Advertentie
sociaal / Nieuws

Gemeenten mogen overschot opvang Oekraïners houden

Net als haar voorganger verplicht asielminister Faber (PVV) gemeenten niet om hun overschotten terug te storten naar het rijk.

09 september 2024
ANP/Hollandse Hoogte/Peter Hilz
ANP/Hollandse Hoogte/Peter Hilz

Gemeenten die geld overhouden aan de opvang van Oekraïense vluchtelingen hoeven dat overschot niet terug te betalen aan het rijk. Dat zegt minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) in een reactie op vragen van Tweede Kamerlid Joost Eerdmans (JA21). Lokale overheden worden wel verzocht om het geld vrijwillig over te maken. In 2022 hebben negen gemeenten dat gedaan.

Projectdirecteur Gebiedsontwikkeling

JS Consultancy
Projectdirecteur Gebiedsontwikkeling

Adviseur Zorg en Veiligheid

Gemeente Assen
Adviseur Zorg en Veiligheid

Teveel

Dit jaar verschenen diverse berichten waaruit bleek dat gemeenten in 2023 miljoenen euro’s overhielden aan de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Zo hadden Limburgse gemeenten gezamenlijk een overschot van tenminste 75 miljoen euro. Van de 44 Noord-Hollandse gemeenten hielden er 27 bijna 63 miljoen euro over.

Onduidelijk

Om hoeveel geld het precies gaat is onduidelijk. Dagblad de Stentor becijferde dat gemeenten in Gelderland, Overijssel en Flevoland bijna 44 miljoen euro teveel kregen. Een maand later (maart) kwam actualiteitenprogramma EenVandaag met een andere rekensom: de Twentse en Achterhoekse gemeenten zouden bij elkaar al 57,5 miljoen euro over hebben gehouden. En volgens NOS hielden gemeenten in Overijssel zo’n 86 miljoen euro over.

Russische invasie

Gemeenten krijgen voor elke opvangplek een vergoeding van het rijk – ook als het bed uiteindelijk niet wordt gebruikt. In het jaar van de Russische invasie van Oekraïne (2022) werd 100 euro per opvangplek per dag vergoed. Toen bleek dat gemeenten miljoenen overhielden is dit bedrag bijgesteld. Afgelopen jaar kregen gemeenten 83 euro per opvangplek. Maar dat bedrag bleek wederom aan de ruime kant. Zodoende bleven er opnieuw tientallen miljoenen over.

Publieke taak

In februari liet een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid weten dat gemeenten het overschot kunnen besteden ‘aan hun publieke taak’. ‘Ook mogen ze het teruggeven’, zei ze. Het nieuwe kabinet is klaarblijkelijk niet van plan dat beleid aan te passen. Asielminister Faber wil gemeenten niet verplichten om hun overschotten terug te storten naar het rijk. Ze verzoekt lokale overheden wel om het restant vrijwillig over te maken. In 2022 hebben negen gemeenten dat gedaan. De verantwoordingsinformatie van gemeenten voor 2023 wordt momenteel verwerkt.

SPUK

Gemeenten moeten elk jaar aan het rijk melden hoe ze specifieke uitkeringen (SPUK’s) hebben besteed. De SPUK vanuit de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne (BooO) bestaat uit meerdere delen. De belangrijkste zijn: een vast bedrag per dag voor elke gemeentelijke opvangplek, een vast bedrag per maand per persoon in particuliere opvang, en een vergoeding voor de werkelijke kosten bij het opzetten van opvangplekken.

Vrij besteden

De ‘normbedragen’ moeten aansluiten bij de werkelijke kosten die gemeenten maken. Maar die komen (meestal) niet exact overeen met de bijdrage vanuit het rijk, erkent de minister. Omdat de normbedragen in de BooO zijn vastgelegd, moeten de middelen volgens bijbehorende ‘wettelijke bepalingen’ worden uitgegeven. Hierdoor kunnen gemeenten overschotten vrij besteden aan andere publieke taken.  

‘Reële compensatie’

Sinds 2022 wordt elke zomer gekeken naar de werkelijke kosten van gemeenten. Aan de hand van die onderzoeksresultaten worden de normbedragen op 1 januari van het volgende jaar bijgesteld. Dit jaar kregen gemeenten 61 euro per opvangplek per dag. Overigens leert de praktijk dat sommige gemeenten met deze vergoeding juist niet uitkomen. De regering weet van individuele gemeenten niet of zij meer of minder uitgeven dan de normvergoeding.

Extra administratie

Toch houdt Faber vast aan de methodiek van één normbedrag per opvangplek. ‘Op deze manier zorgen we voor een zo overzichtelijk en eenvoudig mogelijke regeling’, stelt Faber. Deze aanpak draagt volgens haar bij aan ‘continuïteit en stabiliteit’ in de bekostiging. Bovendien, zo betoogt de minister, is in de afgelopen tweeënhalf jaar gebleken dat de systematiek zowel voor het rijk als voor gemeenten ‘goed uitvoerbaar’ is. Een alternatief op basis van werkelijke kosten brengt ‘extra administratieve lasten en een groter aantal ambtenaren met zich mee’, meent de bewindsvrouw.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie