Advertentie
sociaal / Column

Eerlijk speelveld

Terwijl u deze column leest, zijn in India, Mali, Bangladesh en andere zogenoemde ontwikkelingslanden overal ter wereld, Nederlandse ingenieurs hard aan het werk. Ze werken aan irrigatieprojecten, aan dijkverbetering, aan nieuwe infrastructuur. En dat zijn slechts een paar voorbeelden van de Nederlandse activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

01 februari 2010

Jaarlijks trekt Nederland 0,7 procent van zijn nationaal inkomen uit voor ontwikkelingssamenwerking. Daarvan is 80 procent gericht op sociale ontwikkeling, 10 procent op infrastructuur en 10 procent op landbouw. In de wereldranglijst staan we op een vijfde plaats. Dat is geen reden om zelfgenoegzaam achterover te leunen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft in een recent rapport flinke kritiek geventileerd op de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Het rapport signaleert versnippering en gebrek aan focus. Nederland kan zich beter beperken tot tien landen, daarmee lange-termijnrelaties aangaan en meer concentratie aanbrengen in de doelen, vindt de Raad.

 

We doen nu veel aan armoedebestrijding, maar zouden meer moeten doen aan economische ontwikkeling, stelt het rapport. Daarbij is vooral aandacht nodig voor de infrastructuur, de bewezen drager van economische groei. Zo heeft de Wereldbank becijferd dat in Afrika jaarlijks 31 miljard euro nodig is voor investeringen in infrastructuur. Op dit moment gaat daar echter het meeste geld naar prestigeprojecten. Zo komt men letterlijk en figuurlijk niet verder. Met verbetering van de zelfredzaamheid heeft het niets te maken.

 

Het is goed om kritische vragen te stellen bij de besteding van het Nederlandse ontwikkelingsgeld. De typisch Nederlandse expertise moeten we namelijk zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten. Ik denk dan aan onze kennis van infrastructuur, waterbouw, watertechnologie, milieu en ruimtelijke ordening. Terreinen waarop wij – vaak zelfs met kop en schouders – boven anderen uitsteken. Het is doodzonde als die expertise niet optimaal wordt gebruikt in landen die het hard nodig hebben.

 

Maar daarvoor is wél nodig dat Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden onder eerlijke condities aan het werk kunnen. Te vaak komt het voor dat er geen level playing field is. In gewoon Nederlands: Nederlandse bedrijven komen niet aan de bak omdat het speelveld ongelijk is. Hun opdrachten moeten ze verkrijgen via multilaterale organisaties en ontwikkelingsbanken. Die hebben wel geld beschikbaar, maar de kans voor Nederlandse bedrijven om een project te verkrijgen, is onaanvaardbaar laag. Lokale partijen (vaak gerelateerd aan de overheid) krijgen voorrang, terwijl ze eigenlijk deskundigheid missen. Er is geen onafhankelijke beoordeling van projectvoorstellen. Corruptie ligt op de loer. Budgetten zijn (te) laag en er wordt geselecteerd op de laagste prijs in plaats van op de beste prijs-kwaliteitverhouding. Maar goedkoop is duurkoop, en in een arm land des te meer. Doodzonde om zoveel goed geld naar kwaad geld te gooien.

 

Gelukkig heeft Frank Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op een recente bijeenkomst van de aannemersorganisatie NABU en branchevereniging NLingenieurs toegezegd dat hij stappen wil ondernemen om de oneerlijke concurrentie aan te pakken. Da’s een belangrijke stap. Om ontwikkelingslanden écht meer te laten profiteren van de kennis en kunde van Nederlandse ingenieurs en aannemers, zullen deze bedrijven op een eerlijk speelterrein moeten kunnen opereren. De toegankelijkheid van de financiering moet beter. En er moet scherp worden beklemtoond dat selecteren op de laagste prijs geen goede weg is. Natuurlijk moeten de bedrijven ook de hand in eigen boezem steken. Ze zullen moeten durven investeren, risico moeten nemen (dat kan de overheid nooit overnemen!) en bereid zijn hun kennis te delen.

 

Als iedereen doet wat hij moet doen, komt het einddoel dichterbij: de economische zelfstandigheid en zelfredzaamheid van landen die nu nog onzelfstandig en onzelfredzaam zijn. Dat is van een niet te onderschatten belang, nu de armste landen het sterkst zullen worden geconfronteerd met problemen rond klimaatverandering en schaarste aan grondstoffen.

 


Ed Nijpels
voorzitter NLingenieurs, brancheorganisatie van advies-, management- en ingenieursbureaus

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

RWindt / machteloze burger
Nederland kan toch rechtstreeks vanuit de ontwikkelingsgelden pot projecten laten uitvoeren? Wil men niet, dan niet.
Dan maar een ander land en inderdaad houden op meer en langer investeren bij minder aantal landen.
Andere landen in EU ook zo bij een aantal andere landen. Die moeizame regimes draaien wel bij als buurlanden beter gaan draaien. Microkredieten of dat soort kleinschalige zelfredzaamheid projecten prima, als er maar sprake is van weinig bureaucratische kosten.
Advertentie