Advertentie
sociaal / Column

De ouders van tegenwoordig

Dat de jeugd niet deugt - zeker de jeugd van tegenwoordig - is een observatie van alle tijden. De directie van mijn middelbare school vond dat al in 1972 en verwijderde mij.

28 januari 2011

Nog steeds ben ik verheugd dat toentertijd geen Bureau Halt en geen Bureau Jeugdzorg bestonden. Ik ben immers uiteindelijk goed terecht ge komen, hoewel vrienden menen dat ik van mijn recalcitrantie gewoon mijn broodwinning heb gemaakt.

 

Nog verheugder ben ik dat er toen geen verplichte meldcodes waren, laat staan een Centrale Verwijsindex Risicojongeren. Ik zou een ideale casus voor interventie zijn geweest. Met bloedige ernst speelde ik als scholier de wereldwijde studentenrevolte na. Gelukkig was er een andere school die na vele afwijzingen mij met milde ironie toeliet - uiteraard een liberaal katholiek gymnasium.

 

Net als de jeugd van tegenwoordig waren wij erg gelukkig. Dat mocht toen nog zonder geprangd gemoed en ‘kindveiligheidsstelsel’. Althans, er was geen Onderzoeksraad voor Veiligheid die een dergelijk begrip hanteerde als omschrijving voor een netwerk van publieke en private organisaties die vanuit verschillende visies, motieven en verantwoordelijkheden zich het lot van kinderen aantrokken.

 

De kans is groot dat in het zuidelijkste deel van Nederland waar ik mij revolutionair waande menige hulpverlener na veel innerlijke strijd de soutane voor een burgerpak had verwisseld en schoorvoetend begon toe te geven aan natuurlijk driften. Scholen waren inmiddels gemengd geraakt.

 

Toen ik de voorzitter van de Onderzoeksraad op tv zijn rapport over kindveiligheid zag en hoorde toelichten, krulden ondanks de gruwelijkheid van het thema af en toe mijn lippen. Nu overkomt me dat bij deze voorzitter regelmatig - ik zal hem dan ook behoorlijk missen nu hij gaat aftreden - maar deze keer was het een grimlach. Ik zag onmiddellijk de gevolgen van dit type rapporten.

 

Ik kan er weliswaar vele lezingen aan wijden, waarbij onder de gulle lach van het publiek steevast verbijstering en afgrijzen om voorrang strijden. Maar in de reële praktijk van het onderzochte domein zie ik de protocollen, de verplichtingen en de controles Kafkaëske gedaante aannemen, waarbij de subsidiekraan in tijden van krapte goede aanvullende diensten bewijst.

 

De methodologie van de Onderzoeksraad is heel bijzonder. Vanuit de casuïstiek van het incident wordt naar de logica van het systeem geredeneerd. De conclusie is dan steevast dat het systeem niet deugt. De analyse van de raad is meestal een mengsel van onduidelijke verantwoordelijkheden, tekortschietende professionaliteit, onvoldoende informatie en altijd gebrekkige risicoanalyses.

 

De gevolgtrekking is dan altijd dat verbetering op het niveau van het stelsel tot voorkomen op het niveau van het incident leidt. Als het stelsel coherenter is, vallen er geen doden meer. Dat zijn typen gevolgtrekkingen die bij een tentamen methodologie tot diepe onvoldoendes leiden en bij een rechter evenmin standhouden.

 

Het rapport over Kindveiligheid is van hetzelfde laken en pak. Op basis van een onderzoek naar 27 gevallen van kindermishandeling met fatale of bijna fatale afloop trekt de Raad conclusies over het stelsel. Het gaat om gevallen waarbij hulpverleners betrokken waren. Een prototypisch voorbeeld van een ‘topje van de ijsberg’ redenering: dit is wat we weten - het moet dus nog veel erger zijn. In de wereld van veiligheid en risico’s is dat een heel bekende misvatting: statistiek is gelijk aan causaliteit.

 

Vervolgens zien we het bekende repertoire. Professionals zijn te terughoudend en respecteren de verantwoordelijkheid van ouders te veel. Er is geen verplichting om informatie te delen en meldingen te doen. Er wordt met open normen gewerkt. Er is geen door de overheid vastgesteld toetsingskader. Toezicht vindt vooral via collegiaal overleg en tuchtrechtelijk plaats. De overheid maakt haar systeemverantwoordelijkheid onvoldoende waar.

 

De aanbevelingen zijn volstrekt voorspelbaar. Meer stelsel, meer eenduidigheid, meer toezicht, meer hiërarchie. De Onderzoeksraad ziet hulpverleners in dit domein kennelijk als opsporingsambtenaren voor de overheid. Dat is een gedachte die inmiddels veel breder leeft. De journaliste die de voorzitter van de Raad interviewde, vond dat ook een goed idee. Is een meldingsplicht voor journalisten dat ook?

 

Met grote gretigheid verwijst de Onderzoeksraad naar internationale verdragen die de staat verplichten tot een zeer actieve rol. Het zijn dezelfde verdragen die volgens de maker van de opvoedingscanon, René Diekstra, eigenlijk strekken tot de invoering van een ouderschapsexamen. Er moet minstens een risicoanalyse van elk gezin komen. Want de ouders deugen niet meer, vooral die van tegenwoordig niet.  

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Broadcaster / gemeenteambtenaar
Hulde. Erg geestige maar vooral ook zeer goede column.
Mieke Komen / senior onderzoeker/manager special projects
Maar zie hoofdstuk 4 in mijn proefschrift Gevaarlijke kinderen - kinderen in gevaar: Kindermishandeling en sociale verandering: paradoxen in de omgang met kinderen. Ook gepubliceerd in Child abuse and neglect, the international journal, peer reviewed, en in Tijdschrift voor Criminologie onder streng toezicht destijds en controle van dr. Herman Franke (professorabel)
De betweter / ambtenaar
Tsja, ik denk dat het er vooral om gaat dat je met het maken van algemeen beleid op basis van incidenten niets opschiet, behalve dat er veel geld uitgegeven gaat worden aan een hele bureaucratische controletoren waar iedereen last van heeft. Het incident wordt de norm en ik wil helemaal niet gelijkgeschakeld worden met de incidenten. Bij consultatiebureaus moet je tegenwoordig tijdens een "verhoor" aangeven of je vroeger mishandeld bent. Ook zo'n resultaat dat is ontstaan naar aanleiding van incidentenbeleid. Ronduit beledigend! Wie zit er nu te wachten op weer een instantie die over je nek gaat meekijken!
Advertentie