Jeugd zorgenkindje nr. 1
De jeugdzorg levert gemeenten blijkens een enquête van I&O Research de meeste hoofdbrekens op. Er is, in vergelijking met de Wmo en de Participatiewet, te weinig budget, te weinig personeel en te weinig sturingsinformatie. Bij de Wmo worden de minste knelpunten verwacht.
Voor 2017 voorzien acht op de tien ambtenaren budgetproblemen
Het is alweer bijna twee jaar geleden dat de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet van kracht werden. Inmiddels voor de derde keer op rij is aan ambtenaren gevraagd hoe de decentralisatievlag erbij hangt. Hoe verlopen de transities, wordt de burger er beter van en waar zitten de knelpunten. Wat blijkt? Het draagvlak voor de decentralisaties zorg, jeugd en werk en inkomen onder ambtenaren is het afgelopen jaar gegroeid, evenals het zelfvertrouwen over de uitvoering van de taken door gemeenten. Burgers blijken daarentegen veel negatiever over (de gevolgen van) de decentralisaties te oordelen. Dat blijkt allemaal uit een enquête onder ambtenaren die werkzaam zijn in het sociaal domein (zorg, jeugd, werk en inkomen) en burgers, die in opdracht van Binnenlands Bestuur is uitgevoerd door I&O Research.
Kijkend naar de Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet samen, ziet 45 procent van de ambtenaren positieve gevolgen voor de burgers en 40 procent positieve noch negatieve gevolgen. Een op de tien ambtenaren zegt dat de stelselwijziging (grote) negatieve gevolgen voor burgers met zich heeft meegebracht; vorig jaar vond nog bijna een kwart van de ambtenaren dat. Eind 2014, voor de decentralisaties, vreesde zelfs 42 procent van de ambtenaren dat de stelselwijziging slecht voor hun inwoners zou uitpakken. Het meest negatief zijn en blijven ambtenaren over de jeugdzorg; een op de vijf ambtenaren geeft aan dat de overheveling van de jeugdzorgtaken van rijk en provincie naar gemeenten (grote) negatieve gevolgen voor burgers met zich meebrengt, eenzelfde percentage als vorig jaar.
Burgers zien het veel somberder in. Van de Wmo-cliënten vindt bijna de helft (46 procent) dat de zorg dit jaar, ten opzichte van 2015, is verslechterd en slechts 10 procent dat deze is verbeterd. Van de burgers die jeugdzorg krijgen, geeft ook 46 procent aan dat de zorg is verslechterd en 8 procent dat deze is verbeterd.
Als pluspunten voor de burgers noemen ambtenaren dat er nu duidelijk één loket is, dat meer maatwerk mogelijk is en dat de ketensamenwerking is verbeterd. Ambtenaren die vinden dat de zorg is verslechterd, stellen dat burgers niet meer weten waar ze voor zorg en ondersteuning moeten zijn en dat hun inwoners niet meer krijgen wat ze nodig hebben. Daarnaast is het voor burgers niet meer duidelijk waar ze recht op hebben. Burgers noemen zelf de betaalbaarheid van de zorg als grootste minpunt. Redelijk tevreden zijn ze over de kwaliteit van de zorg en ondersteuning. Ze klagen overigens wel behoorlijk over de toegang tot zorg en over de informatievoorziening.
Chaotisch verloop
Ambtenaren uit gemeenten tot 20.000 inwoners zijn opvallend positiever over de gevolgen van de decentralisaties dan hun collega’s uit grotere gemeenten. Dat geldt voor zowel de jeugdzorg (50 procent), de Wmo (48 procent) als de Participatiewet (43 procent). Ook het aantal ambtenaren in kleine gemeenten dat vooral negatieve gevolgen voor de inwoners ziet, is over de hele linie fors lager dan bij hun collega’s uit grotere gemeenten (respectievelijk 5, 14 en 7 procent). Datzelfde verschil komt naar voren bij de vraag rondom het verloop van de transities. Hoe kleiner de gemeente, hoe soepeler de (her)inrichting van het sociaal domein verloopt, zo blijkt uit het onderzoek. Gemiddeld stelt 45 procent van de ambtenaren dat de transities (overwegend) soepel zijn verlopen.
Onder kleine (tot 20.000 inwoners) en middelgrote gemeenten (20.000-50.000 inwoners) ligt dat percentage met 69 en 63 procent veel hoger dan de 42 procent bij 100.000-plusgemeenten. Gemiddeld geeft 41 procent van de ambtenaren sociaal aan dat de transities (enigszins) stroef tot chaotisch zijn verlopen; onder kleine gemeenten (tot 20.000 inwoners) vindt een derde van de ambtenaren dat. Bij 100.000-plusgemeenten is het maar liefst de helft van de ambtenaren.
‘Dat het bij kleinere gemeenten beter lijkt te lopen, had ik niet verwacht. Het beeld is over het algemeen toch dat grotere gemeenten het beter voor elkaar hebben omdat ze meer ambtelijke capaciteit hebben, maar dat zien we in dit onderzoek niet terug. De kleine gemeenten weten toch blijkbaar de zorg dichter bij de burger te brengen’, stelt Rachel Beerepoot, onderzoeker van I&O Research. Dat beeld komt ook naar voren bij de cliënttevredenheidsonderzoeken die I&O onder negentig gemeenten heeft uitgevoerd. ‘Grotere gemeenten moeten kleinschaliger gaan werken, zou mijn advies zijn’, aldus Beerepoot.
Onvoldoende personeel
Iets meer dan de helft van de ambtenaren stelt dat er voldoende personeel is voor de uitvoering van de drie decentralisaties. Kijkend naar de afzonderlijke taken, blijkt ook hier de jeugdzorg het brekebeentje te zijn. Minder ambtenaren stellen dat hiervoor voldoende personeel is (48 procent, tegen 50 procent voor de Participatiewet en 55 procent voor de Wmo) en meer ambtenaren (45 procent) dat er te weinig personeel is. Voor de Wmo ligt dit percentage op 37 procent en voor de Participatiewet op 35 procent. Bijna acht op de tien ambtenaren voorzien voor komend jaar knelpunten in het sociaal domein; weliswaar iets minder dan vorig jaar, maar nog altijd fors.
Veruit de grootste knelpunten worden verwacht rondom de jeugdzorg (46 procent), op afstand gevolgd door de Participatiewet (21 procent) en de Wmo (10 procent). Het budget wordt bij de jeugdzorg als grootste knelpunt genoemd, het creëren van beschutte werkplekken bij de Participatiewet en de huishoudelijke hulp bij de Wmo (zie ook tabel op vorige pagina).
‘De meeste knelpunten liggen bij de jeugdzorg; dat komt duidelijk uit het onderzoek naar voren’, vat Beerepoot samen. ‘Gemeenten hebben hier, van de drie decentralisaties, het minst zicht op cliënten, het grootste tekort aan budget, het grootste tekort aan personeel en zien de meest negatieve gevolgen voor de inwoners.’ Daarnaast is er het minste zicht op de realisatie van de gemeentelijke ambities. Het tekortschietende budget wordt door ambtenaren als grootste knelpunt genoemd.
Maar liefst 64 procent van de ambtenaren vindt dat het budget moet worden verruimd. Een mogelijke verklaring voor de hoofdbrekens bij de jeugdzorg is het feit dat het voor gemeenten een nieuwe tak van sport was, stelt Beerepoot. Hoewel met de Wmo 2015 en de Participatiewet het gemeentelijk takenpakket wel werd uitgebreid, was het geen onbekend terrein. ‘De taken vanuit de Jeugdwet en de doelgroep zijn voor gemeenten helemaal nieuw.’
Verantwoording onderzoek
I&O Research voerde in opdracht van Binnenlands Bestuur van 6 t/m 16 oktober een online onderzoek uit naar de ervaringen en standpunten van ambtenaren en burgers over de jeugdzorg, Wmo 2015 en de Participatiewet. 3.490 Nederlanders (18+) en 478 gemeenteambtenaren (waaronder 329 werkzaam in het sociaal domein) werkten aan het onderzoek mee.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.