‘Gemeenten moeten actiever naar armoede op zoek’
Mensen die in armoede leven wantrouwen vaak de overheid. Hoe kom je ze als gemeente bij hen binnen?

Ruim een half miljoen Nederlanders leven in armoede, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Gemeenten proberen die armoede te bestrijden met verschillende beleidsinstrumenten. Maar bereiken ze daarbij wel de mensen die het echt nodig hebben? Want wie zijn die mensen? En waar hebben die in de praktijk het meeste behoefte aan? Necker onderzocht het armoedebeleid en de lokale inzet op het tegengaan van ongelijkheid in negen gemeenten.
Weinig vertrouwen
Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van de mensen die in armoede leven weinig tot geen vertrouwen heeft in de overheid. Eerder onderzoek van Citisens (De staat van betrokkenheid) laat zien dat dit voor ongeveer 33 procent van alle Nederlanders geldt. Opvallend is dat gemeenten meer vertrouwen krijgen dan andere overheidsinstituties: 58 procent van de mensen geeft aan wel vertrouwen te hebben in hun eigen gemeente. De regering moet het doen met een karige 33 procent.
Netwerk
Gemeenten zetten steeds meer in op het versterken van het sociale netwerk van de eigen inwoners. Maar het onderzoek laat zien dat lang niet iedereen zo’n netwerk heeft. Zo geeft meer dan de helft aan niemand te kennen die veel weet van overheidsregelingen of geldzaken. Ook beschikt de helft niet over iemand in zijn of haar netwerk van wie ze 2.500 euro zouden kunnen lenen en missen ze mensen om bij te rade te gaan voor medisch advies.
Vakmensen
Wat in het onderzoek opvalt, is het verschil tussen een ‘theoretisch netwerk’ en een ‘praktisch netwerk’. Mensen met armoedeproblematiek hebben vaak geen contact met bijvoorbeeld artsen of politici, en ook niet met mensen die hen financieel kunnen helpen of wegwijs kunnen maken in overheidszaken. Tegelijkertijd kennen zij dan weer wel vakmensen, zoals timmerlieden, of mensen die boodschappen voor hen kunnen doen als ze ziek zijn.
Opzoeken
Inwoners die baat kunnen hebben bij armoederegelingen nemen vaak zelf niet de eerste stap naar (mogelijke) ondersteuning. Dit betekent dus dat gemeenten hen actief moeten opzoeken. Deze inwoners wonen niet gelijkmatig verspreid over de wijken maar vooral in sociale huurwoningen, vaak geconcentreerd in bepaalde buurten. Dit biedt gemeenten de kans om hen gericht op te zoeken en met een speciale aanpak te ondersteunen.
Lokale ambassadeurs
Toch blijkt uit het onderzoek dat dit gericht opzoeken en ondersteunen in de praktijk nog weinig gebeurt. Het zou bijvoorbeeld kunnen met (lokale) ambassadeurs in de samenleving en door aanwezig te zijn op plekken waar deze groep vaak komt. Daarnaast kun je mensen preventief informeren bij belangrijke levensgebeurtenissen, zoals scheiding, huwelijk of het bereiken van een bepaalde leeftijd.
De inzichten zijn verzameld door onderzoek in negen gemeenten: Maastricht, Nissewaard, Alblasserdam, Druten, Assen, Hoorn, Oisterwijk, Venray en Diemen. Daarnaast deed Necker een kwalitatieve evaluatie van het armoedebeleid, de beschikbare regelingen en de uitvoering. Ook onderzoek onder het Citisenspanel (6.178 invullers) droeg bij aan de inzichten.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.