Harde fraudewind luwt in conceptwetsvoorstel
De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat verschillende uitkeringsinstanties (UWV, SVB en gemeenten) voortaan hetzelfde kader hanteren.
De harde fraudewind die sinds 2012 waait in de sociale zekerheid, luwt. Uitvoeringsorganisaties die belast zijn met handhaving rondom uitkeringen, toeslagen en andere sociale regelingen, mogen in de toekomst ‘passende sancties’ opleggen.
Dat blijkt uit het voorontwerp van het conceptwetsvoorstel Handhaving Sociale Zekerheid, waarvan de internetconsultatie van start is gegaan. Het voorontwerp geeft onder meer ruimte om ‘aan te sluiten bij de persoonlijke omstandigheden van burgers’. Zo komen er meer mogelijkheden om te waarschuwen, een voorwaardelijke boete op te leggen, of van straf af te zien. Dit is een regelrechte breuk met het sanctieregime dat door het kabinet-Rutte I is ingevoerd.
Twee standaardboetes
Volgens het voorontwerp worden twee standaardboetes geïntroduceerd. Bij overtreding van de zogeheten inlichtingenplicht wordt een boete van 450 euro opgelegd. Blijkt dat een boete zonder twijfel het aangewezen instrument is, dan bedraagt die 1.000 euro. Deze boetes kunnen naar boven of beneden worden bijgesteld, waarmee vormen van maatwerk, evenredigheid en proportionaliteit worden ingevoerd.
Volgens minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) en minister Carola Schouten (Armoedebeleid en Participatie, Christenunie) zijn er voldoende mogelijkheden om echt misbruik aan te pakken. De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat verschillende uitkeringsinstanties (UWV, SVB en gemeenten) voortaan hetzelfde kader hanteren. Zo weten mensen volgens hen beter waar zij aan toe zijn. Nu blijken ‘fraudeurs’ soms niet eens te beseffen dat ze frauderen, of ze deden dat onopzettelijk.
Begripvolle opstelling
Onder meer onder invloed van de Toeslagenaffaire wilde een meerderheid van de Tweede Kamer dat uitvoerende instanties meer empathie tonen voor overtreders, en een begripvolle opstelling door overheidsinstanties die regels strikt interpreteren.
Vaak konden die overigens niet anders, omdat de wet hen dat oplegde. De Fraudewet (officieel Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) legde een ‘gebonden bevoegdheid’ op. Bij schending van bijvoorbeeld artikel 58 van de Participatiewet leidt schending van de informatieplicht nu altijd tot een terugvordering, met daar bovenop nog een bestuurlijke boete.
Een bestuursorgaan kan straks afzien van een waarschuwing of boete als betrokkene uit eigen beweging alsnog en binnen een redelijke termijn de juiste inlichtingen verstrekt, voordat overtreding van de inlichtingenplicht is geconstateerd
Het goede doen
Volgens het conceptwetsvoorstel moet de overheid voortaan uitgaan van vertrouwen in haar burgers. Of, zoals de ministers eind november vorig jaar schreven: ‘We gaan ervan uit dat mensen het goede willen doen.’ Zomer vorig jaar presenteerde Schouten al een pakket maatregelen om ‘de menselijke maat’ terug te brengen in de bijstand.
Als fraude geldt nu onder meer het verzwijgen van inkomsten, samenlevings- of adresfraude, of het niet melden van buitenlands bezit. Ook het niet melden van giften, hoe klein ook, kan onder het huidige regime worden uitgelegd als schending van de inlichtingenplicht, met grote gevolgen. Dat bleek onder meer in de geruchtmakende ‘Wijdemeerse boodschappenaffaire’.
Uitkeringsgerechtigden moeten elke verandering van persoonlijke omstandigheden nu nog onmiddellijk melden. Op overtreding staan forse boetes. Burgers die voor de rechter sancties aanvechten, krijgen vrijwel altijd nul op het rekest. De Algemene wet bestuursrecht botst met de bepalingen van o.a. de Participatiewet. De Awb bepaalt dat de bestuursrechter geen evenredigheidstoets mag uitvoeren.
Toelichtingsgesprek
Voorafgaand aan het opleggen van een boete voeren uitvoerders in de sociale zekerheid onder de nieuwe wet een ‘toelichtingsgesprek’. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor. Met dit gesprek kan de uitkeringsinstantie de betreffende verplichting uitleggen en vertellen hoe die in de toekomst nageleefd kan worden. Ook betrokkene mag toelichten wat er is voorgevallen en waarom, en welke persoonlijke omstandigheden daarbij mogelijk een rol speelden.
Blijkt een gewaarschuwde uitkeringsgerechtigde niet mee te werken aan verplichtingen, dan worden maatregelen getroffen die gericht zijn op het wel laten meewerken van een persoon. En is betrokkene wel bereid tot gedragsaanpassing, dan kan een maatregel worden teruggedraaid.
Ernstige misdragingen
Het wetsvoorstel wijzigt verder de consequenties van ‘ernstige misdragingen jegens een ambtenaar’, zoals bedreiging of mishandeling. Personen die zich daaraan bezondigen, komen in principe voor de strafrechter. Maar het overheidsorgaan mag ook een sanctie opleggen als het oordeel is dat het strafrecht, om welke reden dan ook, niet de beste weg is. Dan kan een bestuurlijke boete van 1.000 euro worden opgelegd. Is sprake van recidive binnen vijf jaar, dan kan de boete met de helft worden verhoogd.
Vijf jaar herzien
Tot slot kunnen uitkeringen voortaan nog maar tot maximaal vijf jaar terug herzien worden. Deze termijn sluit aan bij het belastingstelsel en verlaagt daarmee administratieve lasten.
De internetconsultatie loopt tot en met de eerste week van maart 2023. Met ingang van 2025 moet het nieuwe handhavingsbeleid van kracht worden. Zo krijgen uitvoerders de tijd om de nieuwe benaderingswijze in de vingers te krijgen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.