'Er wordt te veel verwacht van het leerlingenvervoer'

Er wordt te veel verwacht van het leerlingenvervoer - de lat ligt te hoog. Bovendien zijn er op dit moment niet alleen te weinig chauffeurs, maar ook te veel leerlingen.

Modelverordening

Deze boodschap zal Carolien Aalders – adviseur op het gebied van gemeentelijk leerlingenvervoer – woensdagmiddag overbrengen aan de vaste Kamercommissie voor Onderwijs tijdens een rondetafelgesprek over de problemen in het leerlingenvervoer. Aalders schreef in 2020 de nieuwe Modelverordening bekostiging leerlingenvervoer in opdracht van de VNG. 

Klachten

De vele klachten over het leerlingenvervoer ‘overstijgen de verantwoordelijkheid van gemeenten’, aldus Aalders in de position paper die voorafgaand aan het rondetafelgesprek naar de betrokken Tweede Kamerleden is gestuurd. ‘De verwachting van veel mensen is, dat het leerlingenvervoer er voor is om leerlingen met taxi’s naar school te brengen. Dit is een hardnekkige misvatting! Het leerlingenvervoer is niet bedoeld om alle kinderen in een taxi te stoppen.’

Openbaar vervoer

Volgens Aalders betreft het leerlingenvervoer 'een regeling om de vervoerskosten van leerlingen op een zo goedkoop mogelijke wijze’ te vergoeden. ‘Daarbij wordt uitgegaan van zo veel mogelijk zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kind en gezin, dus fietsvergoedingen en vergoedingen voor het openbaar vervoer’, zo schrijft Aalbers in de position paper.  ‘Alleen in situaties, dat er geen of slecht openbaar vervoer is, ouders in samenwerking met hun netwerk hun kind onmogelijk naar school kunnen brengen of wanneer de leerling medisch gezien niet anders kan reizen, dan pas is de gemeente verantwoordelijk voor taxivervoer.’

Informatie

Betere en breder verspreide informatie over leerlingenvervoer moeten de verwachtingen volgens de adviseur temperen. ‘Vanuit de reguliere basisscholen, de hulpverlening en het speciaal onderwijs worden ouders gewezen op het taxivervoer van gemeenten, terwijl gemeenten in beginsel slechts een fiets- en/of OV-vergoeding moeten geven.’

Eigen buurt

Aalbers wijst ook op het stijgende aantal leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs waardoor de druk in het leerlingenvervoer oploopt. Dit illustreert volgens haar dat er nog onvoldoende terecht is gekomen van het overheidsstreven om kinderen zoveel mogelijk in hun eigen buurt naar school te laten gaan.