Geef speciaal onderwijs de erkenning die het verdient
Onlangs sprak ik een ouder van een kind dat onderwijs volgt op een cluster 4 school. Hij vertelde me: ‘Ik heb me twee jaar lang verzet tegen de overstap van regulier naar speciaal onderwijs, omdat ik dacht dat het onderwijs ondergeschikt zou zijn aan de zorg. Had ik maar eerder geweten dat ook het speciaal onderwijs kwalitatief onderwijs biedt, dan had ik die stap veel eerder gezet. Waarom weten zo weinig mensen dit?’
Een herkenbare opmerking. Zelf ervaar ik dat het cluster 4 onderwijs, waar docenten lesgeven aan kinderen met een stoornis of gedragsproblemen, nog vaak wordt gezien als de afvoerput van het onderwijs. Daar ga je heen als niets meer lukt. Anno 2016 bieden cluster 4 scholen echter kwalitatief volwaardig onderwijs en ligt de focus op het talent van het kind en het behalen van een diploma. Er worden vormen en lesaanbod ontwikkeld die uitdagend en stimulerend zijn. Waarom krijgt het speciaal onderwijs dan nog steeds niet de erkenning die het verdient?
Met de invoer van de Wet Passend Onderwijs heeft ieder kind recht op passend onderwijs, een prachtig streven. We willen zoveel mogelijk kinderen onderwijzen binnen het regulier onderwijs en de doorstroom naar speciaal onderwijs reduceren. Toch denk ik dat we er nog maar beperkt in slagen om hieraan te voldoen. Naar mijn idee wordt nog onvoldoende concreet gemaakt welke acties speciaal en regulier onderwijs kunnen ondernemen om samen voor die passende onderwijsplek te zorgen.
Zowel het regulier als het speciaal onderwijs worstelen met lesuren, een lerarentekort en de inzet onbevoegde docenten. Maar waar in de regio Rotterdam een bonus wordt gegeven aan iedere bevoegde docent die een vaste aanstelling aangaat op het regulier onderwijs, wordt dezelfde bonus niet vergeven aan docenten die zich verbinden aan het speciaal onderwijs.
We verwachten van docenten dat ze ouders actief betrekken bij de leerling en we vragen hen om een uitgebreide administratie bij te houden. Omdat scholen worden afgerekend op het resultaat, is er weinig tijd en ruimte om het onderwijs opnieuw in te richten. Ik vind het dan ook niet vreemd dat het docenten in het regulier onderwijs niet altijd lukt om ook die leerlingen met een stoornis of gedragsprobleem ontvankelijk te maken voor de lesstof. Iets waar docenten op het speciaal onderwijs dagelijks mee bezig zijn.
Er ligt dus een uitdaging voor speciaal en regulier onderwijs om nog intensiever de samenwerking aan te gaan. Als we beter samenwerken, zorgen we er samen voor dat kinderen op tijd op de juiste plek onderwijs volgen. Daar is ruimte voor nodig. Zolang die ruimte er niet komt, is het irreëel om te verwachten dat de doorstroom van regulier naar het speciaal onderwijs vermindert.
Het is positief om te zien dat we in een aantal gemeenten als specialist op het gebied van cluster 4 onderwijs al flink meedenken over thuiszitters. En dat een aantal samenwerkingsverbanden onze expertise inzet in het begeleiden van kinderen of docenten. Er zijn al veel vooruitstrevende reguliere scholen waar kinderen met een complexe stoornis of gedragsproblemen goed worden opgenomen in het reguliere systeem. Maar wil je meer bijzondere kinderen helpen binnen het regulier onderwijs, dan is er ruimte nodig, anders is het een druppel op de gloeiende plaat.
Daarom doe ik een oproep: laten we als speciaal en regulier onderwijs nog meer de handen ineen slaan. Juist niet aan de bestuurstafel, maar vooral in de docentenkamer. Zodat ieder kind met zijn of haar ambities op tijd én op de juiste plaats onderwijs krijgt en met een volwaardige opleiding de samenleving tegemoet kan treden.
Hans du Prie
Meer columns van Hans de Prie leest u hier.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het gaat toch om passend onderwijs? Speciaal onderwijs is ook een vorm van passend onderwijs. Waarom zou je dan het een willen reduceren (ten koste van het ander)?