Einde aan de gesloten jeugdzorg
De wens om de gesloten jeugdzorg af te bouwen, wordt in de samenleving breed gedragen.
Veel jeugdzorgregio’s houden instellingen voor gesloten jeugdzorg aan het financiële infuus, in afwachting van landelijke regie. Intussen brokkelt de solidariteit tussen gemeenten af. ‘Ik denk soms: dit gaat over miljoenen … stel je voor dat het straks allemaal in een zwart gat verdwijnt?’
De wens om de gesloten jeugdzorg af te bouwen, wordt in de samenleving breed gedragen, zeker nadat meerdere jongeren bekendmaakten dat zij hier nieuwe trauma’s opliepen. Staatssecretaris Van Ooijen wil dat er in 2025 alleen nog maar kleinschalige behandelplekken zijn, in de zogeheten JeugdzorgPlus-instellingen. En hij hoopt dat deze vorm van jeugdzorg in 2030 helemaal is verdwenen.
Intussen wordt de gesloten jeugdzorg ook daadwerkelijk snel afgebouwd. Dit gebeurt zelfs te snel, zo waarschuwde onlangs de Jeugdautoriteit in het rapport Kerncijfers JeugdzorgPlus, zonder dat er altijd goed zicht is op de gevolgen. De autoriteit waakt over de continuïteit van de jeugdzorg. Van de elf instellingen voor gesloten jeugdzorg zijn er op dit moment zes ‘in casuïstiek’ bij de Jeugdautoriteit. Bij de helft daarvan zijn er zelfs grote zorgen over het voortbestaan.
De oorzaak is duidelijk: op 1 juli dit jaar bedroeg de gemiddelde bezetting van de instellingen 73 procent, terwijl ze veelal worden gefinancierd op basis van een bezetting van 95 procent. ‘Als de bezettingsgraad lager is, worden zij daarvoor niet gecompenseerd, terwijl afbouw van de voorziening vaak niet op korte termijn mogelijk is’, aldus de Jeugdautoriteit.
Continuïteit
Als bestuurslid en ‘penningmeester’ van de Gemeenschappelijke Regio Jeugdhulp Rijnmond is SGP-wethouder Hugo van der Wal van Krimpen aan den IJssel nauw betrokken bij de continuïteit van Jeugdzorg- Plus-instelling iHUB. Eigenlijk vindt Van der Wal dat zorgaanbieders zichzelf moeten zien te redden. ‘Het zijn tenslotte ook ondernemers. Maar als jeugdzorgregio moeten wij ook in de gaten houden of de zorg voor onze kinderen niet in gevaar komt, daar zijn wij als gemeenten verantwoordelijk voor. En dat is vaak best ingewikkeld.’
Van der Wal staat achter de afbouw van de gesloten jeugdzorg. ‘Kinderen opsluiten, dat is niet meer van deze tijd’, zegt hij. Maar hij denkt ook dat volwaardige alternatieven voorlopig nog op zich zullen laten wachten. ‘Ik zie wel dat JeugdzorgPlus-aanbieders bezig zijn de omslag te maken. Dat kost tijd, want het gaat om heel specifieke expertise voor een specifieke doelgroep. Kinderen uit de gesloten jeugdzorg kunnen niet zomaar naar een open setting zoals een gezinshuis, hoe graag ik dat ook zou willen. De ambulante veiligheidswaarborgen die daarvoor nodig zijn, bestaan nu nog niet.’
De gewenste veranderingen komen volgens Van der Wal in gevaar door de financiële problemen waarmee de instellingen inmiddels kampen. ‘Je ziet dat ze behalve met het ontwikkelen van alternatieven vooral ook bezig zijn met overleven, mede als gevolg van de snelle afbouw van de groepsgrootte in de JeugdzorgPlus-locaties.’
Kindvriendelijker
Terwijl er in korte tijd veel verandert, blijft de manier waarop de gesloten jeugdzorg wordt gefinancierd veelal ongewijzigd. Zo bracht iHUB het aantal kinderen op de groepen terug van tien naar zes, precies volgens de wens van de Tweede Kamer en staatssecretaris Van Ooijen. Het is een van de vele maatregelen die iHUB inmiddels nam om zijn locaties kleinschaliger en kindvriendelijker te maken.
De meeste regio’s betalen de instellingen echter per kind, waarbij de – sterk uiteen lopende – tarieven lang niet altijd toereikend zijn. ‘Daardoor komen wij in de problemen’, zegt iHUB-bestuurder en Amsterdam- UMC-onderzoeker Lieke van Domburgh. ‘Een goede oplossing zou onder meer het landelijk financieren van de JeugdzorgPlus zijn én het vergoeden per voorziening in plaats van per kind, zoals nu.’
Het aantal kinderen bij iHUB daalt gestaag, net als bij alle andere jeugdzorgPlus-instellingen, doordat rechters minder vaak de maatregel ‘gesloten jeugdzorg’ uitspreken. Van Domburgh: ‘We hebben in enorm tempo afgebouwd het afgelopen jaar. Dat levert de gewenste kleinere groepen op, maar ook financiële uitdagingen. Onze locaties hebben bijvoorbeeld nog altijd hetzelfde onderhoud nodig. Om het juiste effect te sorteren, vraagt dit soort transities om de bijbehorende financiële investeringen. Zodat het echt om de inhoud kan gaan, in plaats van om de financiële uitkomsten.’
Meerdere jeugdzorgregio’s zijn op dit moment, net als regio Rijnmond, betrokken bij reddingsoperaties van JeugdzorgPlus-instellingen – vaak in samenwerking met de Jeugdautoriteit. Alle betrokkenen wachten intussen op een ‘integraal plan’ uit Den Haag dat duidelijk maakt waar het heen gaat. Uiteindelijk zullen aanbieders en gemeenten onder landelijke regie moeten besluiten welke locaties behouden blijven en welke definitief van het toneel gaan verdwijnen.
Duur infuus
Van der Wal wil dat het rijk intussen meebetaalt aan het dure ‘infuus’ van gemeenten, een infuus waarmee tot die tijd alle locaties op de been moeten worden gehouden. ‘Als ik kijk naar wat wij inmiddels al vanuit onze eigen regio aan liquiditeitsborgen hebben verstrekt voor de JeugdzorgPlus, dat gaat over miljoenen. Dit legt een onevenredig beslag op onze jeugdzorgmiddelen, maar we hebben geen keus.’ Als een jeugdzorgregio ‘zijn’ instelling laat omvallen, heeft dat ook daarbuiten grote gevolgen.
Als niemand iets doet, komt zorg voor uiterst kwetsbare kinderen in gevaar
Kinderen komen namelijk uit alle windstreken. ‘Wij kunnen deze last als regio’s niet in ons eentje dragen’, zegt Van der Wal. ‘Het gaat om instellingen met grote complexen op grote terreinen, dus de lasten daarvan zijn ook groot. Er móét iets gebeuren, want als niemand iets doet, komt de zorg voor uiterst kwetsbare kinderen in gevaar. Wij hebben daarom het ministerie van VWS herhaaldelijk opgeroepen om de regie te nemen in de afbouw van de gesloten jeugdzorg. Want daar ligt uiteindelijk de systeemverantwoordelijkheid.’
De solidariteit tussen gemeenten dreigt inmiddels in de verdrukking te komen, merkt Van der Wal. ‘Gemeenten hebben ingestemd met het Memorandum of Understanding waarmee zij zich committeren om bij te dragen aan de afbouw van de gesloten jeugdzorg. Maar nu zie je in sommige regio’s toch angst ontstaan om veel geld te steken in een instelling die mogelijk kan omvallen. Ik moet eerlijk zeggen dat ook ik af en toe denk: dit gaat over miljoenen; stel je voor dat het straks allemaal in een zwart gat verdwijnt?’
Alternatieven gezocht
Als er niet snel iets verandert, sluit Van Domburgh een worst case scenario niet uit. Het mede door haar opgerichte Consortium Kleinschaligheid in de Jeugdhulp onderzoekt op dit moment wat goede alternatieven zijn voor de gesloten jeugdzorg. Met een aantal werkt iHUB al, zoals behandelplekken voor gezinnen, onderwijs voor kinderen die al jarenlang geen school meer van binnen hebben gezien en studio’s waarin jongeren kunnen oefenen om zelfstandig te wonen.
Pas als vaststaat welke alternatieven werken, kan de JeugdzorgPlus volgens Van Domburgh verantwoord verder worden afgebouwd. Maar, zo waarschuwt ze, als er niet snel iets verandert aan het huidige bekostigingssysteem, bestaat deze vorm van jeugdzorg binnenkort misschien niet meer. ‘Daarom is het belangrijk om secuur en in samenhang met andere aanbieders de afbouw te organiseren, zodat er voldoende plek is voor de meest kwetsbare groep kinderen. We mogen hen niet uit het oog verliezen.’
Het opheffen van de gesloten jeugdzorg was het doel – hoe erg is het als dat nu versneld gebeurt? ‘Dat is heel erg’, zegt Van Domburgh. ‘Want we hébben nog helemaal geen oplossing voor kinderen die bescherming nodig hebben tegen zichzelf of hun omgeving. Bijvoorbeeld omdat ze suïcidaal zijn of in de ban van loverboys. En daarom gaan we in Nederland straks, als we het echt niet meer weten, misschien wel onverantwoorde dingen doen, zoals deze kinderen opsluiten in een politiecel. Kinderen zullen hierdoor beschadigd raken.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.