Kamervragen na rapport over nieuwe jeugdzorgwet

Het CDA maakt zich grote zorgen over het rapport van het Adviescollege toetsing regeldruk Actal waaruit blijkt dat de nieuwe Jeugdwet een bureaucratisch moloch wordt. Kamerlid Mona Keijzer heeft staatssecretaris Martin van Rijn om opheldering gevraagd.

Stapeling van inspecties
In het rapport concludeert Actal dat de nieuwe jeugdwet leidt tot meer in plaats van minder bureaucratie. Het adviescollege waarschuwt voor een stapeling van inspecties en verantwoordingen waardoor de lasten uiteindelijk terechtkomen bij professionals en instellingen. De jeugd wordt daarvan de dupe. ‘Professionals zijn nu al 30 procent van hun tijd kwijt aan het invullen van dossiers’, aldus Keijzer, ‘en dat wordt straks alleen maar erger. Gemeenten komen straks niet meer toe aan preventie en eenvoudige zorg en dan zijn we echt verkeerd bezig.’ 

Gemeenten moet contoleren
Keijzer wil van Van Rijn weten wat de gevolgen zullen zijn als de ‘dubbelingen’ uit de inspecties en de verantwoordingen worden gehaald. ‘Ik wil ook weten wat er gebeurt als je de eis laat vallen dat er centraal gecertificeerd moet worden of dat er centrale kwaliteitsregisters moeten komen, of landelijke inspecties.’ Volgens het CDA is de gemeente straks de opdrachtgever en moet die dan ook de controlerende partij zijn. ‘Gemeenten zijn daar prima toe in staat. Zeker als het gaat om de relatief eenvoudige jeugdzorg en de multi-probleem gezinnen.’

Eén set verantwoordingsinformatie
Tot af- of uitstel van de decentralisatie Jeugdzorg zou het rapport van Actal niet moeten leiden, vindt Keijzer. ‘Wij zijn nog steeds voorstander van de decentralisatie, want nu staat jeugdzorg te veel op afstand en zijn er te veel verschillende spelers. De decentralisatie is er juist op gericht dit te veranderen, maar deze Jeugdwet frustreert dat.’ Daarom wil Keijzer van Van Rijn weten of hij met

één set van verantwoordingsinformatie met uniforme en heldere definities kan komen, die zowel door het Rijk als door de lokale overheid moet worden gebruikt. 

Verstandig
Van Rijn moet voor 26 augustus met antwoorden komen, zodat de Kamer zijn antwoorden mee kan nemen in de schriftelijke reactie die ze op 12 september moet geven op de Jeugdwet.  Wat ze gaat doen als Van Rijn het voorstel niet aanpast, weet ze nog niet. ‘Laten we eerst de antwoorden maar eens afwachten’, zegt ze om er vervolgens wel aan toe te voegen ‘ik hoop dat hij verstandig is’.