‘Rijk moet niet álle specialistische jeugdzorg inkopen’

Wanneer het rijk álle specialistische jeugdzorg inkoopt, komt de verbinding tussen lokale zorgvormen en andere gemeentelijke beleidsterreinen onder druk. Dat schrijft Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd, het samenwerkingsverband van Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse ggz en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. De zorgaanbieders reageren hiermee op de kanttekeningen die de Raad van State vorige week plaatste bij het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg.

Het adviesorgaan vindt dat het kabinet met deze wet meer duidelijkheid moeten bieden over de reikwijdte van de jeugdhulpplicht en de financiële randvoorwaarden voor de jeugdzorg. Ook vraagt de Raad van State (RvS) zich af waarom de regering niet kiest voor een landelijke inkoop en financiering van specialistische jeugdzorg.

Landelijke inkoop

De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) herkent zich in ‘een (groot) deel van deze kanttekeningen’, maar ziet een andere ‘oplossingsrichting’ dan de RvS. Zo staat de suggestie om alle specialistische zorg door het rijk in te laten kopen ‘haaks’ op het uitgangspunt van de Hervormingsagenda Jeugd. Die stelt immers dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor de jeugdzorg, zij het met meer landelijke regels en verplichte regionale samenwerking bij de inkoop van specialistische zorg. Bij de inkoop van álle specialistische jeugdzorg door het rijk komt de verbinding tussen ‘lichtere’ lokale zorgvormen en andere gemeentelijke beleidsterreinen ‘te zeer onder druk’, menen de branches.

Vertraging

Daarnaast stelt de onafhankelijk adviseur van de regering voor om een aantal zaken in de wet op te nemen, in plaats van in lagere regelgeving. Denk aan de regio-indeling en het overzicht van regionaal in te kopen zorgvormen. Momenteel is de BGZJ naar eigen zeggen nog volop bezig met de uitwerking van deze onderwerpen. Als het wetsvoorstel pas ingediend kan worden als de uitkomsten hiervan in de wet zijn opgenomen, leidt dat tot ‘forse vertraging in de invoering van de wetgeving’, waarschuwt de sector. De BGZJ vindt dit ‘onwenselijk’ en wil dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk in werking treedt. Maatregelen die al tot snelle verbeteringen zouden kunnen leiden, mogen wat de branches betreft niet vertraagd worden door uitstel in het wetgevingsproces.

Afdwingbare regels

De voortgang in de wetgeving weegt voor hen zwaarder dan de discussie of specifieke uitwerkingen een plek in de wettekst of de lagere regelgeving moet krijgen. ‘Deze wet moet er zo snel mogelijk komen, zodat de voornemens uit de Hervormingsagenda Jeugd daadwerkelijk omgezet kunnen worden in afdwingbare regels’, luidt de oproep van de jeugdzorgaanbieders. 

Hervormingsagenda Jeugd

Het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg wordt gezien als een eerste stap in de uitwerking van de Hervormingsagenda Jeugd. Maar van een vliegende start is geen sprake. Naast de kritiek van de RvS kwam in diezelfde week de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met bezwaren. Volgens de privacywaakhond is onvoldoende duidelijk waarom veel privacygevoelige informatie van jongeren en ouders moet worden gedeeld. De AP vreest dat dit zal leiden tot ‘grootschalige dataverzameling in de jeugdzorg.’