Advertentie
sociaal / Achtergrond

Eigen kracht gezin blijkt best groot

Het was alle hens aan dek om ervoor te zorgen dat de continuïteit van de jeugdzorg in de coronacrisis niet in het gedrang zou komen. Financiële zekerheid voor aanbieders was belangrijk. Opvallend: kwetsbare gezinnen kunnen meer dan ze zelf vooraf gedacht hadden. Maar er zijn ook zorgen.

29 mei 2020
jeugdzorg

Zorgen over vraaguitval jeugdhulp

De regio Haaglanden telt op dit moment 11.000 kinderen in jeugdhulp die zorg en ondersteuning krijgen van 180 aanbieders. Al die aanbieders zijn medio maart, toen Nederland in de intelligente lockdown ging, benaderd. ‘We wilden zo snel mogelijk weten wat de gevolgen van die lockdown waren voor de hulpverlening. Waar lopen de aanbieders tegenaan, waar zijn knelpunten en belemmeringen, wat kan wel en wat kan niet? Alles was gericht op de continuïteit van zorg’, zegt Paul Grob, directeur van Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden. Het Servicebureau regelt de inkoop jeugdhulp voor tien gemeenten in de regio, waaronder Den Haag, Delft, Westland en Zoetermeer. Daarnaast werd een speciale website ingericht met informatie voor aanbieders, die ook als platform diende om onderling ervaringen uit te wisselen. Aanbieders die alternatieven voor de reguliere zorg en ondersteuning hadden bedacht, konden dat bijvoorbeeld via die website delen.

Volgens Grob is de continuïteit niet in het gedrang gekomen. ‘Er is een behoorlijke vindingrijkheid bij de aanbieders geweest.’ ‘Het was een hell of a job’, vertelt Kavita Parbhudayal, de Haagse wethouder voor onder meer jeugd (VVD). ‘Veel kinderen in jeugdhulp hebben het al zwaar, en toen kwam de coronacrisis er nog bij. Er moest worden nagedacht over wat de beste benadering zou zijn en hoe je de kinderen en ouders zou kunnen blijven bereiken. Als de begeleiding digitaal werd voortgezet, moet je de ouders en de kinderen meenemen in zo’n traject. Daar hebben de aanbieders veel tijd in gestopt.’

Ook in de jeugdhulpregio’s Groningen en Amersfoort werden alle zeilen bijgezet om op de veranderde situatie in te spelen. Aanbieders kregen van hen brieven met algemene informatie en werden verzocht zoveel als mogelijk de zorg voort te zetten, ook als dat niet op de gebruikelijke manier zou kunnen. Met de grootste aanbieders in Groningen, die meer dan de helft van de hulp bieden, is door de Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) persoonlijk contact opgenomen. In de jeugdhulpregio Groningen ontvangen bijna 13.000 jongeren jeugdhulp. ‘

Gewandeld
Vanuit het projectteam Corona wilden we weten waar ze tegenaan liepen, of het allemaal lukte en wat wij konden doen’, zegt Heidi Bolt, lid van het projectteam Corona en programmaleider jeugd van Groningen. ‘De focus lag op zorgcontinuïteit’, vult Kirsten Wind aan, senior communicatieadviseur van de RIGG. Voor de 240 aanbieders die met de RIGG een zorgcontract hebben ging, net zoals in de regio Haaglanden, een speciale webpagina de lucht in met allerhande informatie, en tips voor aanbieders voor alternatieve vormen van hulpverlening.

‘We houden continu de vinger aan de pols’, aldus de Amersfoortse wethouder Cees van Eijk (jeugdzorg, GroenLinks). De accountmanagers onderhouden nauw contact met de aanbieders om te informeren hoe de zorgverlening zo goed en zo kwaad als het kan, doorgang kan vinden. ‘Er is tussen aanbieders en gezinnen veel telefonisch contact geweest en er is veel gebruik gemaakt van videobellen. Ook is er veel gewandeld. De ondersteuning gaat voor een belangrijk deel door, maar wel een tandje lager’, schetst Van Eijk. In de jeugdhulpregio waaronder Amersfoort valt, en waarvan Van Eijk voorzitter is, zijn ruim 200 gecontracteerde aanbieders die hulp bieden aan zo’n 7.800 jongeren. ‘De aanbieders hebben een enorme flexibiliteit getoond. Ze hadden zorgen over de bescherming van hun eigen professionals en over het doorgaan van de zorg en ondersteuning aan de kinderen.’

In de regio Groningen en Haaglanden vreesden aanbieders financiële problemen omdat de gecontracteerde zorg niet kon worden geleverd. De RIGG kwam snel met een aanvulling op de regeling die het ministerie van VWS en gemeentekoepel VNG medio april zijn overeengekomen (zie kader). ‘We geven volledige compensatie aan de jeugdhulpaanbieders. Daarmee hebben we afgedekt dat financiële problematiek een struikelblok zou zijn voor zorgcontinuïteit’, aldus Wind. In Amersfoort waren er bij aanbieders geen zorgen over de financiën. ‘We hebben hun snel laten weten dat we het zorglandschap willen behouden en dat er door de crisis geen aanbieders mogen omvallen. Dat gaf rust en comfort’, aldus wethouder Van Eijk. Er kon volop over de zorginhoud worden gesproken.

Verademing
Een verademing, vindt de Haagse wethouder Parbhudayal. ‘De laatste jaren hebben we veel gesproken over de financiële druk die er op het jeugdhulpstelsel zit. En ja, we hebben een financiële uitdaging, maar we zijn nu goed met elkaar in gesprek over de aard van de jeugdhulp en over de wijze waarop je een jongere het best kunt behandelen. Je ziet nu dat er een enorme doorontwikkeling mogelijk is. We praten weer echt over de inhoud.’ Dat hoort ook de regio Groningen van aanbieders terug. ‘Een aanbieder heeft het mooi omschreven. “De kwetsbaarheid van kinderen staat voorop in plaats van de barrière van de bekostiging.” We hopen dat dit een basis blijft voor de toekomst’, zegt Cynthia Schenk, programmamanager transformatieagenda jeugdhulp regio Groningen.

Zorgen zijn er in Amersfoort en de regio Haaglanden over vraaguitval. Uit een eerste enquête onder aanbieders in de regio Haaglanden naar de impact van corona blijkt dat na een aanvankelijke terugloop het aantal ondersteuningsvragen weer is gestegen. Wel geven aanbieders aan dat de ernst of complexiteit van de problematiek is toegenomen. In Amersfoort is sprake van een zorguitval van ‘tientallen procenten’, weet Van Eijk. Dat is deels veroorzaakt omdat de toegang tot hulp zeker in het begin minder was. ‘Ik maak me daar grote zorgen over. Mogelijk krijgen we straks te maken met zwaardere problematiek omdat te laat aan de bel is getrokken. Ook ben ik bang dat we straks te maken krijgen met een inhaalslag. Ik vraag me af of we dat volume wel aan kunnen, ook financieel.’

Zijn tweede zorg is dat de zorgvraag mogelijk gaat veranderen. Als die inhaalslag komt, rekent Van Eijk overigens wel op het kabinet.

Ook de Westlandse wethouder Piet Vreugdenhil (jeugd, CDA) houdt zijn hart vast voor een eventuele inhaalslag, én op verergering van de huidige problematiek. ‘Je gezonde verstand zegt dat het aantal echtscheidingen gaat toenemen. Ook mogen we verwachten dat schulden gaan toenemen en schulden zijn een belangrijke indicator bij problemen van jongeren en gezinnen. Je hoort nu ook dat kinderen eenzaam zijn. Het is toch echt wel een dip in hun ontwikkeling. Bij de een zal dat uitmonden in een depressie, anderen slaan zich er misschien doorheen. Ik hou mijn hart vast. Alleen: we weten het nog niet. Ik vind ‘m heel spannend.’ De regio Groningen heeft nog geen zicht op eventuele vraaguitval.

Minder stress
Toch zijn er ook pluspunten te noteren, stellen Amersfoort en Groningen. ‘De eerste weken hebben aanbieders niet behandeld. Ze hadden dus minder intensief, maar wel vaker contact, om het gezin in beeld te houden. Via de aanbieders horen we van gezinnen dat er een soort verlichting ontstond’, zegt Bolt (Groningen). ‘Gezinnen hadden minder last van stress. Er kwam minder hulpverlening over de vloer en de gezinnen zijn teruggevallen op eigen kracht. Het feit dat aanbieders minder dichtbij zijn, kan ook behulpzaam zijn.’

Daar sluit haar collega Schenk zich bij aan. ‘Doordat kwetsbare gezinnen meer lucht kregen, kwam er meer rust in het gezin. Er was niet de druk van school, van op tijd opstaan, van allerlei afspraken. De gezinnen gaven ook aan meer hun eigen verantwoordelijkheid te pakken. Sommigen konden ook hulp aan de buren geven en dat gaf ze een goed gevoel. Die kwetsbare gezinnen konden door de omstandigheden minder leunen op de hulpverlening en hebben ervaren dat ze eigenlijk best wel veel zelf kunnen en zelfs voor een ander van waarde kunnen zijn.’ Ze tekent daarbij aan dat het signalen zijn. ‘Het is niet wetenschappelijk onderbouwd’.

Maar ook Amersfoort ziet gezinnen meer in hun eigen kracht komen. ‘Je ziet bij gezinnen en kinderen grotere veerkracht dan gedacht’, hoort Van Eijk terug. ‘Ze lossen hun problemen nu meer binnen hun eigen sociale netwerk op. Ook geeft het rust dat de kinderen niet alle dagen naar school hoeven en nu niet met speciaal vervoer op pad hoeven.’ Toch meent hij dat de situatie niet te lang moet duren. ‘De belasting op onder meer de mantelzorgers wordt te groot. De alternatieven van nu, zoals beeldbellen, hebben toch beperkingen en kunnen ons opbreken. Het is een mooi aanvullend instrument, maar ik denk dat een combinatie beeldbellen en facetoface contact cruciaal is.’

Versnelling
De drie regio’s zien de crisis als opmaat, en mogelijk zelfs een versnelling, van de transformatie. ‘We hebben er vijf jaar aan getrokken om mensen in hun eigen kracht te zetten, om ze een beroep te laten doen op hun sociale netwerk én om naar het gezin als geheel te kijken. Je ziet dat dat nu wel lukt, of in ieder geval beter. Er is dus in deze periode iets gebeurd waardoor we het met zijn allen wel voor elkaar krijgen. Urgentie kan veel losmaken’, aldus Schenk. ‘Ik hoop dat het tot een versnelling van de transformatie zal leiden’, stelt Van Eijk. Hij ziet dat er meer contact is tussen de aanbieders en de sociale teams. ‘Die onderlinge afstemming heeft een positief effect. Men weet elkaar beter dan voorheen te vinden.’

Dat ziet ook de regio Haaglanden als winst. Daarnaast vindt de regio dat goed moet worden gekeken welke lessen uit deze crisis kunnen worden getrokken, ook kijkend naar de hoeveelheid geboden zorg. ‘De laatste jaren hebben we het beroep op de jeugdzorg alleen maar zien stijgen. Mogelijk werkt nu het beroep op de eigen kracht wel normaliserend. Wellicht kan de ondersteuning wel een tandje minder’, aldus Grob. Er moet goed in kaart worden gebracht hoe gezinnen en kinderen het in deze periode ervan af hebben gebracht, en of alle geboden ondersteuning wel noodzakelijk is. ‘We vinden het te vanzelfsprekend om in het gat van die hulpvraag te springen. Daar moeten we met elkaar goed naar kijken.’ Parbhudayal: ‘Er zijn andere manieren gevonden om hulp en ondersteuning te geven en daar kun je van leren.’


Compensatie
Gemeenten moeten de omzet van zorgaanbieders in maart, april en mei financieren, op het niveau van voor de coronacrisis. Hierdoor worden aanbieders niet gedwongen personeel te ontslaan en blijven personeel en expertise behouden. Verantwoording vindt na het einde van de intelligente lockdown plaats op basis van feitelijke kosten. Gemeenten moeten het omzetniveau bepalen aan de hand van het maandgemiddelde van de omzet van die aanbieder over heel 2019. Dat bedrag moet worden aangevuld met de in het contract voor 2020 toegepaste indexatie. Dat zijn VWS en VNG medio april overeengekomen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie