Kopzorgen over vrije schoolkeuze
De Cito-toets en open schooldagen beheersen de komende weken het leven van 180.000 leerlingen in groep 8. De overstap van basisschool naar brugklas leidt ieder jaar tot ‘chaos’ en ‘geleur met kinderen’. Utrecht en Haarlem doen er dit jaar alles aan om chaotische lotingen te voorkomen.
Op een donkere donderdagavond stroomt de aula van het Christelijk Gymnasium Utrecht langzaam vol. Zo’n 150 ouders, soms in gezelschap van een gespannen kind, bezoeken de opening van het schoolkeuzeseizoen. Het gymnasium is één van de populairste scholen in Utrecht en heeft net als andere zelfstandige gymnasia elk jaar meer aanmeldingen dan plaatsen. ‘We starten dit jaar met zes brugklassen, wat betekent dat we maximaal 180 leerlingen kunnen plaatsen’, vertelt waarnemend rector Erik Jan Jansen. ‘Dat was vorig jaar niet genoeg. We hebben toen op de valreep een zevende brugklas gemaakt, maar zelfs toen moesten we nog bijna een hele brugklas uitloten.’
Maar misschien valt het dit jaar mee met de overaanmeldingen. De Utrechtse gymnasia hebben hun toelatingseisen aangescherpt. Naast een vwo- of gymnasiumadvies van de basisschool moet een leerling minimaal 545 punten scoren op de Cito-eindtoets, die begin februari wordt afgenomen. Vorig jaar waren leerlingen met een Cito-score van minimaal 543 nog welkom. De verhoging van de norm is afgesproken in het overleg van schoolbesturen en de gemeente Utrecht. Het initiatief kwam van het Stedelijk Gymnasium, de voornaamste concurrent van het Christelijk Gymnasium.
‘Wij zijn er geen voorstander van’, zegt Jansen, ‘want zo’n Cito-toets is natuurlijk maar een momentopname. Maar ons schoolbestuur heeft maar één stem in dat overleg. We zouden natuurlijk zelf de oude norm kunnen hanteren, maar dan krijgen wij alle kinderen met een Cito-score van 543 en 544.’ Kortom, het Christelijk Gymnasium moet wel mee als de concurrentie de toelatingseisen verhoogt.
Jansen zou loten liever voorkomen door het aantal plaatsen uit te breiden. ‘Zo’n lotingprocedure is heel erg vervelend’, vindt hij. ‘Ouders van uitgelote leerlingen reageren vaak emotioneel, maar voor ons is het ook niet fijn. Je doet het hele jaar je stinkende best om goed onderwijs te verzorgen. Het is echt niet leuk als je dan goede leerlingen de deur moet wijzen.’ Maar capaciteitsuitbreiding zit er niet in. ‘De gemeente Utrecht vindt dat wij maximaal 800 leerlingen mogen hebben’, legt Jansen uit. ‘Daar is onze huisvesting op afgestemd. Als we meer leerlingen aannemen zoals we vorig jaar hebben gedaan, krijgen we geen cent extra van de gemeente.’
Uitgeloot
Nederland is trots op zijn vrije schoolkeuze waarin ouders een school uitzoeken die het beste bij hun kind lijkt te passen. Maar de overstap van basisschool naar brugklas verloopt in veel gemeenten niet probleemloos. Populaire scholen kunnen de toestroom niet aan en moeten leerlingen afwijzen. En daarbij gaat het niet alleen om zelfstandige gymnasia of scholen met een bijzonder profiel zoals de Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven. Ook het Via Nova College, een jonge vmbo-school in de Utrechtse Vinexwijk Leidsche Rijn, moest vorige jaar loten. Uitgelote leerlingen kunnen als ze pech hebben niet meer op een andere favoriete school terecht omdat die ook al vol zit. Ouders moeten dan genoegen nemen met een plaatsje op een school die ze al hadden afgestreept.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) spreekt over ‘chaos bij de aanmelding’, de ouderorganisatie Vereniging Openbaar Onderwijs heeft het over ‘geleur met kinderen’. ‘De toelatingsprocedures zijn erg ondoorzichtig’, vindt AOb-bestuurslid Liesbeth Verheggen. ‘In elke gemeente worden wel afspraken gemaakt, maar er zijn grote verschillen. In de ene gemeente moet je minimaal 545 punten scoren op de Cito-toets om toegelaten te worden tot het gymnasium, terwijl je ergens anders al een bespreekgeval bent met 542 punten. Als er te veel aanmeldingen zijn gaan broertjes en zusjes van leerlingen vaak voor. In de ene gemeente wordt geloot terwijl er in andere plaatsen wachtlijsten worden gemaakt op basis van het tijdstip van aanmelding. Het is gewoon niet transparant.’
Om chaos en geleur met kinderen te voorkomen, proberen veel gemeenten de aanmelding- en toelatingsprocedures van scholen op elkaar af te stemmen. Maar dat heeft niet altijd het gewenste effect. Vorig jaar liepen de emoties nergens zo hoog op als in Haarlem. Ouders stapten zelfs naar de rechter nadat hun kind was uitgeloot bij het Stedelijk Gymnasium om alsnog een plaatsje op te eisen. Zonder resultaat. Gemeenten moeten voor algemeen toegankelijk onderwijs zorgen, maar dat betekent nog niet dat ouders een plaatsje op een categoraal gymnasium kunnen claimen. Er is in Haarlem voldoende openbaar vwo-onderwijs, vond de rechter.
Onstuimig
Wat ging er mis in Haarlem? Voor 2007 konden scholen hun capaciteit aanpassen aan het aantal aanmeldingen, wat voor een onstuimige groei bij een aantal scholen zorgde. Sommige scholen groeiden zelfs met bijna 50 procent. ‘We willen als gemeente die ongebreidelde groei voorkomen, want groei van de een betekent krimp bij de ander’, aldus Paul Platt, plaatsvervangend hoofd Jeugd, Onderwijs en Sport. ‘Wij moeten dan voor de ene school noodlokalen neerzetten, terwijl er elders lokalen leeg staan.’
Voor Haarlem een reden om een convenant met de schoolbesturen te sluiten waarin voor 2008 afspraken zijn gemaakt over de capaciteit van scholen en het aanmeldings- en plaatsingsbeleid. Dat pakte slecht uit. Vier scholen hadden te veel aanmeldingen waardoor 105 van de 1400 Haarlemse leerlingen werden uitgeloot. Daar was in de procedure niet echt rekening mee gehouden. Er was bijvoorbeeld geen tweede aanmeldronde voor uitgelote leerlingen. ‘Ik moet eerlijk toegeven dat wij door onbekendheid met de materie er waarschijnlijk te lichtvaardig mee om zijn gegaan’, bekent Platt. ‘De schoolbesturen hebben zelf aangegeven hoeveel leerlingen ze aankonden. We zijn pas aan tafel gaan zitten toen het al uit de hand was gelopen’, zegt Platt.
De gemeente Haarlem sleutelt voor het volgende schooljaar opnieuw aan de procedure. Platt: ‘Dit jaar gaan we voor de aanmelding begint al op een rij zetten welk schooladvies leerlingen van de basisscholen krijgen, zodat we vooraf kunnen toetsen of er voor alle kinderen plaats is. Ook geven we ouders inzicht in de capaciteit bij scholen zodat ze voor ze hun kind aanmelden, kunnen inschatten hoe groot de kans is dat er geloot moet gaan worden.’
Een herhaling van de emotionele taferelen van vorig jaar durft Platt desondanks niet uit te sluiten. ‘We zijn met vallen en opstaan aan het leren hoe je vraag en aanbod in het onderwijs op elkaar moet afstemmen en ik durf echt niet te beweren dat we alle problemen die zich daarbij kunnen voordoen, al helemaal in het vizier hebben. Maar we gaan er dit jaar alles aan doen om lotingen te voorkomen.’
Stratego
Voor de Utrechtse wethouder Rinda den Besten is de massale belangstelling voor populaire scholen niet eens het voornaamste probleem. De leegloop van de zwarte vmbo-scholen in de stad zit haar meer dwars. Eind december sloot zij een convenant met zes omliggende gemeenten, zeventien schoolbesturen en de provincie Utrecht over het stroomlijnen van de aanmeldingsprocedures. Het Stratego-akkoord, zoals het wordt genoemd, is de opvolger van het Domino-convenant uit 2002 en moet de witte vlucht van leerlingen uit de stad Utrecht indammen. Vorig jaar trok 23 procent van de Utrechtse leerlingen de stad uit. Een paar jaar geleden was er vooral sprake van een witte vlucht, maar inmiddels trekken ook zwarte vmbo-leerlingen naar de randgemeenten, weet Den Besten.
De segregatie verspreidt zich als een olievlek over de regio. ‘Omdat kinderen uit Overvecht naar Maarssen gaan, trekken de leerlingen uit Maarssen naar Breukelen’, vertelt de wethouder. ‘Leerlingen uit Kanaleneiland gaan naar Nieuwegein waardoor kinderen die daar wonen nu al helemaal naar Culemborg gaan. Het Anna van Rijn College in Nieuwegein plukt er al de wrange vruchten van. De onderwijsinspectie heeft de school onlangs het oordeel ‘zeer zwak’ gegeven. Dat zou kunnen komen door de leerlingen uit Kanaleneiland. Die brengen helaas achterstandsproblemen mee.’
Om het tij te keren investeert de gemeente Utrecht in het onderwijs. Den Besten: ‘Wij moeten zorgen voor goed en aantrekkelijk onderwijs, zodat onze leerlingen niet wegtrekken. Daar zijn we druk mee bezig. We hebben twee vernieuwende scholen neergezet met een bijzonder onderwijsconcept. De bestaande scholen profileren zich met tweetalig onderwijs of met extra aandacht voor sport of cultuur. Maar desondanks neemt de witte vlucht niet af.’
De hoop is daarom gevestigd op de regionale afstemming van de aanmelding en toelating. ‘Vanaf dit jaar worden alle procedures gesynchroniseerd. Tot nu zaten we met het probleem dat scholen in Zeist en Nieuwegein hun inschrijving twee weken eerder rond hadden dan scholen in Utrecht. Ouders hadden daar dus eerder zekerheid over een plaats. Dat is nu afgestemd’, aldus de onderwijswethouder.
Als alle schoolbesturen zich tenminste houden aan de afspraken. Veel mogelijkheden om dat af te dwingen hebben gemeenten niet. Schoolbesturen bepalen immers zelf welke leerlingen ze toelaten. In de wet op het voortgezet onderwijs is wel vastgelegd dat gemeenten en schoolbesturen jaarlijks afspraken maken over het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie, maar het is niet duidelijk welke partij daarbij de regie heeft. ‘We hebben geen instrumenten om afspraken af te dwingen’, stelt Den Besten. ‘Je kunt alleen overleggen en proberen duidelijk te maken dat het in ieders belang is om gezamenlijk op te trekken.’
Zowel AOb-bestuurder Verheggen als schoolleider Jansen waarschuwen dat het lastig zal blijven scholen enerzijds tot samenwerking en anderzijds tot concurrentie te bewegen. ‘Problemen als overaanmelding ontstaan niet door een gebrek aan capaciteit in een gemeente, maar door concurrentie tussen scholen’, zegt Verheggen van onderwijsbond AOb. Die concurrentie wordt door de overheid aangewakkerd, constateert waarnemend rector Erik Jan Jansen van het Chistelijk Gymnasium in Utrecht. ‘Wij moeten een school tegenwoordig als een bedrijf runnen. Scholen en gemeenten doen hun best om de aanmelding en plaatsing zo elegant mogelijk te regelen, maar je bent nu eenmaal elkaars concurrent. Daardoor is het moeilijk om samen maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.’
Digitaal systeem beteugelt chaos
De gemeente Amsterdam heeft goede ervaring met een digitaal systeem waarin de gegevens van alle 6000 Amsterdamse kinderen uit groep 8 worden verwerkt. ‘Het is een gigantisch track & trace-systeem waarmee je de leerlingstromen kunt volgen. Daarmee nemen we scholen ook veel werk uit handen’, vertelt beleidsmedewerker Herman Blommers van de gemeente Amsterdam. ‘Vroeger meldden ouders zich vaak bij meerdere scholen aan waardoor iedere school dubbel of driedubbel werk deed. Nu kan een leerling zich maar bij één school aanmelden en kunnen scholen met één druk op de knop zien hoeveel aanmeldingen ze hebben.’
Amsterdamse scholen maken al sinds 1994 gezamenlijke afspraken over aanmelding en toelating. ‘Maar eerlijk gezegd heeft het tot 1998 geduurd voor alle scholen ook echt meededen’, zegt Blommers. En daarna duurde het nog weer een paar jaar voor alle scholen zich aan de afspraken hielden. Blommers: ‘Toen ik hier in 2000 kwam, was de procedure een papieren tijger, iets van de gemeente dat sommige scholen in de la lieten liggen.’
Dankzij het zogenoemde ‘elektronische loket’ kan de gemeente scherper toezien op de naleving. Het systeem is inmiddels overgenomen door de gemeente Den Haag. Ook andere gemeenten zijn geïnteresseerd. Amsterdam en Den Haag zijn in gesprek met tien andere gemeenten over het gezamenlijk exploiteren van het programma. Utrecht hoopt volgend jaar samen met de randgemeenten afspraken te maken over de invoering van een digitaal systeem.
Een dergelijk systeem maakt afstemming eenvoudiger, maar het lost niet alle problemen op. Ook in Amsterdam wordt er bij de categorale gymnasia en het Amsterdams Lyceum geloot. In totaal werden 150 van de 6000 Amsterdamse brugklassertjes (2,5 procent) uitgeloot bij de school van hun eerste keuze, waarvan twintig bij het populaire Barlaeus Gymnasium.
Overal dezelfde aanpak
Gemeenten hebben geen onderling overleg over de maatregelen die je kunt nemen om de aanmelding en plaatsing in het voorgezet onderwijs in goede banen te leiden. Toch komt de aanpak overal op hetzelfde neer. In de meeste gemeenten verschijnt een schoolgids om ouders te informeren over het aanbod en de toelatingseisen van middelbare scholen. Websites met filmpjes waarin scholen zich presenteren zijn in opkomst.
Ouders kunnen hun kind maar bij één school aanmelden, zodat ze ook maar één keer kunnen meeloten als er sprake is van overaanmelding. Alle scholen hanteren dezelfde sluitingsdatum voor aanmeldingen, kort nadat de uitslag van de Cito-toets bekend is. Ze geven ook op dezelfde dag uitsluitsel over plaatsing. Scholen harmoniseren hun toelatingseisen zodat zwakke en sterke leerlingen evenveel kans maken op een plaatsje op een school van hun niveau.
Er zijn gemeenten waar leerlingen geplaatst worden op volgorde van binnenkomst van de aanmelding, maar meestal wordt er bij overaanmelding geloot. Sommige gemeenten organiseren een tweede aanmeldronde voor uitgelote leerlingen, in andere plaatsen wordt de aanmelding doorgestuurd naar de vooraf opgegeven ‘tweede voorkeur’ of wordt er in overleg met ouders en scholen een maatwerkoplossing bedacht.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.