Huishoudelijke hulp kan in veel gemeenten goedkoper

Er bestaan tussen gemeenten grote verschillen in hoe efficiënt ze omgaan met de kosten van huishoudelijke hulp. Sommigen kunnen de uitgaven van deze Wmo-voorziening mogelijk halveren zonder dat de kwaliteit eronder lijdt. Veel andere gemeenten lijken ook mogelijkheden te hebben om te besparen. Gemiddeld halen gemeenten een efficiëntie van 84 procent. Dit betekent dat een gemeente gemiddeld dezelfde resultaten kan bereiken met 16 procent lagere kosten.

Efficiëntiescore

Het Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie Studies (IPSE Studies) deed onderzoek naar de kosten en prestaties van gemeenten bij het verstrekken van huishoudelijke hulp. Van de 262 onderzochte gemeenten hebben 76 een efficiëntiescore van minder dan 80 procent. ‘Dat is nog lager dan de gemiddelde score van 84 procent’, stelt IPSE Studies. Deze gemeenten kunnen volgens het onderzoeksbureau flink besparen. Met name de negentien gemeenten met een score onder de 70 procent. Sommigen zouden dezelfde resultaten kunnen behalen voor de helft van het geld. 

Open house

Verder is de invloed van inkoopkenmerken over het algemeen beperkt. Weliswaar hebben raamovereenkomsten en open house in elke gemeentegrootte een negatief effect op de kostenefficiëntie, maar in de helft van de grootteklassen is dit effect niet significant. Bij open house sluiten gemeenten overeenkomsten met alle zorgaanbieders die aan hun voorwaarden voldoen. Burgers kiezen zelf hun aanbieder. De ondersteuning begint pas als een inwoner zich aanmeldt.

Migratieachtergrond

Een opvallende bevinding is dat de grootte van een gemeente geen invloed heeft op de kosten per cliënt. ‘Dit betekent dat schaalvoordelen bij grotere gemeenten niet optreden’, vat IPSE Studies samen. Daarbij zijn de schoonmaakkosten lager als er meer cliënten met een niet-westerse migratieachtergrond zijn. Hetzelfde geldt voor het aandeel 60-plussers. Voor deze groepen zijn de poetskosten per cliënt gemiddeld lager. Het effect van het aantal cliënten met een laag inkomen op de kosten is wisselend: het is positief in de meeste gemeenten, maar negatief in plaatsen met 25.000 tot 70.000 inwoners.