Meer kinderen in aanraking met Kinderbescherming

G4
De cijfers verschillen per gemeente. In grote steden als Amsterdam en Rotterdam is het aantal beschermingsonderzoeken ook vorig jaar gedaald. In Amsterdam daalde. In Den Haag is de daling gestopt en in Utrecht is weer sprake van een stijging. Hierbij moet gezegd worden dat Utrecht van de grote steden nog altijd veruit het minste aantal beschermingsonderzoeken heeft. In veel andere gemeenten is het aantal onderzoeken flink gestegen. In sommige gemeenten gaat het zelfs om een verdubbeling.

Gesprek met gemeenten
De Raad heeft geen verklaring voor de stijging van het aantal kinderen waar onderzoek naar gedaan wordt. De kale cijfers zeggen weinig en ‘de duiding is niet aan ons’, aldus een woordvoerder. ‘Om te zien wat de oorzaak is van de stijging moeten we echt in gesprek met gemeenten. De gemeenten staan het meest dichtbij de kinderen, zij kunnen beter dan wie dan ook achterhalen wat de oorzaak is van een stijging of daling van het aantal meldingen bij de RvdK in hun eigen stad of dorp. We nodigen burgemeesters en wethouders daarom uit met onze regiodirecteuren in gesprek te gaan.’

Jeugdtafels
Wat de raad wel constateert is dat de grote steden al eerder hun ‘rol gepakt’ hebben als verantwoordelijke voor de jeugdzorg. ‘De grote steden, de G4 voorop, zijn al verder met het maken van afspraken aan zogeheten “jeugdtafels” waarin verschillende partijen zoals jeugdzorgaanbieders en de Raad voor de Kinderbescherming samen om tafel zitten’, aldus de woordvoerder. Na de G4 zijn nu ook in grotere gemeenten als de G32 afspraken gemaakt. De komende tijd wordt hard gewerkt om in de jeugdzorgregio’s (de zogeheten J42) afspraken te maken.

Per gemeente
Ongeveer 35 duizend kinderen kregen in 2016 te maken met de Raad voor de Kinderbescherming. Zie hier per gemeente hoe de ontwikkeling is in beschermingsonderzoeken in de periode 2012-2016.