de belangrijkste factor voor het draagvlak voor het azc is misschien wel het feit dat het centrum er al dertig jaar staat. Bekend maakt immers bemind.
Kapteijns: ‘Het is niet zo dat er nooit wat misgaat. We gaan ook niet zeggen dat er in de toekomst nooit iets mis kan gaan. Maar omdat we hier al zo lang zitten en zo’n goede verstandhouding hebben met de gemeente, onderdeel zijn geworden van de maatschappij, kun je elkaar makkelijk vinden. Daardoor is er wederzijds begrip, acceptatie en tolerantie.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.