Advertentie
sociaal / Column

Alle hens aan dek

Er zijn onvoldoende harde resultaten rondom de decentralisatie jeugdzorg. Invoering per 1 januari 2015 kan nog goed komen, als de focus wordt gelegd op uitvoering van de hoogstnoodzakelijke maatregelen, betoogt TSJ-vorzitter Leonard Geluk in zijn nieuwe column.

06 maart 2014

Cruciale problemen rondom de decentralisatie jeugdzorg zijn nog steeds niet opgelost. Zowel gemeenten als rijk moeten vol aan de bak. 1 januari 2015 staat vast, als een betonnen muur. Het kan nog goed komen, als de focus wordt gelegd op uitvoering van de hoogstnoodzakelijke maatregelen.

Is het reëel om van gemeenten te verwachten dat ze op tijd klaar zijn met de voorbereiding op de transitie van de jeugdhulp? Is een dergelijke transitie onder grote tijdsdruk niet een heel groot risico? Komt het nog wel goed? Deze vragen stonden centraal in de derde rapportage over de voortgang van de decentralisatie jeugd, die ik afgelopen dinsdag namens de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) aan de staatssecretarissen van VWS en van VenJ heb aangeboden.

Voor de TSJ geldt dat dan geen kinderen ‘tussen wal en schip mogen vallen’. Ik begon mijn speech bij het aanbieden van het rapport met een korte terugblik op het vorige rapport, van 12 november 2013. Dat rapport ging over de uitkomsten van de beoordeling van de 41 regionale transitiearrangementen. De conclusie luidde: er zijn zorgen over de voortgang van de transitie, maar een zachte landing is haalbaar, onder een aantal voorwaarden. We dachten toen dat gemeenten nog circa zes tot acht weken nodig zouden hebben om hiervoor concrete afspraken met zorgaanbieders te maken. Voorwaarde hiervoor was wel dat vijf cruciale problemen zouden worden aangepakt. Ik herhaal ze hier nog even:

- het rijk diende helderheid te geven over het gemeentelijke budget voor 2015;

- het rijk moest de regie nemen op de toekomst van de Bureaus Jeugdzorg;

- het rijk moest helderheid bieden over bepalen en financiering van frictiekosten;

- er diende duidelijkheid te komen over de rol van verzekeraars bij de inkoop van jeugd-GGZ; en

- het rijk moest regie nemen bij de realisatie van continuïteit van zorg bij bovenregionaal werkende aanbieders.

We zijn nu bijna drie maanden verder. En wederom hebben we een scherp rapport gepresenteerd. We constateren dat de genoemde vijf cruciale problemen nog niet zijn opgelost. Ik zie wel de goede intenties. Er wordt hard gewerkt. Maar: harde resultaten zijn er onvoldoende. Gemeenten hebben nog geen continuïteitsafspraken gemaakt met de zorgaanbieders. Ook ontbreekt de bestuurlijke basis bij regio’s en afzonderlijke gemeenten om het vizier helemaal op de uitvoering te richten. Natuurlijk zijn er gemeenten die wel ‘op schema liggen’. Maar de praktijk is: deadlines worden niet gehaald, terwijl de harde datum van 1 januari 2015 als een betonnen muur overeind blijft staan.

Wat moet er nu gedaan worden om de transitiedatum van 1 januari 2015 te halen? Ten eerste moeten gemeenten in hun regio samen met zorgaanbieders prioriteiten stellen, faseren en afspraken maken over de uitvoering van maatregelen om de transitie per 1 januari 2015 veilig te stellen. De TSJ noemt dit het ‘minimale kader’. Het gaat om het garanderen van een adequaat functionerend toegangssysteem, zorgcontinuïteit en een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp, aansluiting bij het jeugdbeschermingskader en de ‘AMHK-functie’. Verder moet de interne organisatie en gemeentelijke besluitvorming op orde worden gebracht.

Naast dit minimale kader ligt er ook een opgave op rijksniveau. De opdracht van de nieuw op te richten ‘Transitieautoriteit Jeugd’ (TAJ) − door staatssecretaris Van Rijn aangekondigd in de Eerste Kamer −, zou er ook op gericht moeten zijn om gemeenten te ondersteunen en te helpen. Ook moet sprake zijn van de mogelijkheid om te kunnen interveniëren als blijkt dat het ‘minimale kader’ niet wordt gehaald. Gemeenten wordt dan maatwerk geboden.

Als het dan nog niet hard genoeg gaat moeten de staatssecretarissen van VWS en van VenJ hun aanwijzingsbevoegdheid gebruiken. Gemeenten kunnen het zich niet meer veroorloven om op ‘Den Haag’ te wachten. De transitie moet door hen zelf worden vormgegeven. 1 januari 2015 staat vast, als een betonnen muur. Alle mijlpalen zijn flexibel gebleken. Dit geldt niet voor de mijlpaal van 1 januari 2015. Komt het goed? Het kan nog altijd. Maar onder één voorwaarde: alle hens aan dek.

Leonard Geluk

Lees hier alle columns van Leonard Geluk

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie