Moslimouders: islamlessen op school
Moslimouders in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart willen in grote meerderheid dat er islamlessen komen op school.
Een minder groot deel van de moslimouders is ook bereid lessen over de islam daadwerkelijk te helpen organiseren of de komst van de lessen door middel van een handtekening te ondersteunen. Wettelijk gezien zijn openbare basisscholen verplicht godsdienstonderwijs aan te bieden als de ouders daar om vragen.
De behoefte van de islamitische ouders aan religie-onderwijs komt naar voren uit een onderzoek van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Nu de wens van de ouders kenbaar is geworden ‘zal de discussie hierover tussen ouders en schoolbesturen wel ontstaan’, denkt verantwoordelijk portefeuillehouder Paulus de Wilt (GroenLinks). Hij ziet verder geen rol voor de overheid in dit proces. ‘Behalve als een school dit onderwijs niet zou toestaan.’
Behoefte
Het onderzoek is verricht op verzoek van de stadsdeelraad. Die wilde in 2008 weten of er behoefte is aan godsdienstonderwijs, of er bij de openbare basisscholen draagvlak voor is en of die scholen daarbij ondersteuning verwachten van het stadsdeel. Aanleiding voor het onderzoek waren opmerkingen van toenmalig stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch over het slechte pedagogische klimaat en het lage onderwijsniveau op de koranscholen in het stadsdeel. ‘Hij suggereerde dat het geven van godsdienstonderwijs op de reguliere scholen een alternatief voor de koranscholen kon zijn’, legt portefeuillehouder De Wilt uit. ‘Wellicht konden ouders verleid worden tot islamonderwijs via de normale Nederlandse onderwijskanalen, in contact met de Nederlandse samenleving, en dus niet via ingevlogen imams.’
Verkeerd verstaan
Islamonderwijs op scholen wordt vaak ‘verkeerd verstaan’, zegt De Wilt: ‘We krijgen voortdurend te horen dat we willen islamiseren. Maar het staat gewoon in de wet dat je moet meewerken aan godsdienstonderwijs als ouders het willen’ (zie ook kader hieronder, red.).
De universitaire onderzoekers ondervroegen in Slotervaart op vijf scholen dertig ouders per school, en spraken met de schoolleiding. Drie scholen gelden als zwart, met een nagenoeg volledig islamitisch leerlingenbestand. Eén school is Montessori met een gemengde populatie, één school is 60 procent autochtoon/Europees en 30 procent Marokkaans/Turks.
Van alle ouders in de enquête is bijna de helft van Marokkaanse afkomst en heeft 20 procent een Turkse achtergrond. 20 procent is autochtoon of Europees, 10 procent overig niet-Europees (onder wie ook Surinamers en Antillianen). Samen hebben de bevraagde ouders 279 kinderen op de vijf scholen, ofwel 19 procent van het totaal. Eén school weigerde medewerking: hier hadden de onderzoekers een gesprek met de medezeggenschapsraad. Driekwart van de geënquêteerde ouders is islamitisch. Een kleine minderheid is christelijk of hindoeïstisch, 15 procent valt buiten de traditionele wereldreligies of wil de levensbeschouwing niet noemen. Meestal (72 procent) waren het de moeders die de vragenlijst invulden. De moslimouders gaan in overgrote meerderheid zelf naar de moskee en driekwart van de kinderen gaat nu of binnenkort naar een koran- of weekendschool.
Ruim driekwart van alle gesproken ouders geeft te kennen behoefte te hebben aan religieus/levensbeschouwelijk onderwijs voor hun kinderen. Onder islamitische ouders ligt dat percentage rond de 90. In totaal zeiden 104 van de 115 moslimouders die behoefte te hebben. Drie zeiden van niet, vijf zeiden misschien, drie zeiden het niet te weten. Uit de overige groepen waren er in totaal nog twaalf ouders die ook kenbaar maakten godsdienstonderwijs op school te willen zien. Van de moslimouders die godsdienstles willen, zei 62 procent (65 ouders) dat ze de islam in die lessen centraal willen stellen. Tweederde van hen vindt dat er ook aandacht mag zijn voor de verschillen en overeenkomsten met andere religies; eenderde van deze groep wil dat niet.
Afdwalen
Onder moslimouders leeft breed de angst dat jonge kinderen kunnen ‘afdwalen’ of ‘in verwarring raken’ als ze kennis nemen van andere religies, zo blijkt uit de antwoorden van de ouders. Veel ouders zeggen en passant dat ze graag Arabische les voor hun kinderen willen. Op een school stipt de leiding aan dat veel ouders ‘onvoldoende op de hoogte zijn van de materie en het niet overzien’. De gegeven antwoorden hangen volgens deze school af van het ontwikkelingsniveau van de ouders: ‘Ouder 1 zegt bijvoorbeeld: “Islamonderwijs is hartstikke goed”. Ouder 2 zegt: “Waar gaat dat over? Het moet niet een les worden in het reciteren van de koran”.’
Op de 7e Montessorischool is driekwart van de bevraagde ouders autochtoon of Europees, 13 procent is Marokkaans. De uitkomsten liggen hier wezenlijk anders dan op de zwarte scholen: slechts elf van de dertig ouders vinden godsdienstonderwijs wenselijk. Als zo’n onderwijs er al komt, dan over alle religies, aldus de ouders.
Openbare basisschool De Vlaamse Reus weigerde mee te werken aan de ouderenquête. ‘Die is niet wenselijk omdat hier de suggestie van uitgaat dat godsdienstonderwijs een apart vak zou moeten zijn’, zo liet de Medezeggenschapsraad (MR) weten. Op de school komt religie afdoende aan bod binnen het thematisch onderwijs in de bovenbouw, aldus de MR.
Wet duidelijk over godsdienstles
De Wet primair onderwijs (Wpo) is duidelijk over godsdienstles op openbare scholen. Als ouders er om vragen, moet de school meewerken. Op iets meer dan de helft van alle openbare basisscholen wordt ook al godsdienst- of levensbeschouwelijk onderwijs gegeven. In 1857 is bepaald dat godsdienstonderwijs wordt overgelaten aan kerkgenootschappen, maar dat de scholen hiervoor lokalen beschikbaar kunnen stellen. Vanaf 1978 mag dat onderwijs ook binnen schooluren vallen, vanaf 1981 is dat zelfs verplicht als de ouders daar om vragen. Tot 2009 waren zendende instanties afhankelijk van (vrijwillige) subsidies van gemeenten, sinds 2009 is structurele rijksfinanciering geregeld. Vanaf 2004 dienen godsdienstdocenten aan wettelijke bekwaamheidseisen te voldoen.
Het zou logischer zijn de wet anno 2010 te veranderen naar mijn mening.
Marcouch maakte gebruik van de ruimte in de wet om onwenselijke toestanden op Koranscholen hiermee op te lossen.
Dat had ook anders gekund.
Die wet is nog een voortvloeisel uit het zuilentijdperk.
Levensovertuigingen kun je wel onder de noemer algemene ontwikkelingstof behandelen in de daarvoor geschikte huidige lessen binnen het openbaar onderwijs.
Nu gaat in deze tijd, met relatief weinig mensen nog op het totale aantal burgers, die bij een kerkorganisatie ingeschreven zijn, slechts een specifieke groep belastinggeld gebruiken van mensen, die of een heel andere religie hebben, of de bulk niet-religieus (meer) is.
Het is niet te verwachten dat andere groepen binnen het openbaar onderwijs dit ook willen. De Islam. kinderen zet je toch weer apart. Dat past niet in het openbaar onderwijs en is eigenlijk ook atypisch voor de PvdA, zoals die ooit bedoeld was.
Die Koranlessen gebeuren binnen de reguliere lesuren, zoals ik het begrepen heb. Wat doe je dan met de andere kinderen? Die moeten met wat anders bezig gehouden worden.
In deze pluriforme samenleving en ook moeizame integratie van een levensovertuiging, waarvan aspecten haaks staan op onze wetten, moet je onderwijs en religie loskoppelen en kinderen via neutraal en kwalitatief goed onderwijs een basis geven, waarin de levensovertuigingen van de ouders niet bepalend is. Van groot belang om extreme invloeden van ouders op welk onderwerp dan ook, wat te compenseren.
Een neutrale start via onderwijs is m.i. van groot belang voor cohesie in dit land, met zoveel verschillende culturen in zo'n korte tijd. Raar dus dat de PvdA deze koers van Marcouch steunt. Het zou een zegen zijn als ook het bijzonder onderwijs opgeheven zou worden. Dat kon in vroegere jaren werken toen Nederland er anders uitzag. Nu werkt het tegen in een periode van ontkerkelijking en huidig gebrek aan cohesie. Chr. orthodoxie hebben een blinde vlek voor dat aspect.
Ouders hebben buiten schooluren genoeg gelegenheid hun levensbeschouwing aan de kinderen mee te gevan. Dat is prive en dient prive georganiseerd te worden en betaald. Dat men een ruimte buiten schooluren in een buurtschool daarvoor gebruikt is goed, mits de school zeker weet dat de lessen pedagogisch verantwoord zijn.
In katholieke kerken die ik ken worden vrijwilligers via cursussen toegerust om kinderen bijbelkennis bij te brengen.
Waarom moet de PvdA nou weer verantwoordelijkheid van burgers zelf naar de overheid toetrekken met een tot nu toe niet toegepaste wet binnen het openbaar onderwijs en dan dit, in het licht van het Nederland van nu, heel normaal te vinden.
Wat zou Drees sr. daar nou van gevonden hebben?