Advertentie
sociaal / Achtergrond

Liever reizen dan klussen

Voor een zwart gat na het arbeidzame leven is vrijwel geen ambtenaar bevreesd. Slechts één op de twaalf ambtenaren zegt er bang voor te zijn. Meer dan tachtig procent voorziet geen enkel probleem. Hoe men de tijd doorkomt? Ruim de helft denkt na pensionering te gaan reizen. De helft wil zich ook op één of meer hobby’s gaan storten.

24 april 2009

Slechts een kleine minderheid van één op de tien ambtenaren overweegt betaalde interimklussen te gaan doen. Ook huishoudelijke bezigheden of klussen aan huis krijgen geen bovenmatig grote prioriteit. Veel liever nog wijdt de gepensioneerde ambtenaar zich aan vrijwilligerswerk. Een deel van de ambtenaren bij met name rijk en provincies overweegt een studie op te pakken. Gemeenteambtenaren kiezen vaker voor ontspanning.

 

‘Je kan tot je honderdste doorgaan’
Hans van Hooft (25 november 1941), SP, wethouder in Nijmegen

 

‘Ik heb 25 jaar in de wijken rondgelopen met acties tegen huurverhogingen en tegen de verslechtering van woningen. Als je dan wethouder kunt worden van leefbaarheid in de wijken, schoon, spelen en geen ellende achter de voordeur, dan doe je dat. Ik kan ontzettend veel voor de Nijmegenaren doen. Mensen complimenteren mij op straat, ze vragen mij om hulp. Ik ben gemakkelijk benaderbaar. Ik was een gewone jongen en dat ben ik nog.

 

Ik ben nu bijna acht jaar wethouder en ga nog steeds iedere dag met plezier naar het stadhuis. Het werk is nooit echt af. Dus wat dat betreft zou je tot je honderdste kunnen doorgaan. Als je gezond bent en je hebt plezier in je werkt, dan maakt leeftijd niet uit. Ik moet erbij zeggen dat ik er tegen ben om mensen tot hun 67ste verplicht te laten doorwerken. Mensen moeten dat wel kunnen en willen.

 

Ik kan en wil nog alles. Nou ja, als ze mij vragen of ik bij de opening van een trapveldje of op de straatspeeldagen een balletje wil trappen, dan laat ik die beker aan mij voorbij gaan. Ik heb uitvoerende portefeuilles en dat betekent dat ik niet zo vaak in de gemeenteraad verantwoording hoef af te leggen. In het begin van het jaar staat voor de openbare ruimte een bepaald bedrag in de begroting, en daarna is het een kwestie van uitvoeren. Dat bevalt mij uitstekend.

 

Ik zou na de verkiezingen van volgend jaar wel willen doorgaan als wethouder. Ik denk niet dat ik dan de hele periode volmaak, misschien dat ik halverwege de rit iemand inwerk. Dat hangt natuurlijk wel af van de verkiezingsuitslag en de coalitie die vervolgens wordt gevormd. En niet te vergeten van mijn vrouw. Er moet bij ons geen enkele twijfel bestaan over de vraag of mijn wethouderschap nog leuk is.

 

Als ik ook maar één seconde ga twijfelen, wordt het tijd om onmiddellijk te stoppen. Als je het wethouderschap niet met volle overtuiging kan doen, dan moet je er absoluut niet aan beginnen. Ik ben er niet bang voor dat ik in het stadhuis doorsukkel zonder te weten dat het minder gaat. Ik kom uit een partij waar ze daar wel op letten. De partij vraagt je niet voor een nieuwe termijn als je steken hebt laat vallen.’

 

‘Het is essentieel dat je bijblijft’
Ans Willemse-Van der Ploeg (21 november 1936), CDA, Tweede Kamerlid

 

‘Als je nog goed gezond bent en het kennisen werkniveau hebt dat verlangd mag worden van een volksvertegenwoordiger, dan kun je tot op late leeftijd Kamerlid zijn. Hannie van Leeuwen is tot na haar tachtigste Eerste Kamerlid geweest en ze had een werkweek waar veel mensen u tegen zouden zeggen. Je moet natuurlijk wel bijblijven op je vakgebied en je netwerk op peil houden. Is dat in orde, dan kun je doorwerken.

 

Ik begrijp heel goed dat mensen in andere beroepen daar veel meer moeite mee hebben. Ik heb het geluk dat ik niet zoveel belemmeringen op mijn pad heb gevonden om te kunnen werken en dat mijn gezondheid goed is.

 

Ik ben het oudste Kamerlid, maar dat betekent niets in ons circuit. Rechten kun je er niet aan ontlenen. Gelukkig zijn er Kamerleden die jonger zijn dan dertig. Ik heb altijd gewerkt in een omgeving waarin alle generaties vertegenwoordigd waren. Ik verkeer meer tussen jonge mensen dan tussen mijn leeftijdsgenoten. Je kunt niet stilstaan bij de kennis die je vijftig jaar geleden hebt opgedaan, want die is achterhaald. Pak de nieuwe technologie aan. Je hoeft echt niet alles tot in de finesses op de computer te beheersen, maar je moet handig kunnen omgaan met e-mail en internet.

 

Het is essentieel dat je goed bijblijft in je vak. Lezen, netwerk opbouwen, op werkbezoek gaan, mensen ontvangen, meedenken. Het is ook belangrijk om vrijwilligerswerk te doen, maar dat is erg moeilijk te combineren met het Kamerlidmaatschap. Ik ben vijftien jaar wethouder geweest in Heiloo. Ik zou dat zeker nog trekken. Het is ontzettend jammer dat in deze raadsperiode zoveel wethouders al of niet vrijwillig opstappen.

 

Na mijn wethouderschap ben ik een jaar Kamerlid geweest, waarna ik van 1994 tot 2006 veel bestuurswerk heb gedaan. In allerlei organisaties, van verpleeg- en verzorgingstehuizen tot ouderenorganisaties en de GGZ. Zo doe je veel maatschappelijke ervaring op. Daar heb ik nu als Kamerlid groot voordeel van.

 

Ik vind werken leuk, betaald of onbetaald. Ik hoef het contact met de kinderen en de kleinkinderen niet te missen. Ik geniet van mijn drie kleinkinderen. Ze wonen op loopafstand. Ik ga met ze op stap, doe spelletjes, afgelopen zomer zijn we op Sicilië geweest. Ik benut alle uren. Als ik mij vergelijk met andere grootouders, dan denk ik dat mijn kleinkinderen niets tekortkomen.’

 

‘Het zou mooi zijn als ik kon stoppen’
Marinus de Graaf (20 februari 1937), PvdA, raadslid in Barendrecht

 

‘Het zou mooi zijn als ik kon stoppen’ ‘Vanavond ga ik naar de vergadering van het presidium. Ik ben vice-voorzitter van de PvdA-fractie, maar leid nu tijdelijk de fractie omdat de voorzitter ziek is. Het is mooi om daarbij te kunnen zijn. Ik had wel wethouder willen worden, maar dat had dan dertig jaar geleden moeten gebeuren. Nu zou ik het niet meer willen. Wethouders zijn bezig van ’s ochtends acht tot ’s avonds tien en ze vliegen zo de laan uit.

 

Het dualisme heeft voor veel meer papierwerk gezorgd, maar niet voor meer mensen op de publieke tribune, integendeel. Na de raadsvergadering drinken we een borreltje en eten we een hapje, met de raad, het publiek en het college. De sfeer in de raad is altijd goed geweest. Ik heb het raadswerk altijd boeiend en leerzaam gevonden. Als ik met de pest in naar de raadsvergadering zou moeten, dan hield ik er morgen mee op.

 

Ik ben nu vier avonden in de weer voor de gemeenteraad, zo’n 20 tot 25 uur in de week. Als vicevoorzitter is het iets minder, zo’n 15 tot 20 uur. Op 2 maart heb ik mijn 25-jarig jubileum als raadslid gevierd en de erepenning van de gemeente Barendrecht gekregen. Ik ben nu ereburger en daar ben ik trots op.

 

Ik ben nestor van de gemeenteraad in Barendrecht, maar dat houdt niet zoveel in. Als nestor zorg ik voor een bloemetje als een raadslid wordt geïnstalleerd en voor babykleren als er een kind is geboren. Als het college op de hei zit, dan moet je ze een aantal dagen vervangen. Ik heb dan contact met burgemeester Van Belzen, een goed bestuurder. Ik heb zijn benoeming in 2005 gesteund. Dat werd mij door de afdeling niet in dank afgenomen want hij is van de SGP.

 

Ik werd naar de negende plaats van de kieslijst gebonjourd, maar kreeg voldoende voorkeursstemmen voor een plek in de raad. Ik hoop dat we voor de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar genoeg jonge kandidaten kunnen vinden. Het probleem is dat de mensen geen tijd willen vrijmaken voor het raadswerk en voor het geld hoef je het ook niet te doen. Het zou mooi zijn als ik kon stoppen. Maar als het moet, wil ik best nog een paar jaar in de raad doorgaan. Het houdt je jong.’

 

‘Veel vrije tijd maakt niet gelukkig’
Ries Jansen (7 mei 1943), D66, burgemeester Krimpen aan den IJssel

 

‘Als je het leuk vindt om de problemen van deze tijd te lijf te gaan, dan kun je het als burgemeester lang volhouden. De nieuwe bevoegdheden die een burgemeester krijgt, maken het vak ook interessanter. Het idee dat veel vrije tijd leuker zou zijn dan mooi werk, stamt uit een ouwe tijd. Met de beste bedoelingen heeft Drees ons dat aangepraat toen hij de AOW en de pensioenleeftijden invoerde. Een tijd waarin het leeuwendeel van de Nederlandse bevolking heel anders werkte.

 

Twintigduizend man sjouwden in de haven. Als je zoals ik het geluk hebt dat je in een buitengewoon plezierige en in vele opzichten luxe werkomgeving mag verkeren, dan is er geen enkele aanleiding om verplicht te stoppen. Tot voor kort moest dat overigens wel. Sinds ruim een jaar mogen we zelf de keuze maken of we er op ons 65ste uit willen. Sommige collega’s hebben voor die periode ook procedures tegen de Staat aangespannen.

 

Goekoop in Leiden heeft dat gedaan omdat hij ook niet wilde stoppen. Ook vanuit het idee dat het hebben van veel vrije tijd niet betekent dat je daarmee meer levensgeluk krijgt. De gemeenteraad en het college stelden het zeer op prijs dat ik besloot om langer te blijven. Mijn benoemingsperiode loopt nog een jaar of vier.

 

Of ik zover doorga hangt af van de vraag of ik mijzelf lichamelijk en geestelijk sterk genoeg vind. Je moet wel de energie hebben om het werk zo te kunnen doen dat je een nuttige bijdrage kunt leveren. Is dat niet zo, dan moet je er onmiddellijk mee stoppen. Je zou je omgeving een slechte dienst bewijzen en dat moeten we na twintig jaar burgemeesterschap zeker niet hebben.

 

De nestor van de raad zit hier ongeveer even lang als ik. Het is wel handig om iemand in het college te hebben die de dossiers in zijn hoofd heeft en het collectieve geheugen vertegenwoordigt. Raden en bestuursorganen vergeten snel wat ze nog niet eens zo lang geleden besloten hebben. Het hangt af van de toon die je in discussies aanslaat of mensen jouw herinneringen waarderen. Ik houd mijn geest lenig door constant met nieuwe ideeën te komen. Maak jezelf maar kwetsbaar in dit vak en stel je open op. Zo leer je na 21 jaar burgemeesterschap iedere dag weer wat nieuws.’

 

‘Gelukkig verkeer ik in een luxepositie’
Harry Borghouts (7 februari 1943), GroenLinks, commissaris van de koningin in Noord-Holland

 

‘Een pensioencursus zit nog niet in mijn hoofd. Toen ik 65 werd, heb ik geen moment overwogen om te gaan genieten van mijn pensioen. Het is ontzettend leuk om dit ambt te mogen uitoefenen. Gelukkig verkeerde ik in de luxepositie dat ik door mocht gaan. Ik was net op tijd. In het voorjaar van 2007 werd de verruiming van de pensioenleeftijd voor commissarissen van de koningin in het Staatsblad gepubliceerd. Ik wilde doorgaan en de Staten gingen akkoord.

 

Ik kan nu tot mijn 70ste commissaris blijven. Daarna is het echt afgelopen. Ik weet niet of ik daadwerkelijk tot die leeftijd doorga. Ik heb beloofd om ieder geval nog twee jaar te blijven, dus tot juni 2010. De hoorzittingen die de Staten houden over de verdwenen miljoenen in IJsland, de kritiek op de provincies, het zijn niet bepaald de leukste momenten, maar het wordt mij niet te veel.

 

Soms lokken wij als provincies de kritiek uit, maar mensen die roepen dat provincies moeten worden opgeheven, weten niet wat provincies allemaal doen. Van mij mogen provincies op den duur best worden opgedoekt, maar daarvoor in de plaats komt een andere vorm van middenbestuur. Den Haag is te ver weg. Geen enkel West-Europees land doet het zonder middenbestuur.

 

Ik heb een groot weerstandsvermogen. Dat kan ik gebruiken nu ik tijdelijk ad interim bestuursvoorzitter van het ABP ben. Het is meer dan een ceremoniële baan; ik moet er ook een beetje voor werken. Ik ben honderd procent van mijn tijd commissaris van de koningin, maar dat wil niet zeggen dat ik voortdurend met de aangelegenheden van de commissaris bezig ben. Het heeft wel altijd prioriteit. Voor het ABP trek ik een dagdeel in de week uit.

 

Ik heb vijftien bijbanen, vier houden geen direct verband met de overheid, drie zijn direct verbonden aan het ambt en de andere acht zijn voor de overheid. Nagenoeg alle bijbanen zijn onbetaald. Het is aardig om van vakgebieden kennis te nemen die niets met je functie te maken hebben. Dat geeft een breder zicht op de samenleving. Ik denk dat ik zestig, zeventig uur in de week werk. Thuis vinden ze dat prima. Mijn vrouw werkt ook vijf dagen in de week en het zal niet gebeuren dat we elkaar in de weg zitten als we ophouden met werken.’

 

Zie ook Enkeling wil door tot 67

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie