Lot
Iedere tiende van de maand valt het toch altijd weer een beetje tegen. Van mijn – risicovolle, dat wel – investering in een wereldreis van een jaar of een appartement in Barcelona, ontvang ik in negen van de tien gevallen zelfs de inleg niet eens terug. Ooit heb ik met de Staatsloterij eens de geweldige somma van vijftig euro gewonnen, maar dat geld was al op voor het op mijn bankrekening was overgeschreven. Uitgegeven aan twee rondjes in het café om te vieren dat het geluk me nu eindelijk eens wèl toelachte.
Iedere twintigste van de maand valt het toch altijd weer een beetje tegen. Van het bruto-maandsalaris gaat wel een heel grote hoop op aan allerhande premies, inhoudingen en andere afdrachten. Maar ja, ik troost me maar met de gedachte dat ‘ze’ dat geld op een verstandige en gelegitimeerde wijze zullen besteden aan allerhande doelen waarvan ik uiteindelijk ook nog een klein beetje beter word. Ik heb een rotsvast vertrouwen in de democratische rechtsstaat – in ieder geval meer dan in de Staatsloterij – maar jammer blijft het wel. Ik zou namelijk ook zelf best veel meer willen doen om de lokale economie te stimuleren, maar mijn budget laat dat eenvoudig weg niet toe.
Desalniettemin blijf ik stug iedere maand een staatslot kopen, bij die beslissing iedere keer weer geholpen door het gegeven dat ik het te veel gedoe vindt om de automatische incasso door de Staatsloterij op te heffen. Want eens moet die superjackpot van 27 miljoen euro ook eens mijn kant op komen.
En net al even desalniettemin heb ik de laatste jaren nog geen enkele keer serieus overwogen om mijn betrekking bij de gemeente in te ruilen voor een functie in het bedrijfsleven. Dat heeft niks te maken met een verondersteld gebrek aan ijver of ambitie aan mijn kant, maar veel meer omdat het eenvoudigweg ‘mijn ding’ niet is. Ik heb ooit mijn hart en ziel verpand aan de publieke zaak; het idee om een bijdrage, hoe klein dan ook, te kunnen leveren aan de vormgeving van je eigen samenleving en je eigen woonomgeving, drijft mij meer dan het idee van een geslaagde reclamecampagne of de drang tot vergroting van de shareholder’s value. En ik voel me beter op mijn gemak bij de soms even wonderlijke als onvoorspelbare machinerie van de politiek-bestuurlijk besluitvorming dan in de directiekamer van willekeurig welke onderneming.
Keerzijde van deze keuze is natuurlijk dat de Balkenende-norm voor mij altijd een weids vergezicht zal blijven, even onvoorstelbaar als een optreden van Herman van Veen op de partijdag van de PVV. Voor mij geen jaarinkomen van boven de 180.000 euro bruto. Tenzij ik mezelf natuurlijk omvorm tot een eenpersoonsadviesbureau en me vervolgens laat inhuren door de gemeente Amsterdam. Blijf ik toch nog betrokken bij de publieke zaak en toucheer ik en passant een inkomen dat kennelijk wèl marktconform is.
Maar ach, aan de andere kant: 180.000 euro per jaar is aan mij helemaal niet besteed. Ik zou er hoogstwaarschijnlijk toch alleen maar staatsloten van kopen.
Ad Burger
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.