Utrechtse gemeenten vangen te weinig statushouders op

In de provincie Utrecht waren er nooit eerder zoveel gemeenten die veel te weinig statushouders opvangen. Dat meldt het AD. Van de 26 gemeenten staan er achttien op de waarschuwingslijst. Een verdubbeling ten opzichte van 2022.

In Nederland kwamen er in de eerste helft van 2023 21.200 asielzoekers uit de opvang met een verblijfsvergunning. Deze statushouders hebben recht op een woning en werk. Om die opgave in goede banen te leiden worden ze evenredig verdeeld over de gemeenten. In de provincie Utrecht moest een middelgrote stad als Amersfoort (bijna 161.000 inwoners) over de eerste helft van dit jaar bijvoorbeeld 168 mensen aan een woning helpen. Terwijl een kleine plaats als Woudenberg (iets meer dan 14.000 inwoners) verantwoordelijk is voor veertien statushouders.

Strenger toezicht

Maar lang niet alle gemeenten slagen daarin. Zo had de gemeente Leusden tot de zomer al 38 statushouders een dak boven het hoofd moeten bieden. Volgens de provincie is dat echter slechts voor 25 personen gelukt, ongeveer twee derde van de totale opgave. ‘En dan komen daar voor de tweede helft van dit jaar nog eens 48 statushouders bij’, is te lezen in het dagblad. De provincie gaat de kleine Utrechtse gemeente beter in de gaten houden en wil nog dit jaar met de ambtelijke staf om tafel.

Twee keer zoveel

Navraag van het AD leert dat Leusden daar zeker niet alleen in staat. Van de 26 gemeenten in de provincie, zitten er 18 in hetzelfde schuitje. Dat zijn er twee keer zoveel als in 2022. Het gaat om Baarn, Bunschoten, De Bilt, Eemnes, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijheerenlanden, Wijk bij Duurstede en Woerden. Alleen Amersfoort, Bunnik, De Ronde Venen, Houten, Renswoude, Rhenen, Woudenberg en Zeist staan in het ‘groen’, blijkt uit een overzicht dat door de provincie aan de krant is verstrekt.

Oorzaak

PvdA-gedeputeerde Rob van Muilekom (Asiel en migratie) verwacht dat deze 18 gemeenten hun achterstand zullen wegwerken. In een eerste gesprek met deze gemeenten wil de provincie ingaan op de reden waarom de achterstand op de huisvesting is ontstaan, en hoe deze kan worden ingelopen.

Zélf aanwijzen

Ook kijkt het provinciebestuur naar maatregelen die ‘op korte en lange termijn kunnen helpen bij het huisvesten van statushouders en andere doelgroepen’. Als dat niet lukt wordt het toezicht in zes stappen verzwaard, met als laatste redmiddel dat de provincie zélf locaties in de gemeenten aanwijst. ‘Maar zover is het bij alle genoemde gemeenten nog lang niet’, zegt Patricia Schalkwijk, woordvoerder van Van Muilekom.