Advertentie
sociaal / Achtergrond

De SW-puzzel

In de hoop tekorten te verminderen trekt een deel van de gemeenten de stekker uit gezamenlijke sociale werkbedrijven. Of ‘ieder voor zich’ een oplossing is voor de problemen in de sector, wordt aan vele kanten betwijfeld.

03 juli 2015

In de hoop tekorten te verminderen trekt een deel van de gemeenten de stekker uit gezamenlijke sociale werkbedrijven. Of ‘ieder voor zich’ een oplossing is voor de problemen in de sector, wordt aan vele kanten betwijfeld.

Grote schrik in de oostelijke Achterhoek. Enkele medewerkers van sociale werkvoorziening Hameland wier contract afliep, lieten doorschemeren dat ze suïcidale gedachten hadden. De directie schakelde ijlings professionele hulp in, al waren de mensen die het betrof formeel uit dienst. De deelnemende gemeenten (Aalten, Berkelland, Oost Gelre, Winterswijk en het Twentse Haaksbergen) willen een streep zetten onder de samenwerking in het sw-bedrijf. De Participatiewet gaan ze zelf uitvoeren.

De 1400 Hamelanders met een Wsw-indicatie en een vast dienstverband komen dan in dienst bij hun eigen gemeente. De begeleidings- en re-integratietaken worden overgenomen door de sociale dienst Oost Achterhoek. Van het kaderpersoneel krijgt vermoedelijk een deel een baan in de nieuwe uitvoeringsorganisatie. Een actiegroep voert campagne tegen de voorgenomen opheffing. De grootste grief: er is onvoldoende gekeken naar een alternatief scenario. ‘Men wil koste wat kost van Hameland af,’ beweert een van de actievoerders.

Hun verzet is niet bij voorbaat kansloos. Ook Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn wilden hun gedeelde sociale werkvoorziening aan de kant doen. Het voornemen leidde tot veel opgetrokken wenkbrauwen. AM Groep geldt als een van de best presterende sociale werkvoorzieningen, zowel qua uitstroom als financieel. De gemeenten keerden (in ieder geval voorlopig) op hun schreden terug. Na een gemeenschappelijke motie wordt op last van de vijf betrokken Noord-Hollandse gemeenteraden een nieuwe business case opgesteld, zegt Gladys Salvadori, voorzitter van de ondernemingsraad van AM Groep.

Chagrijn
Dinkelland, Losser en Oldenzaal hadden enkele jaren geleden de primeur van het opdoeken van hun gedeelde sociale werkvoorziening, het bedrijf Top-Craft. Sw Larcom in Ommen voert nu de taken voor Oldenzaal en Losser uit. Dinkelland ging na een aanbestedingsprocedure in zee met Soweco, een andere sw-bedrijf uit de regio. Soweco dreigde zélf onderuit te gaan, omdat Hellendoorn en Rijssen-Holten eruit wilden, tot bleek dat de financiële consequenties van die stap vies tegenvielen. Saillant detail: de transitiemanager onder wiens leiding Top-Craft is ontmanteld, staat nu aan het roer bij Hameland.

Rondom de sociale werkvoorziening hangt chagrijn uit het verleden toen gemeenten in sommige regio’s er bakken geld heen droegen, vaak zónder dat de resultaten navenant verbeterden. In combinatie met de vrees de financiële risico’s niet te kunnen beheersen, draagt deze stemming er vaak aan bij dat gemeenten er zo snel mogelijk vanaf willen. Die opstelling lijkt te getuigen van vastberadenheid, maar is niet noodzakelijkerwijs rationeel. Over de volle linie deed de sociale werkvoorziening het de afgelopen jaren niet eens slecht. Het tekort van 103 miljoen euro (2013, bron: Cedris) kwam niet voort uit de bedrijfsvoering - die was 23 miljoen euro positief - maar uit een negatief verschil tussen de loonkosten en de rijkssubsidie Wsw. Die kloof verdwijnt niet, maar wordt de komende jaren groter. Tot 2019 wordt de subsidie afgebouwd van 26.000 naar 22.700 euro per sw’er. Ook bij een keus voor opheffing of een sterfhuisconstructie kan er weinig aan de knoppen gedraaid worden. De kosten bestaan voor 80 procent uit salariskosten van de sw’ers. En of die nu wel of niet werken, deze medewerkers hebben een loongarantie en de gemeenten moeten die lonen betalen.

Op de achtergrond speelt de groeiende weerzin tegen gemeenschappelijke regelingen waaronder sociale werkbedrijven in veel regio’s vallen. ‘Nu gemeenten genoodzaakt zijn na te denken over de uitvoering van de Participatiewet, geeft dat spanning in de GR’en’, ziet Maurits Depla van adviesbureau Hiemstra & De Vries. ‘Ik zie heel wat samenwerkingskwesties voorbij komen, waarbij de politiek zegt: het mag van alles worden, als het maar géén GR wordt. Dat sentiment popt ook op bij het sw-vraagstuk. Gemeenteraden vinden dat ze te weinig grip hebben. Zolang het goed ging met de sw’en, was het besturingsvraagstuk geen issue. Maar nu het financieel gaat knellen en er tekorten worden gepresenteerd, vergroot het ongemak zich uit.’

Als voorbeeld noemt Depla het al genoemde Hameland. ‘Daar heb je een sw te pakken die het goed doet wat betreft plaatsing van mensen bij reguliere werkgevers. Mijn indruk is dat de deelnemende gemeenten zich laten leiden door het ongenoegen over de besturing. De uitvoering van de Participatiewet, inclusief het detacheren van de doelgroep bij reguliere werkgevers, willen ze nu onderbrengen bij de gemeenschappelijke sociale dienst. Die zit naar hun gevoel wat dichterbij dan de GR Hameland. Is dat een adequaat antwoord op het probleem dat je hebt? Ik vraag het me af. Die oplossing vernietigt het ondernemerschap van Hameland. En het is niet zo dat door meer grip opeens het financiële resultaat verbetert.’

Oude schoenen
‘Sommige gemeenten weten beter wat ze niet dan wat ze wel willen,’ zegt FNV-bestuurder Peter Wiechmann. ‘Als ze hun sw ontmantelen gooien ze oude schoenen weg voordat ze passende nieuwe hebben. Het is naïef als ze denken dat ze het zelf beter kunnen. Als ze mensen aan het werk helpen en vervolgens denken “klaar, probleem opgelost” slaan ze de plank mis. Jaarlijks keert 30 tot 40 procent van de medewerkers die buiten werken weer terug, want detachering is vrijwel altijd eindig. Daar moet je als gemeente wel een oplossing voor hebben. Of een zodanig netwerk dat je die sw’ers weer bij andere inleners kunt plaatsen. De sociale werkbedrijven hébben dat netwerk. Plus veel ervaring met persoonlijke ontwikkelplannen voor hun medewerkers. Waarom zou je daar geen gebruik van maken?’ Wiechmanns schrikbeeld: ‘Eén grote inpakhal voor mensen die dat werk aankunnen. Mensen die meer in hun mars hebben of zich nog kunnen ontwikkelen, bewijs je daar absoluut geen dienst mee.’

John van den Heuvel, wethouder van Lelystad (Werk en Inkomen, Participatiewet, SP) ontvangt vandaag niet op het stadhuis, maar op het Werkbedrijf Lelystad, tevens hoofdkantoor van het Concern voor Werk, de sociale werkvoorziening van Noordoostpolder, Urk, Zeewolde en Lelystad. ‘Dit bedrijf gaat mij echt aan het hart, ik koester het.’ Bij het in 2013 opgerichte Werkbedrijf zijn alle re-integratie-activiteiten ondergebracht. Volgens de wethouder staan er wekelijks groepjes raadsleden en bestuurders van elders op de stoep, om te kijken hoe zijn gemeente samen met de sw de Participatiewet uitvoert. Lelystad sloeg een nieuwe richting in, direct nadat de contouren van de (gesneuvelde) Wet Werken naar Vermogen zichtbaar werden. ‘Aanvankelijk werd vooral geïnvesteerd in bijstandscliënten met een arbeidsvermogen van 50 tot 80 procent. In de doorontwikkeling van het Werkbedrijf Lelystad is sprake van een doelgroepverbreding naar cliënten met een arbeidscapaciteit van 1 tot 100 procent.’ Voor cliënten die alleen in een beschutte omgeving floreren, wordt een oplossing gezocht in vrijwilligerswerk of het zorgcircuit. ‘Uit de uitvoering hebben we ons als gemeente geheel teruggetrokken,’ aldus Van den Heuvel. Het Werkbedrijf maakt voor de uitvoering van de werkzaamheden gebruik van de infrastructuur van Concern voor Werk. Onder hetzelfde dak in Lelystad zit een praktijkschool van het speciaal onderwijs, waar 12 tot 18-jarigen werken wordt bijgebracht, in combinatie met zelfredzaamheid. De onderlinge lijnen zijn kort.

‘Deze oplossing gooit niet het kind met het badwater weg’, zegt Van den Heuvel over de constructie. Het anti-GR-sentiment waar elders sprake van is, heeft volgens hem in Flevoland geen wortel geschoten. ‘Wij voelen ons niet gevangen in de GR. De vraag of zo’n voorziening ook voor de toekomst de beste oplossing is, vind ik even wat minder relevant. We gebruiken de infrastructuur, in de vorm van kennis, netwerk en accommodaties van het sw-bedrijf. Tegelijk hebben we als afzonderlijke gemeenten volledige autonomie op de uitvoering van de Participatiewet. En omdat we samen aandeelhouder zijn van Concern voor Werk, blijft de infrastructuur betaalbaar.’

Maurits Depla benadrukt dat partijen er goed aan doen eerst het onderlinge wantrouwen weg te nemen. Hij dringt aan op zakelijk partnerschap in plaats van een hiërarchische verhouding opdrachtgever-opdrachtnemer. ‘Ik schrik soms van het gebrek aan kennis over de financiën van een sw-bedrijf aan gemeentezijde en het besef wat de korting op de rijkssubsidie betekent in de bedrijfsvoering. Natuurlijk moeten sw-bedrijven beter presteren, maar daarmee is het tekort niet weg. Bouwen aan vertrouwen tussen het sw-bedrijf en de mensen die beleidsmatig betrokken zijn bij de Participatiewet, helpt meer dan rekenmodellen en scenario’s. Die leiden misschien juist af van het gesprek over wat ze bindt, waar ze in geloven en wat ze willen bereiken. Als ze daar eens mee beginnen, werken ze aan één probleemanalyse en waarschijnlijk aan een gedeelde oplossing.’


Afbeelding


Afbeelding


Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie