‘Nooit garantie op succes’
De gemeente Rotterdam laat de ASR (Audit Services Rotterdam) momenteel onderzoek doen naar de doelmatigheid van de subsidieverstrekking in de kunst- en cultuursector in de afgelopen cultuurplanperiode (2005-2008).
De Rekenkamer Rotterdam deed in 2003 al een groot onderzoek naar de cultuursubsidies. Theo Cornelissen (voorzitter SP-fractie) is ook voorzitter van de raadscommissie rekeningen. Het onderzoek werd op verzoek van die commissie gestart, de resultaten worden begin november verwacht.
Vanwaar al die onderzoeken, is er sprake van wantrouwen? Smijten de gezelschappen het geld over de balk en komt er geen voorstelling meer op de planken? Daarvan is natuurlijk geen sprake, zegt Cornelissen, maar zeker onder Rotterdammers heerst nog enigszins de opvatting –die luid werd geuit bij de grote verkiezingsoverwinning van Leefbaar in 2002 - dat veel culturele instellingen ‘subsidiebedelaars’ zijn. Dat verwijt treft dan niet de Joop van den Endeproducties in Luxor of de René Frogers van deze wereld, maar wel het gesubsidieerde toneel, de musea en orkesten.
Targets
Het negatieve imago is sinds 2002 wel een beetje genuanceerd, maar het is ‘altijd gedoe’ rondom cultuursubsidies, zegt Cornelissen. Volgens de voorzitter van de commissie heeft het te maken met de tijdgeest. ‘De afrekenbare targets golden al een tijd voor andere beroepsgroepen, zoals verpleegsters en politieagenten. Als laatste wordt nu de culturele sector bereikt.’
Uit het eerdere onderzoek van de Rotterdamse Rekenkamer kwam naar voren dat er wel voorwaarden werden gesteld aan subsidies, maar dat van enige controle op resultaten achteraf, geen sprake was. Theo Cornelissen: ‘Dat is sindsdien verbeterd. Maar ik heb nu soms het idee dat het doorschiet. Het lijkt er soms op dat het begrip ‘afrekenbare targets’ te letterlijk wordt genomen. Als een instelling twintig voorstellen zou doen en ze doen er uiteindelijk maar zestien, dan wordt er meteen gedreigd met een korting op de subsidie, dat soort signalen hoor ik uit het veld.’ Als targets onhaalbaar blijken, is daar vaak een reden voor, denkt de SP-fractieleider. Dan moet een instelling dus tijdig aan de bel trekken en haar verhaal kunnen doen.
Succes
Cornelissen: ‘Je kunt niet altijd vooraf zeggen: er komen zoveel bezoekers en we maken zoveel voorstellingen. Accountants kijken daar wel naar, maar soms zijn er redenen waarom dat niet lukt. Honderd voorstellingen of duizend bezoekers zijn leuk, maar soms komen er helaas maar tien. Dat wil niet zeggen dat het dan niet meer betaald moet worden. Je kunt niet garanderen dat iets een succes wordt.’
Cornelissen: ‘Het gaat om de vraag of je waar voor je geld krijgt. Had een instelling meer kunnen doen, of niet. Daar willen we greep op hebben zonder in enorm boekhoudkundig gedoe te vervallen. We willen uitvinden waar in zo’n geval de bottleneck zit: is de subsidie verordening te krampachtig? Hadden we meer bij moeten sturen?’ Je kunt een instelling niet uitsluitend op prestaties beoordelen, denkt Cornelissen zelf. ‘Als er dan een keer iets tegen zit, valt het hele huis om. Je moet de knelpunten boven water krijgen.’
Het onderzoek richt zich op de werkwijze van de Dienst Kunst en Cultuur zelf. Theo Cornelissen: ‘Het draait om doelmatigheid. Daar durven accountants niets over te zeggen. Die kijken of er onder de post postzegels inderdaad postzegels staan en dan is het goed. Of je die postzegels ook echt nodig had, is een andere vraag. Kan het beter, moet het anders, dat zijn de vragen waar we nu antwoord op willen hebben.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.