Straathoekwerk worstelt met ‘onrealistische’ doelen gemeenten
Deze sociaal werkers hebben de tijd om echt in contact te komen met mensen die ‘moeilijk bereikbaar zijn’.
Straathoekwerkers vervullen een belangrijke brugfunctie naar voorzieningen die onder meer wijkteams bieden. Maar dat inzicht is nog niet in alle gemeenten gemeengoed. Veel lokale overheden sturen op onrealistische doelen en resultaten, signaleert promovenda Evelien Rauwerdink-Nijland. Afgelopen dinsdag verdedigde ze haar proefschrift.
Een gedeelte van de Nederlanders heeft hulp nodig, maar krijgt dit niet. Sommigen wantrouwen de overheid en mijden elke vorm van hulp. Anderen weten simpelweg niet waar ze terecht kunnen met hun vragen. En op hun eigen netwerk kunnen ze meestal niet terugvallen.
De zogenoemde straathoekwerkers komen dan in actie. Deze sociaal werkers zoeken met deze ‘niet-gebruikers’ contact en proberen met hen een werkrelatie op te bouwen. Concreet betekent dat: zo min mogelijk op kantoor en zoveel mogelijk in de leefomgeving van inwoners. ‘Zo pogen zij de maatschappelijke participatie te bevorderen’, vertelt Evelien Rauwerdink-Nijland. In haar dissertatie onderzocht ze de impact van het straathoekwerk, dat volgens de promovenda in hetzelfde straatje past als het opbouwwerk en ambulant jongerenwerk.
Straten en pleinen
Straathoekwerk is een vorm ‘outreachend werken’, een koepelterm voor ondersteuning binnen de leefwereld van mensen in kwetsbare situaties. ‘Outreachers’ gaan aan de slag op straten en pleinen, in huiskamers of in andere organisaties of instellingen. Het gaat om een actieve manier van contact leggen met mensen die daar niet altijd zelf om vragen.
Wachtlijsten
Een goed uitgangspunt, maar in de praktijk blijkt deze manier van werken al jaren een punt van aandacht voor bijvoorbeeld wijkteams, constateert Rauwerdink-Nijland. ‘Vaak komen deze professionals hier niet aan toe. Onder meer vanwege de wachtlijsten. De individuele caseload heeft meestal voorrang, wat wel begrijpelijk is. Als hulpvragers op een wachtlijst staan, kun je ze moeilijk laten wachten omdat je actief op zoek gaat naar mensen die elke vorm van hulp mijden.’ Bovendien is het niet vanzelfsprekend dat de professionals de leefomgeving van inwoners ingaan. ‘De organisatie moet sturen op het naar buiten gaan’, aldus Rauwerdink-Nijland.
Zij worden echter nog steeds door diezelfde overheid met wantrouwen bejegend, terwijl we ze eigenlijk met taart en slingers zouden moeten ontvangen
Bankjes
Dat brengt ons bij de straathoekwerkers. Die vervullen namelijk een belangrijke brugfunctie naar voorzieningen die onder meer wijkteams bieden, concludeert de onderzoeker in haar dissertatie. Zij vergroten de ‘sociale participatie’ van ‘hun’ inwoners en hebben een rol in het behapbaar houden van de belasting van informele zorgverleners. Dat komt volgens de promovenda omdat straathoekwerkers geen caseload hoeven te halen, en niet kampen met wachtlijsten. ‘Ze hebben tijd om echt in contact te komen met mensen die “moeilijk bereikbaar zijn”. Ik vergelijk ze wel eens met bankjes in de wijk: ze zijn er altijd en bewoners weten ze te vinden.’
Financiering
De onderzoeksresultaten zijn van groot belang voor gemeenten, de opdrachtgevers en financiers van het straathoekwerk. Momenteel financieren zij immers nog voornamelijk korte termijn ondersteuning, ziet Rauwerdink-Nijland. Dat heeft volgens haar te maken met de opbouw van de financiering. Die is meestal gekoppeld aan heel concrete, meetbare resultaten. ‘Minder schulden, minder daklozen, minder verslaafden, noem het maar op. Vaak vragen gemeenten aan het straathoekwerk waarom iemands situatie niet is verbeterd. Maar zij hebben juist mensen met een hulpvraag overtuigt om überhaupt hulp te zoeken. Met het oog op het niet-gebruik is dat al een hele prestatie’, licht Rauwerdink-Nijland toe. ‘Zij worden echter nog steeds door diezelfde overheid met wantrouwen bejegend, terwijl we ze eigenlijk met taart en slingers zouden moeten ontvangen: “Super fijn dat je hulp hebt gezocht”.’
Onrealistische targets
Daarnaast sturen gemeenten vooral op onrealistische doelen en resultaten. Rauwerdink-Nijland: ‘Gemeenten stellen bijvoorbeeld: zorg ervoor dat je elk jaar twintig inwoners toeleidt naar de voorzieningen die (soms terecht) hulp mijden. Maar als straathoekwerker mag je al blij zijn als je één inwoner goed kan bereiken, in contact kan blijven en als steunfiguur voor deze persoon fungeren. Gemeenten zouden de financiering zo moeten vormgenen dat straathoekwerk wordt betaald voor de aanwezigheid in de wijk. Zonder output of onrealistische targets.’
Aanbesteden en versnippering
De promovenda adviseert gemeenten dan ook vooral te investeren in de langdurige en structurele inzet van straathoekwerk. Amsterdam zit haars inziens al op het juiste spoor. ‘Daar zijn ze bezig met een aanbesteding voor meerdere jaren. Dat helpt enorm in het neerzetten van het straathoekwerk.’ Ook Haarlem timmert met welzijnsorganisatie Buurts flink aan de weg. Want niet alleen een contract met een lange looptijd is nuttig: Rauwerdink-Nijland ziet tevens veel voordeel in minder versnippering en één samenwerkingsverband, iets waar de Noord-Hollandse provinciehoofdstad in januari vorig jaar mee is gestart.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.