Hoe zielig zijn wethouders?
"Dat je het zo lang hebt uitgehouden!" "Hoezo?" "Nou, dat iemand als jij dat geneuzel van de plaatselijke politiek drie jaar kan uitstaan verrast me." Dit was een variant van de meewarige reacties die ik kreeg toen ik wethouder werd. Standaard was de vraag: "Bevalt het je wel?"
Blijkbaar kon men zich moeilijk een positief antwoord voorstellen. En dan voor de SP, onbegrijpelijk. Veel mensen in mijn omgeving waren verbijsterd. Een aantal hadden plaatsvervangende schaamte. Sommigen maakten zich zorgen om mij. Ging ik dit overleven? Op die twijfel zinspeelde de eerste vragensteller, een voormalig partner van een groot accountantsbureau.
Wethouders, zo kreeg ik te horen, zijn vooral zielig. Ze hebben een ondankbare taak, vergaderen aan de lopende band, moeten eindeloze commissies en raadsvergaderingen uitzitten, hebben weinig macht om veel klaar te spelen, en zijn de pispaal van de lokale politiek. Zijn ze wethouder af, dan zijn ze subiet vergeten en hebben ze de grootste moeite een nieuwe baan te krijgen.
Het was niet mijn bedoeling wethouder te worden in Hilversum. Het hoogleraarschap gaf me genoeg te doen. Waarom ik het toch deed, kan ik niet uitleggen. Misschien was het de handige manoeuvre van de fractievoorzitster van de SP om mijn kandidatuur in te zetten in het coalitieoverleg. Gelukkig bleek dat ik het hoogleraarschap kon combineren met het wethouderschap. Op maandag ben ik hoogleraar culturele economie en geef ik college. Dinsdag begin ik als wethouder en heb ik college.
Zoals ik had verwacht zijn de vergaderingen eindeloos; ik ben soms hele dagen doorlopend in besprekingen. En inderdaad, lopen de bureaucratische molens langzaam, en duren besluitvormingsprocessen eindeloos, en stranden goede ideeën op de details. Het verraste mij dat ik veel niet begreep, allerlei begrippen niet kon vatten (wat is toch een kader?), ambtelijke taal abstract en onnavolgbaar vond en het politieke spel vaak niet doorhad. In het eerste jaar was het wethouderschap een oefening in bescheidenheid.
En ook al weet ik dat ik straks in een commissie weer veel kritiek zal krijgen, al een motie van treurnis heb gekregen en een motie van wantrouwen op de loer ligt, ook al zijn de zorgen terecht gebleken en vraag ik me geregeld af waarom ik dit doe. Vooral wanneer "hoog" politiek spel gespeeld wordt geeft het voldoening dat ik dit kan doen. Als wethouder spreek ik heel veel mensen die ik anders nooit gesproken zou hebben. Ik ben het politieke spel gaan waarderen, en ben onder de indruk van de inzet van raadsleden, hoe irritant hun interventies ook kunnen zijn. Het valt me mee hoeveel ik ondanks alles gedaan krijg, hoeveel ik als wethouder kan betekenen voor de mensen in Hilversum. Mijn vrouw vindt dat ik met interessantere verhalen thuiskom sinds ik wethouder ben en dat begrijp ik wel. Op maandag heb ik meer te vertellen dankzij mijn politieke ervaringen.
Nee, ik vind me als wethouder allesbehalve zielig, En ik begrijp Jetta Klijnsma, demissionair staatssecretaris, en Arno Visser, voorzitter rekenkamer, maar al te goed toen ze me toevertrouwden dat het wethouderschap het beste is wat ze hebben gedaan.
Arjo Klamer
Meer columns van Arjo Klamer vindt u hier.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.