De 18plus kwestie in de jeugdzorg
De gemeente is de overheidslaag die bij uitstek in de positie is om het initiatief te nemen bij het organiseren van een “wrap around” aanpak voor kwetsbare 18plussers, stelt Erik Gerritsen.
Vorige week bracht een reportage van KRO Brandpunt over een licht verstandelijk beperkt meisje dat na haar 18de verjaardag weer terug ging naar haar opvoedkundig onmachtige moeder, die inmiddels was gaan samenwonen met een veroordeelde zedendelinquent die haar twee jaar later op brute wijze vermoordde, de 18plus kwestie in de jeugdzorg weer eens op indringende wijze onder de aandacht.
Het betreft een al veel langer bestaand probleem en ik schreef er in een eerdere column ook al eens over.
Hoe verleidelijk het ook is om over de afschuwelijke casus te speculeren, is het verstandiger om een oordeel uit te stellen totdat het lopende onafhankelijke onderzoek van de Inspectie is afgerond. Wel kan in algemene zin een aantal opmerkingen worden gemaakt. De oproep van de Kinderombudsman om een verplichte veiligheidsscan in te voeren zal de oplossing niet gaan brengen. De Kinderombudsman brengt in het algemeen verstandige adviezen uit, maar in dit geval lijkt ook hij ten prooi te zijn gevallen aan de bekende risicoregelreflex. Als de Brandpuntuitzending iets duidelijk maakt, is het wel dat alle betrokken instanties wisten en ook waarschuwden, dat het zeer risicovol, zo niet onverantwoord was om het meisje weer bij moeder en nieuwe partner te laten wonen. Alleen niemand greep in, ook niet na nieuwe zeer zorgwekkende signalen nadat het meisje weer “thuis” was gaan wonen.
Bij de overigens zeer begrijpelijke verontwaardiging waarom niemand ingreep, moet bedacht worden dat gedwongen ingrijpen, zoals dat in de jeugdzorg wettelijk mogelijk is, na het bereiken van de 18jarige leeftijd niet meer mogelijk is. Anne Slingerland wijst in haar column terecht op de mogelijkheid om meer gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden tot curatele, bewind en mentorschap, maar dit zijn toch in de kern maatregelen gebaseerd op vrijwillige medewerking. Een pleidooi voor het verhogen van de wettelijke leeftijdsgrens voor gedwongen ingrijpen (zoals in het kader van het adolescentenstrafrecht), lijkt voordehandliggend, maar is juridisch niet mogelijk. Er is geen sprake van strafrecht en vanaf 18 jaar zijn ook licht verstandelijk beperkte jongeren meerderjarig. De enige wettelijke mogelijkheid om dan gedwongen in te grijpen (gedwongen opname) is een beroep doen op het criterium in de wet BOPZ “een gevaar voor zichzelf of voor de omgeving”. Dit criterium wordt om begrijpelijke redenen zeer strikt gehanteerd en het is dus maar de vraag of een beroep op de BOPZ door de rechter was toegekend.
Resteert de vraag of er andere mogelijkheden zijn om “in te grijpen” in situaties waarin duidelijk is dat kwetsbare jongeren na het bereiken van hun 18de verjaardag de jeugdzorg moeten verlaten, terwijl duidelijk is dat er grote risico’s voor hun veilige ontwikkeling blijven bestaan of gaan ontstaan door het vertrek uit de jeugdzorg. Het in dit soort situaties standaard aanbieden van een vaste casemanager/curator/bewindvoerder/mentor gespecialiseerd in het vrijwillig motiveren van deze complexe jongeren in combinatie met nazorg (begeleid wonen, doorgaande behandeling door volwassenenGGZ, leer/werktrajecten, creëren van een veilig sociaal netwerk) zal mogelijk in een deel van de situaties uitkomst bieden. Tegelijkertijd moet de ongemakkelijke waarheid onder ogen worden gezien dat een deel van deze jongeren na het bereiken van de 18-jarige leeftijd niets meer met hulpverlening te maken wil hebben. Dan is het vaak wachten op het eerste “incident” of de eerste crisis. Alert zijn op zo’n moment biedt overigens in sommige gevallen wel weer het momentum om alsnog met succes een vrijwillig hulpaanbod te doen.
Vervolgens is de vraag wat er nog mogelijk is in de resterende risicovolle situaties. Het gaat dan over het vraagstuk van de (on)mogelijkheden om te doen wat nodig is in het kader van de veiligheid van de jongere. Wat kunnen betrokken professionals die niet machteloos willen toekijken in dit soort situaties nog doen? Daarover is het moeilijk om in algemene zin iets te zeggen, omdat het vaak om unieke situaties gaat. De ervaringen met de Treiteraanpak van de Gemeente Amsterdam leren wel, dat een zeer tijdsintensieve “er boven op zitten-aanpak”, waarbij alle betrokken organisaties/professionals zoeken naar “out of the box” oplossingen, tot verassende mogelijkheden kan leiden die niemand voorheen voor mogelijk had gehouden. Het gaat dan, afhankelijk van de specifieke casus, om een goed gedoseerde combinatie van veeleisend helpen en hinderlijk volgen.
Tegelijkertijd biedt de eerlijkheid te zeggen dat 100 procent garantie op succes nooit kan worden gegeven. Wel verdienen deze meest kwetsbare 18plus jongeren het, dat de overheid alles uit de kast haalt om de veiligheidsrisico’s zo veel mogelijk te beheersen. Dat vergt niet zozeer nieuwe regelgeving als wel het doorbreken van de handelingsverlegenheid die veelal toeslaat in dit soort zeer weerbarstige gevallen. De transitie biedt nieuwe kansen voor gemeenten om hierin het initiatief te nemen. De gemeente is de overheidslaag die bij uitstek in de positie is om het initiatief te nemen bij het organiseren van een “wrap around” aanpak voor kwetsbare 18plussers. Een lastige klus, maar ook een maatschappelijk waardevolle uitdaging.
Erik Gerritsen
Die beschadigd, vervreemd worden zels van Eigen vaders en niet eens vertelt u dat er geen waarheidsvinding bestaat in Familierechtsdossiers geachte heer.
Dat vergeet u maar voor het gemak.
Slechte zaak...