Huurders te weinig invloed bij sloop en renovatie
Bij sloop-, nieuwbouw- en rennovatieprojecten moeten gemeenten de betrokkenheid van huurders borgen, aldus de ombudsmannen.
Huurders hebben bij sloop- en rennovatieprojecten van woningcorporaties onvoldoende invloed op het besluitvormingsproces. Hoewel gemeenten verantwoordelijk zijn voor het huisvestingsbeleid, staan zij over het algemeen op afstand. Zij missen bovendien informatie over het welzijn van kinderen die in een dergelijk proces zitten. Het (mogelijk nadelige) effect van sloop-, nieuwbouw- en rennovatieprojecten wordt niet gemonitord.
Dat blijkt uit onderzoek van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman. Het rapport richt zich op de knelpunten die bewoners ervaren bij de sloop of renovatie van hun huurhuis door de woningcorporatie. De onderzoekers voerden gesprekken met gemeenten, woningcorporaties en huurders.
Te laat
Beide ombudsmannen concluderen dat huurders onvoldoende invloed hebben op het besluitvormingsproces. ‘In sommige gevallen betrekt de woningcorporatie bewoners niet of veel te laat’, schrijven Nationale ombudsman Reinier van Zutphen en Kinderombudsman Margrite Kalverboer.
Betrokken
Ook het oprichten van bewonerscommissies – die huurders bij sloop, onderhoud of renovatie vertegenwoordigen – blijkt geen vanzelfsprekendheid. Dat terwijl ‘gedegen belangenvertegenwoordiging’ en ‘voldoende toegang tot informatie’ structureel moeten zijn ingebed. Het realiseren van de randvoorwaarden is verplicht en moet niet afhankelijk zijn van de welwillendheid en bekwaamheid van gemeenten en woningcorporaties, stellen de ombudsmannen. Ze verwijzen hierbij naar het rapport van de speciale VN-rapporteur voor huisvesting, Balakrishnan Rajagopal. Begin maart benadrukte hij dat huurders op een zorgvuldige manier betrokken dienen te worden bij sloop- en renovatieprojecten.
Afstand
Hoewel gemeenten verantwoordelijk zijn voor het huisvestingsbeleid en afspraken maken met woningcorporaties, staan zij over het algemeen op afstand als het gaat om de omgang met huurders door woningcorporaties. ‘Gemeenten kunnen een actievere rol spelen in het overlegproces tussen de woningcorporatie en de bewoners’, menen Van Zutphen en Kalverboer. Bij sloop-, nieuwbouw- en rennovatieprojecten moeten zij de betrokkenheid van huurders borgen. Als het niet wil vlotten tussen beide partijen, dienen lokale overheden preventief in actie te komen. De minister van Binnenlandse Zaken moet met gemeenten hierover afspraken maken.
Problematiek
De ombudsmannen hebben in het bijzonder oog voor jonge bewoners. Gemeenten en woningcorporaties hebben namelijk geen informatie over het welzijn van kinderen die in een dergelijk proces zitten. Het (mogelijk nadelige) effect van sloop-, nieuwbouw- en rennovatieprojecten wordt niet gemonitord. ‘Dit brengt het risico met zich mee dat eventuele (toekomstige) problematiek niet of te laat wordt opgemerkt’, waarschuwen Van Zutphen en Kalverboer. ‘Doordat woningcorporaties niet aan kinderen vragen of ze mee willen praten, blijft onduidelijk of hun belangen voldoende zijn vertegenwoordigd.’ Daarom moet met woningcorporaties worden afgesproken hoe de stem van kinderen wordt gehoord.
En laten we ook eens ophouden met dat rare, insinuerende VN rapportje aan te halen voor het legitimeren van beleid. Dat tapport staat vol onzin ("corporatiewoningenslopen = discriminatie"). Of zoals een beklaagde corporatie erover zei: " grotendeels gebaseerd op feitelijke onjuistheden en onvolledige informatie".