Recht op goede opvoeding in plaats van recht op zorg
Gemeenten moeten kinderen en gezinnen helpen om problemen eerst zelf aan te pakken. Hulp, kort- of langdurend, moet zoveel mogelijk uit eigen kring komen en in eigen omgeving worden verleend.
Gemeenten moeten kinderen en gezinnen helpen om problemen eerst zelf aan te pakken. Hulp, kort- of langdurend, moet zoveel mogelijk uit eigen kring komen en in eigen omgeving worden verleend.
Dat schrijven bestuurders van de G32, het netwerk van 32 middelgrote steden, in hun visiedocument over de jeugdzorg. Zodra de jeugdzorg overgaat van provincies naar gemeenten wordt ‘terug naar de opvoeding’ een leidend begrip, wat de steden betreft. Die overgang moet niet, zoals het kabinet wil, gefaseerd plaatsvinden. De G32 wil in 2014 de verantwoordelijkheid en financiering voor alle vormen van jeugdzorg overnemen.
Het uitgangspunt bij hulp aan jeugdigen en gezinnen met problemen is nu het wettelijk recht op zorg. Daar wil de G32 vanaf, licht Corrie Noom toe, voorzitter van de sociale pijler van de G32. ‘Belangrijker dan recht op zorg is het recht op een goede opvoeding. Je moet kinderen zo min en zo laat mogelijk uit hun vertrouwde omgeving halen en onder professionele begeleiding brengen. Beter kun je ervoor zorgen dat ouders en gezinnen hun eigen kracht ontwikkelen.’
De omslag van ‘recht op zorg’ naar ‘zelfredzaamheid en ondersteuningsbehoefte’ moet een rem zetten op de stijgende vraag naar jeugdzorg. Die groei bedraagt jaarlijks 10 procent, volgens brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland. Het komt volgens de G32 doordat jeugd wordt geproblematiseerd en jeugdigen met problemen worden ‘geëxporteerd’ naar professionele instellingen. Tegelijkertijd spreekt de samenleving ouders onvoldoende aan op de eigen verantwoordelijkheid. Ook de sociale omgeving wordt te weinig benut.
De nieuwe aanpak maakt de jeugdzorg effectiever, voorspellen de bestuurders van de G32. ‘Dat de huidige werkwijze niet doeltreffend is, stelt de sector zelf ook vast’, zegt Noom. De wethouder uit Zaanstad beschrijft de ontwikkelingen bij het Boddaertcentrum in haar regio. Probleemkinderen komen er na schooltijd om huiswerk te maken en samen te eten. ‘Maar zo leren de ouders niet hoe ze met het gedrag van hun kind moeten omgaan. Je lost de problemen in het gezin niet op. Het Boddaertcentrum wil nu gezinnen meer begeleiding thuis geven.’
Sociale netwerk
Soms is het nodig om de opvoedverantwoordelijkheid van ouders over te nemen, erkennen de bestuurders, bijvoorbeeld als de veiligheid van een kind op het spel staat. Om te voorkomen dat het zover komt, moeten gemeenten investeren in de opvoeding. Dat betekent volgens de G32 versterken van het sociale netwerk - familieleden, kennissen, buurtbewoners en vrijwilligers - en de zelfredzaamheid van jeugdigen en gezinnen.
Hoe? Conferenties, lokale visiedocumenten en proefprojecten moeten de gemeenten op die vraag komende periode een antwoord geven. Noom: ‘Als wethouder denk ik bijvoorbeeld aan scholen die laagdrempelige thema-avonden over opvoeding organiseren. Omgaan met internetgebruik, genotmiddelen, pubergedrag. Ouders kunnen daar hun vragen en ervaringen delen. Als gemeente kun je deskundigen inschakelen vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin.’
In de visie van de G32 zijn belangrijke rollen weggelegd voor professionals die dichtbij de gezinnen staan. Leerkrachten, leidsters van kinderdagverblijven, consultatiebureaus en de Centra voor Jeugd en Gezin. Een van de belangrijkste opgaven voor gemeenten is lokale aanbieders van jeugdvoorzieningen bewust te maken van en te ondersteunen bij hun pedagogische opdracht en rol als medeopvoeder, aldus de visie.
Te veel regisseurs
Daarnaast moeten gemeenten de regie naar zich toe trekken. ‘De sector is versnipperd. Er zijn te veel hokjes, schotten, kapiteins op het schip’, zegt Noom. ‘We moeten naar één lokale regisseur, de gemeente. Die stelt vast op basis van de vraag - niet het institutionele aanbod - wat nodig is: ondersteuning vanuit school, huisvesting voor pubers, activiteiten voor hangjongeren?’
Het kabinet heeft gemeenten een bezuiniging van 300 miljoen euro opgelegd bij hun nieuwe verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. Die bezuiniging mag pas worden doorgevoerd als de nieuwe werkwijze functioneert, vinden de steden. Noom: ‘Als we de jeugdzorg overnemen zoals die nu bij de provincies is georganiseerd, zal de effectiviteit niet toenemen. We hebben een visie op hoe het beter en goedkoper kan. Maar dan hebben we tijd nodig om de jeugdzorg te reorganiseren.’
‘Geen geleidelijke overgang’
Het kabinet wil de jeugdzorg vanaf 2014 geleidelijk decentraliseren van provincies naar gemeenten. Waarschijnlijk wordt eerst de huidige ambulante jeugdzorg overgeheveld naar gemeenten. In 2016 volgen alle andere vormen van jeugdzorg.
Slecht idee, vindt de G32: alle jeugdzorgonderdelen moeten op 1 januari 2014 overgaan naar gemeenten. ‘We willen er sneller bij zijn, aan de voorkant ingrijpen als problemen dreigen’, zegt Corrie Noom namens de G32. ‘Dat kan niet als je verantwoordelijk bent voor slechts een deel van het jeugdzorgpalet.’ Door een geleidelijke overgang blijven bovendien schotten bestaan tussen jeugdzorg binnen en buiten instellingen en tussen vrijwillige en verplichte hulpverlening, vreest de G32.
Volgens mij is de kritiek niet gericht op de medewerkers maar op de bestuurders en managers die ook de medewerkers beperken in hun dagelijkse werk.