Advertentie
sociaal / Column

Kansloze missie (7): het eindspel

Vanuit verschillende gezichtpunten zijn alternatieven te bedenken voor het huidige stelsel van bijstandsverlening. Ten eerste de uitvoeringsstructuur. Sinds jaar en dag wordt de bijstand door gemeenten uitgevoerd. Eerst via de Armenwet en later via de Algemene Bijstandswet en de Wet Werk en Bijstand.

13 juli 2012

In naam heet dit medebewind. Een staatsrechtelijke term voor het beginsel dat de rijksoverheid en gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een overheidstaak. In de praktijk komt niet veel van het medebewind terecht. Steeds meer wordt tot in detail voorgeschreven hoe de uitvoering moet plaatsvinden. Zie het recente wetsvoorstel aanscherping en handhaving sanctiebeleid SZW-wetgeving. Rijk en gemeenten houden elkaar dus voor de gek door steeds maar de woorden beleidsvrijheid, maatwerk en lokale autonomie in de mond te nemen. Je zou de theorie en de praktijk bij elkaar kunnen brengen door de bijstandsverlening te centraliseren. Met name de Sociale Verzekeringsbank zou dit graag willen doen. Probleem is dat de huidige WWB veel te ingewikkeld is. Een centrale uitvoering is alleen interessant als de wet veel eenduidiger en simpeler is met louter objectieve criteria voor het recht op bijstand en de hoogte van de uitkering.

Een tweede gezichtpunt voor alternatieven ligt in het normensysteem. De huidige normen zijn afgeleid van het minimumloon. Hierdoor is nauwelijks verschil tussen de hoogte van de uitkering en het inkomen dat wordt verdiend door werk. Reeds de befaamde commissie Van de Zwan (Onderzoek toepassing ABW) deed in 1993 de aanbeveling de norm voor de bijstand op 95% van het minimumloon te bepalen. Er zijn andere manieren om het verschil tussen uitkering en loon groter te maken, bijvoorbeeld via fiscale maatregelen (belastingvrije voet ,  heffingskortingen, e.d.). Een variant op andere normen is de beruchte huishoudinkomenstoets. In januari 2012 ingevoerd en inmiddels weer afgeschaft. Met de afschaffing is naar mijn mening toch een beetje het kind met het badwater weggegooid. Er zijn situaties met te veel uitkeringen achter één deur. Maar zoals zo vaak wordt via een landelijke maatregel een schot hagel gelost op een specifiek probleem. Het alternatief van de VNG en de G-4 voor een soort zak- en kleedgeldregeling was een charmant compromis.

Tot nu toe blijven we dus steeds hangen in een grijs gebied tussen centralisatie en quasi-decentralisatie. Naar mijn mening zouden we de stap moeten zetten naar echte decentralisatie. De Wmo biedt hiervoor een mooi kader. De Wmo is immers een compensatiewet en een participatiewet. Twee nieuwe prestatievelden in de Wmo en klaar is Kees. Eén prestatieveld voor inkomensvoorziening en één prestatieveld voor re-integratie. Gemeenten krijgen dan betere mogelijkheden voor individuele arrangementen en geïntegreerde vormen van dienstverlening. Bij de inkomenscompensatie kan een landelijk normenstelsel louter als een richtlijn worden gehanteerd, waar gemeenten van zouden kunnen afwijken. In het prestatieveld re-integratie (of misschien beter: participatie) kan direct de Wet Werken naar Vermogen worden ondergebracht, uiteraard met inbegrip van de Wet sociale werkvoorziening en de Wajong. Dan is pas echt spraken van één regeling voor de onderkant. En het ruimt lekker op. Als je wilt dereguleren en decentraliseren moet je het goed doen en niet van die halfbakken constructies waarbij alles in stand blijft, en er per saldo alleen maar regels bijkomen.

Maar ach, wat lig ik nu te dromen. Mijn ideaal is waarschijnlijk ook zo’n kansloze missie. De landelijke politiek houdt graag de touwtjes in handen om zo de illusie van de maakbare samenleving, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid in stand te houden. En geef ze eens ongelijk. Het kiezersvolk is op drift geraakt en de partijen met de mooiste beloftes hebben tegenwoordig de wind mee. In onzekere tijden klinkt het zo mooi: “Bij ons bent u veilig.” Daar past geen genuanceerd bestuurlijk verhaal bij van dingen uit handen geven. En ook burgers wentelen zich graag in het idee dat wetten en regels voor hun het beste zijn. Al begrijpt niemand ze meer en worden ze onuitvoerbaar. Op 12 september weten we meer. Waarschijnlijk worden bovenop het bureaucratische bouwwerk van de (gemeentelijke) sociale zekerheid gewoon weer wat nieuwe etages gebouwd.


Rik Bolhuis
Meer columns van Rik Bolhuis vindt u hier.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

henk van bruggen / redacteur werkcafé
Ik volg deze reeks commentaren van Rik Bolhuis vanaf het begin. Ze zijn interessant en uitdagend, ook al ben ik het niet in alle opzichten met hem eens. Ik hoop niet dat je het hierbij laat Rik Bolhuis. Graag zou ik zien dat je het idee van werkelijke decentralisatie via de WMO zou uit werken en daarbij je argumenten zou geven waarom deze werkwijze tot een grotere uitstroom naar werk zou leiden voor bijstanders. Want uiteindelijk gaat het daar om. Daarnaast wil ik je vragen in te gaan op de sterke toename van flexwerk, waardoor veel bijstanders (slechts 25% krijgt vast werk) snel weer terugkeren bij de balie van de sociale dienst. Hoe kunnen we er voor zorgen dat deze mensen een meer stabiele relatie krijgen met de arbeidsmarkt?
Advertentie