Kanttekeningen bij wijkteams
Columnist Leonard Geluk plaatst enkele kanttekeningen bij de huidige aandacht van gemeenten voor de vorming van de wijkteams.
Gemeenten zijn op grote schaal bezig om wijkteams op te zetten en in te voeren. Hier gaat veel tijd en energie van gemeenten zitten. Wijkteams vormen een belangrijk instrument van de beoogde transformatie van het jeugdstelsel. Wijkteams hebben de potentie om de huidige versnipperde toegang te stroomlijnen. De doelstelling van ‘één gezin-één plan-één regisseur’ kan met wijkteams dichterbij komen.
Toch zijn er wel kanttekeningen te plaatsen bij de huidige aandacht van gemeenten voor de vorming van de wijkteams. Ik noem er drie.
Als eerste wil ik wijzen op de gemeentelijke focus op wijkteams. Ja, wijkteams hebben potentie. Alleen de aandacht voor de vorming van wijkteams lijkt nu ten koste te gaan van de gewenste transformatie op andere terreinen. Eerder heb ik al gewezen op de gewenste samenwerking met onderwijs en de vernieuwingen die daar moeten plaatsvinden. Ook wil ik wijzen op de samenwerking tussen jeugd en opvoedhulp, jeugdgezondheidszorg en de JGGZ. Ook daar zijn vernieuwende vormen van samenwerking wenselijk om te komen tot gezamenlijke zorgprogramma’s. Het is jammer dat de transformatie-agenda zich vooral op de wijkteams lijkt te concentreren. Dit is te smal.
Een andere kanttekening is al eerder gemaakt door mijn collega commissielid Tom van Yperen in zijn column. Hierin geeft hij aan dat de wijkteams moeten zijn ingebed in de totale lokale infrastructuur (basisonderwijs, voortgezet onderwijs, zorg- en adviesteams (ZAT’s), kinderopvang peuterspeelzalen, CJG/consultatiebureaus, veiligheidshuizen, politie, huisartsen, schoolartsen en internet) en zich tot al deze voorzieningen moeten verhouden. Hierbij moet steeds aandacht zijn voor de juiste interventie. Die kan soms via het wijkteam lopen, maar dat is lang niet altijd de beste weg.
Hij schreef: 'Eén uitgangspunt mag daarbij nooit ontbreken: er moet eerst een overzicht zijn van de uiteenlopende groepen die je te bedienen hebt, hun vragen en problemen en de doelen die je daarbij wilt bereiken. Vervolgens kijk je bij elke groep wat voor soort voorziening daarbij veilig, vlug en voordelig zal werken. Weet daarbij dat de clientèle in het veld van jeugd en opvoeding zeer divers is. Reken er dus op dat bij de ene groep een wijkteam prima past, bij een andere de vertrouwde huisarts of een vertrouwenspersoon op school, bij weer een andere een telefoonnummer of een treffer op Google.'
Een derde kanttekening gaat over ‘lerend vermogen’. Ik zou graag zien dat we meer ‘lerend vermogen’ vermogen organiseren. De huidige pilots en experimenten met wijkteams blinken niet uit in beschrijvingen en analyses voor welke problemen van welke doelgroepen de wijkteams een bijdrage moeten gaan vormen. Waarom zou een ouder naar een wijkteam toe gaan met een opvoedingsprobleem? Wanneer doet een wijkteam het goed? Vragen die lastig zijn te beantwoorden als daar van te voren te weinig over is nagedacht. Gemeenten en rijksoverheid moeten meer investeren om het lerend vermogen lokaal en landelijk te ontwikkelen. Gemeenten moeten beter nadenken welke resultaten en doelstellingen voor welke doelgroepen worden beoogd. Landelijk moet een programma worden opgezet om gestructureerd informatie te verzamelen en de verschillende opzetten van wijkteams te kunnen vergelijken op effectiviteit, zoals de TSJ al eerder heeft aanbevolen.
Wijkteams hebben de potentie om de spil te worden, waarmee de doelstellingen van de stelselwijziging echt dichterbij kunnen worden gebracht. Daarvoor is het noodzakelijk dat de wijkteams worden ingebed in de bestaande infrastructuur. Gemeenten moeten nadenken over de onderlinge verhoudingen tussen de vele lokale voorzieningen en nadenken over welke doelgroepen met welke problematiek, het beste waar ondersteund en/of behandeld kunnen worden. Als dat niet gebeurt, is het risico levensgroot dat we een volgende voorziening aan de al bestaande lokale infrastructuur plakken. Met als resultaat dat we over enige tijd vaststellen dat ook deze innovatie niet tot de gewenste transformatie heeft geleid. En dat zou zonde zijn.
Leonard Geluk
Meer columns van Leonard Geluk vindt u hier.
Jouw betoog sluit aan bij mijn toespraak die ik heb gehouden op ons symposium (10 jarig bestaan van Trias Jeugdhulp) met als leidend thema: de weg naar succes. Ik sprak over de kennelijk onbedwingbare behoefte in Nederland om alles maakbaar te maken en dat nu alle ballen op de wijk gericht zijn. Mijn voorspelling is dat over enkele jaren de burgers massaal wensen te ont-wijken en het leger aan hulpverleners in de wijk of buurt zat zijn. Met plezier stuur ik je mijn toespraak toe.
Vr. Gr.
Fokko Witteveen, bestuurder Trias Jeugdhulp