Help vluchteling meteen aan werk
Sommige gemeenten kijken verder dan alleen de eerste noodopvang: ze helpen statushouders zo snel mogelijk aan werk of zetten ze boven de boeken.
Gemeenten hebben hun handen vol aan het regelen van (nood)opvang en huisvesting voor asielzoekers en vluchtelingen. Sommige gemeenten kijken al verder: ze helpen statushouders zo snel mogelijk aan werk of zetten ze boven de boeken.
Het calvinistische ‘wie niet werkt, zal niet eten’ heeft volgens Sepehr Joussefi, beleidsmedewerker bij de regionale sociale dienst Kromme Rijn Heuvelrug, geen Perzische pendant. Wel kent zijn moedertaal het gezegde ‘wie je tanden geeft, geeft je te eten. Wie je een dak boven het hoofd geeft, geeft je ook een vak om te werken.’
Joussefi weet uit ervaring hoe belangrijk een goede start is. Als jongvolwassene ontvluchtte hij in 1988 samen met zijn oudere broer zijn geboorteland Iran, om na twee jaar durende omzwervingen in Nederland terecht te komen. Hij studeerde Perzische taal en cultuur in Utrecht en werkte na het halen van zijn bul als universitair docent. Joussefi noemt zichzelf een ‘optijdkomer’ in plaats van nieuwkomer. Vanzelf ging het niet, ‘maar ik voelde me welkom.’ En dat gevoel, zegt hij, hebben vluchtelingen niet meer door het restrictievere toelatingsbeleid en de verharde toon van het migratiedebat.
Tegenwoordig is Joussefi beleidsmedewerker bij de sociale dienst Kromme Rijn Heuvelrug (Bunnik, De Bilt, De Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist). Daar stak hij met succes zijn nek uit om de gemeenten uit het samenwerkingsverband te laten investeren in studie en werk voor vluchtelingstudenten. Zij mogen studeren met behoud van uitkering, en de vijf gemeenten beijveren zich voor stages en werkervaringsplekken. Hun partner daarbij is het UAF, een stichting die met geld van het ministerie van OC&W, fondsen en donateurs beurzen verstrekt aan vluchtelingstudenten, begeleiding biedt en helpt bij het vinden van werk. De gemeenten betalen de uitkering en UAF de studiekosten. Samen zorgen ze ervoor dat kandidaten ‘bemiddelingsrijp’ worden voor de arbeidsmarkt.
Weerloos wezen
‘Vluchtelingen worden ondanks hun enorme overlevingskracht en hun arbeidspotentie als weerloos wezen aan een lijdzaam en armoedig bestaan en de gemeentelijke sociale diensten overgeleverd’, schrijft Joussefi in een weblog. ‘Lichtzinnig parkeerbeleid’, noemt hij dat. ‘Een uitkering die je tegelijk het recht op arbeid en volwaardige participatie ontneemt, draagt bij aan sociale uitsluiting.’
Hoogopgeleide vluchtelingen horen volgens hem niet tot de primaire doelgroep van sociale diensten. Die zijn er in zijn ogen vooral voor uitkeringsgerechtigden met meervoudige problematiek. ‘Dit terwijl aan de kant gezette hoogopgeleide vluchtelingen eerder een aanvullende scholing en een intensief taaltraject nodig hebben.’
Naar verwachting moeten gemeenten de komende jaren flink toeleggen op extra bijstandskosten voor de nieuwkomers. Tegelijk is op lokaal niveau de invloed op hun inburgering en integratie kleiner dan ooit. Het specifieke doelgroepenbeleid voor migranten en dus ook voor vluchtelingen is geschrapt en ingeschoven in het algemene beleid (‘mainstreaming’).
Vluchtelingen moeten, net zoals andere inwoners, zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. Hun inburgeringscursus moeten ze, net als andere migranten, zelf betalen, in veel gevallen met geleend geld.
‘Het uitgangspunt dat mensen zelf de regie over hun eigen leven moeten voeren en verantwoordelijk zijn voor hun eigen inburgering is niet slecht’, vindt Erik van den Bergh, medewerker gemeentelijk beleid bij UAF. Maar de uitvoering van de wet- en regelgeving doet volgens hem geen recht aan de bijzondere positie van vluchtelingen. ‘Je moet aardig ingeburgerd zijn, wil je op eigen kracht je weg vinden om een uitkering of een inburgeringskrediet aan te vragen’, zegt hij.
Vluchtelingen vormen een weinig homogene groep migranten – van hoogopgeleid (ongeveer éénderde, volgens het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) tot ongeletterd. Het UAF adviseert gemeenten om maatwerk te bieden bij taaltrajecten en die aan te laten sluiten bij opleidingsniveau en capaciteiten van de vluchteling.
‘Als een hoogleraar in hetzelfde klasje zit als een analfabeet is dat voor beiden frustrerend’, zegt Van den Bergh. Vluchtelingen met potentieel moeten volgens hem kunnen studeren met behoud van uitkering en ontheffing van sollicitatieplicht.
Gedifferentieerde aanpak
Naar zo’n gedifferentieerde aanpak heeft de Nijmeegse wethouder Turgay Tankir (economie, werk en inkomen, PvdA) wel oren. Toen hij nog werkzaam was in het welzijnswerk zag hij van nabij hoe de nieuwkomers in de azc’s ‘hospitaliseerden’ en afhankelijk werden van de overheid en ngo’s. Tankir wijst op de statistieken, waaruit blijkt dat van sommige groepen ook na vijf jaar nog de helft of meer gevangen zit in een uitkering. ‘We kunnen leren van het verleden’, zegt hij. ‘Belangrijkste les: integratie moet vanaf dag één op Nederlandse bodem beginnen. Daarbij hoort de taal onder de knie krijgen, meedoen, geaccepteerd worden en het gevoel krijgen dat je bijdraagt aan de voor jou nieuwe samenleving.’
Maar de werkelijkheid van de Nederlandse vluchtelingen- en asielpolitiek is anders, ziet hij. ‘Het is bijna beleid mensen tijdens hun procedure níet te laten integreren, want anders is het zo lastig om ze te weg te sturen als ze worden afgewezen. Pas na het toekennen van de vluchtelingenstatus worden de eerste stappen gezet, met NT2 (Nederlands als tweede taal, red.) en inburgeringscursussen. Zo gaat er in de meeste gevallen meer dan twee jaar overheen voordat die mensen richting echt onderwijs of arbeidsmarkt gaan, of beide stappen tegelijk maken.’
Over het voormalige doelgroepenbeleid voor afzonderlijke migrantengroepen heeft de Nijmeegse wethouder ambivalente gevoelens. ‘Dat had voor- en nadelen. Zo was het naar mijn idee stigmatiserend. Maar het verdwijnen van het doelgroepenbeleid hoeft niet te betekenen dat bij ons als lokale overheid het denken stopt.’
Tankir is er voorstander van relatief hoogopgeleide statushouders in staat te stellen hun in het thuisland afgebroken opleiding af te maken, of aan een hbo- of academische studie beginnen. ‘Dit gebeurt al mondjesmaat in Nijmegen, maar het is nog geen staand beleid. Het is handig om hier concrete afspraken over te maken, zodat het voor iedereen duidelijk is wat de kaders zijn.’
Ontmoediging
Vooral de vaak bureaucratische uitvoering van regels belemmert in veel gemeenten de duurzame uitstroom naar regulier werk of studie van vluchtelingen, oordeelt UAF-medewerker Van den Bergh. ‘Het beleid lijkt daar gericht op ontmoediging. Veel gemeenten houden strikt vast aan de sollicitatieplicht en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Er wordt geen rekening gehouden met wat iemand eerder gedaan heeft. Je kunt je afvragen of het verstandig is hoogopgeleiden laaggeschoold werk te laten in een of andere hal. Naar mijn idee een vorm van kapitaalvernietiging. Uit onderzoek weten we dat als mensen ver onder hun niveau werken, de kans op uitval aanzienlijk groter is. Zo kweek je draaideurcliënten.’
Amsterdam kiest, net als de meeste andere gemeenten voor een generiek beleid, maar daarbinnen is wel degelijk aandacht voor specifieke groepen, volgens Paul Hoornweg, voorzitter van het Gemeentelijk Overleg Vluchtelingenbeleid en gepensioneerd gemeenteambtenaar. Het GOV is een platform waarin alle relevante onderdelen van de gemeentelijke organisatie en Vluchtelingenwerk zitten. De stad heeft een nieuw beleidskader voor vluchtelingen geschreven, waar hij aan meewerkte.
‘Sinds 2013 kijken wij naar wat de capaciteiten en talenten van de nieuwkomers zijn. Educatie is het sleutelwoord.’ De integrale aanpak is volgens Hoornweg gericht op ‘het snel aanbieden van huisvesting, snelle activering, met expliciete aandacht voor scholing en opleiding: direct, intensief en zo hoog mogelijk.’
Vluchtelingstudenten moeten studies kunnen volgen die aansluiten op scholing in de thuislanden. Het is de bedoeling reeds behaalde buitenlandse diploma’s versneld te erkennen, eventueel na bijscholing.
Actieplan
Naast het beleidskader is een actieplan verschenen, waaraan behalve door de gemeente en maatschappelijke organisaties is gewerkt door onderwijsinstellingen, werkgeversorganisaties en de uitzendbranche. Het moet eraan bijdragen dat vluchtelingen zo snel mogelijk hun weg vinden naar school of werk. Sommige sectoren in de regio Amsterdam (gezondheidszorg, logistiek, ict en hospitality) staan volgens Hoornweg ‘te springen om mensen, van ongeschoold tot WO-niveau’.
Om hun entree op de arbeidsmarkt te bespoedigen wil Amsterdam aangepaste voorwaarden waaronder asielzoekers en vluchtelingen zonder status kunnen werken, eventueel als experiment. De gemeente wil verder dat het aantal weken dat een vluchteling zonder status per jaar mag werken ruimer wordt en wil snellere verstrekking van een werkvergunning aan asielzoekers (nu zes maanden).
Ook Nijmegen werkt volgens Tankir aan een integraal plan voor nieuwe statushouders. ‘Zorg, onderwijs en de arbeidsmarkt gaan daarin gelijk op. Vanuit mijn portefeuille vind ik het belangrijk dat statushouders zo snel mogelijk in contact komen met een werkvloer die bij hun achtergrond en wensen past. We hebben een goede infrastructuur voor leerwerktrajecten, in totaal 1.000 tot 1.200, bij uiteenlopende bedrijven. Daar kunnen mensen in hun ritme komen en werknemersvaardigheden leren die ze nog niet hadden of die moeten worden afgestoft. En ze komen in aanraking met onderwijs en bijscholing. Wat mij betreft stellen we dat niet twee jaar uit tot men volledig de Nederlandse taal onder de knie heeft, maar beginnen we daar snel mee.’
Tips voor duurzame integratie
• Inventariseer direct welke opleiding, werkervaring en toekomstplannen een vluchteling heeft. Neem het arbeidsmarktperspectief in die analyse mee.
• Bevorder goed taalonderwijs, zodat dat vluchtelingen snel Nederlands kunnen leren op hun eigen niveau. Vergoed indien nodig reiskosten voor taalcursussen, want er is geen landelijk dekkend taalaanbod.
• Laat vluchtelingen studeren met behoud van uitkering. Sommige gemeenten hebben dat al geregeld; in veel gemeenten kan dit niet of nauwelijks.
• Ondersteun het realiseren van extra stageplaatsen, leerervaringsplekken en banen (ook voor deeltijdstudenten), zodat vluchtelingen sneller de stap kunnen zetten naar een baan die aansluit bij hun opleidingsniveau.
Bron: UAF
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.