Advertentie
sociaal / Ingezonden

Paradox: bezuiniging op de jeugdzorg

Netto geeft het rijk dus méér uit aan jeugdzorg, maar: de uitgaven aan jeugdzorg moeten wel in vijf jaar tijd met 1,5 miljard naar beneden.

11 februari 2022

De financiën van de jeugdzorg lijken soms wel een paradox. De coalitiepartijen van Rutte IV zeggen veel extra te budgetteren, maar oppositiepartijen klagen over een half miljard aan bezuinigingen op de jeugdzorg en gemeenten hebben het over wel anderhalf miljard. Het gekke is: het klopt allemaal, maar het is vooral afhankelijk van hoe je er tegenaan kijkt. Hoe zit dat?

Eerst wat achtergrond. Het rijk stelt via het gemeentefonds ongeveer 4,2 miljard euro ter beschikking aan gemeenten voor de jeugdzorg in 2022; voor het deel dat sinds 2015 is gedecentraliseerd. Gemeenten hebben echter veel hogere kosten (zo’n 6,1 miljard euro) en komen dus structureel circa 1,8 miljard euro tekort.

De arbitragecommissie heeft vastgesteld dat het rijk het tekort van 1,8 miljard euro moet compenseren, minus een reeks beoogde bezuinigingen uit de hervormingsagenda oplopend tot 1 miljard euro in 2027. Mochten de bezuinigingen tegenvallen, dan moet het rijk gemeenten extra compenseren ‘mits de gemeenten zich daadwerkelijk op een gedegen wijze en conform de tijdsplanning hebben ingezet voor de implementatie van de afgesproken maatregelen.’ In het coalitieakkoord bekrachtigt Rutte IV de budgettaire gevolgen van deze afspraken, maar voegt er nog extra bezuiniging van 0,1 miljard euro vanaf 2024 en 0,5 miljard vanaf 2025 aan toe.

Hoe relateert dit nu aan de eerdergenoemde paradox? Rutte IV voegt veel geld toe ten opzichte van het structurele budget (de 4,2 miljard euro). Feitelijk stelt het Rijk geen éxtra geld beschikbaar voor de jeugdzorg, maar accommodeert het alleen de kostenstijging die al heeft plaatsgevonden. In andere woorden: de 4,2 miljard die het rijk heeft gebudgetteerd wordt aangevuld tot de 6,1 miljard euro die gemeenten uitgeven.

Er worden hier echter wel meteen besparingen aan toegevoegd. Ten opzichte van wat gemeenten daadwerkelijk aan jeugdzorg uitgeven (de 6,1 miljard euro) leiden de plannen tot 1,5 miljard euro besparing in de komende vijf jaar (de eerdere 1 miljard uit de hervormingsagenda plus de 0,5 miljard euro extra uit het coalitieakkoord.

Netto geeft het rijk dus méér uit aan jeugdzorg: 1,8 miljard euro compensatie minus 1,5 miljard bezuiniging is per saldo 0,3 miljard euro extra. Maar: de uitgaven aan jeugdzorg moeten wel in vijf jaar tijd met 1,5 miljard naar beneden; een teruggang van 25 procent. Dat is een immense opgave, zeker gezien het feit dat de kosten in afgelopen jaren alleen maar zijn gestegen éen het feit dat de 1 miljard besparing uit de hervormingsagenda nog helemaal net goed is onderbouwd.

Ook in de Tweede Kamer leidt dit tot verwarring. Minister van financiën Kaag (D66) had het over ‘minder meer’ en oppositieleiders Ploumen (PvdA) en Marijnissen (SP) lijken te denken dat er ‘slechts’ een 0,5 miljard wordt bespaard. Hoe kan het dat deze personen gezamenlijk geen goed beeld lijken te hebben van de financiële impact van waar zij over debatteren?

Er is eigenlijk een best simpele oplossing om deze onduidelijkheid in de toekomst te voorkomen, ook op lokaal niveau. Let bij bezuinigingen niet alleen op de ‘veranderingen per jaarschijf’ (de plussen en minnen), maar stel de vraag ‘hoeveel geld is er de komende jaren beschikbaar voor dit onderdeel ná deze veranderingen’ en vergelijk dat met de historische uitgaven.

Met dat verbeterde inzicht kan er een veel beter inhoudelijk debat gevoerd worden over de consequenties van (in dit geval het jeugdzorg) beleid. Want: het kan een politieke wens van de coalitie zijn om de uitgaven aan jeugdzorg met 1,5 miljard euro te verlagen, maar dat moet dan wel voor iedereen duidelijk zijn en in openheid besproken kunnen worden.

Hugo den Breejen, adviseur bij maatschappelijk adviesbureau It’s Public

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie