Samenwerking bij calamiteiten jeugd niet op orde
Er zou een morele handelingsplicht moeten komen voor hulpverleners, bepleit het Samenwerkend Toezicht Jeugd.
Het Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ) heeft harde kritiek op instanties die bij calamiteiten samen moeten werken. Belangrijke informatie wordt niet gedeeld, het ontbreekt aan onderlinge communicatie en acties worden niet goed op elkaar afgestemd.
Complexe zaken
Het STJ, een samenwerkingsverband van de inspecties Gezondheidszorg, Onderwijs, Jeugdzorg, VenJ en SZW, analyseerde acht calamiteitenonderzoeken. Het betrof calamiteiten die groot persoonlijk leed tot gevolg hadden maar ook maatschappelijk veel impact hadden. Zoals de onnatuurlijke dood van twee peuters die beiden onder toezicht van Bureau Jeugdzorg stonden of hadden gestaan. Ook werden zaken van jonge slachtoffers van seksueel misbruik onderzocht waarbij meerdere hulpverlenende instanties over de vloer kwamen. De gevallen die onderzocht werden zijn zeer complex en niet representatief voor alle hulpverlening, aldus de inspecties. Maar toch zijn er lessen uit te trekken omdat wel duidelijk wordt hoe het systeem feitelijk werkt.
Verlegenheid
Het STJ concludeert ook dat professionele hulpverleners vaak te ‘verlegen’ zijn om te handelen als het om complexe zaken als bijvoorbeeld (vermoedens van) kindermishandeling gaat: ‘Een vorm van 'schroom' die tevens zichtbaar is in de mate en wijze waarop informatie tussen professionals en organisaties wordt uitgewisseld’.
Morele handelingsplicht
De inspecties pleiten voor een (morele) handelingsplicht bij de professionals die de handelingsverlegenheid moet laten verdwijnen. In die situatie hebben alle betrokken organisaties en professionals een verantwoordelijkheid bij het signaleren van risico’s voor de veiligheid van een kind. Het STJ wijst erop dat de verantwoordelijkheid van een hulpverlenende instantie niet eindigt als het kind wordt overgedragen aan een andere organisatie. ‘Integendeel: de 'overdragende' partij dient zich ervan te verzekeren dat de (vervolg)hulpverlening ook daadwerkelijk start en dat het kind/gezin niet tussen wal en schip valt of uit beeld verdwijnt.’
Verwijsindex
De inspecties willen verder ook dat de Verwijsindex risicojongeren beter gebruikt wordt, dat professionals beter geschoold worden in het herkennen van signalen en dat ze bij het wijzigen van situaties de verantwoordelijkheid nemen om de continuïteit van zorg te waarborgen.
Rol voor gemeenten
Met de decentralisaties in het verschiet, ziet het STJ een rol weggelegd voor gemeenten. Die zouden met de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp de regie moeten gaan voeren en organisaties ertoe aan moeten zetten goed samen te werken en hulpverlening goed over te dragen. Gemeenten moeten zo voorkomen dat hulp aan jongeren en ouders verstart in verkokering en versnippering, aldus de analyse.
http://jcc.library.uu.nl/index.php/JCC/article/v …