Beter omgaan met Eritreeërs
Statushouders uit Eritrea integreren moeizaam. Het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) komt gemeenten nu tegemoet met een handleiding vol tips en ervaringen. ‘In Eritrea behoort 80 procent van de bevolking tot de traditionele agrariërs. Mede daarom lopen deze mensen in ons land tegen muren op.’
Handleiding moet integratie verbeteren
Met gevaar voor eigen leven ontvluchtten in 2015 honderdduizenden Eritreeërs hun land. Velen gingen naar Europa en Nederland, dat ongeveer tienduizend van hen mocht verwelkomen. Op grond van de situatie in hun moederland mochten ze als statushouders definitief blijven. Ook in Nijmegen, waar wethouder Bert Frings (zorg, GroenLinks) ervoor zorgde dat de 97 toegewezen Eritreeërs samen in een voormalig studentencomplex konden wonen, voornamelijk alleenstaande mannen tussen de 19 en 23 jaar. Frings kreeg daar kritiek op van deskundigen en medepolitici. ‘Deze Eritrese jongemannen moeten inburgeren en de Nederlandse gewoonten leren, maar dat is lastig als je alleen tussen andere Eritreeërs zit. In een studentenstad als Nijmegen zouden zij tussen Nederlandse studenten moeten wonen’, zei raadslid Giselle Schellekens van voormalige coalitiepartij PvdA.
Niettemin ging het plan door. Begin 2017 maakten de media melding van grote integratieproblemen met de Nijmeegse Eritreeërs. Ze zouden veel alcohol drinken, weinig contact hebben met autochtonen en de Nederlandse taal slechts mondjesmaat leren. Na eigen onderzoek erkende de gemeente de problemen. Op een speciale dag gingen alle betrokken partijen met elkaar om tafel en werden verdere plannen en afspraken gemaakt. De GGD Gelderland Zuid hield een netwerkbijeenkomst waar geïnteresseerden zich konden verdiepen in de achtergrond en problemen van (onder meer) Eritreeërs. Ook delen de uitvoerende diensten in Nijmegen informatie met elkaar en ook met vrijwilligers en stichtingen die de Eritreeërs bijstaan.
Netwerkbuddy
Niet alleen Nijmegen, bijna alle gemeenten die Eritrese statushouders moeten inburgeren kampen met problemen. Dit komt vooral omdat ze uit een totaal andere samenleving komen. Er zijn integratieproblemen op nagenoeg ieder gebied. Omdat er veel vragen uit het veld zijn, maakte het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) een rapport met pijnpunten over en tips voor de integratie van Eritrese nieuwkomers. De onderzoekers zien de Nijmeegse casus als ‘good practice’. Zo begon die gemeente dit jaar ook met trajectregisseurs die Eritreeërs maximaal drie jaar begeleiden. Iedere Eritreeër krijgt een brede intake en een ontwikkelplan dat bestaat uit verschillende trajecten: inburgering, participatieverklaring of koppeling aan een netwerkbuddy. De trajectregisseur volgt de ontwikkelingen en bepaalt samen met de statushouder de vervolgstappen.’
Volgens onderzoekster Merel Kahmann kunnen andere gemeenten daarvan leren. ‘In Eritrea behoort 80 procent van de bevolking tot de traditionele agrariërs. Mede daarom lopen deze mensen in ons land tegen muren op. Gemeenten kampen met veel praktische problemen en daar hebben wij ons op gericht’, vertelt ze. ‘We spraken met gemeenten en hulpverleners, maar ook met Eritreeërs die hier al sinds de jaren tachtig en negentig wonen. Ons rapport is daarom een bundeling van kennis.’
Kahmann bestudeerde ook het dagelijkse leven in Nederland waar Eritreeërs mee te maken krijgen. ‘Hun oorspronkelijke leefwereld sluit erg moeilijk aan op de onze en we zien dat zij erg veel dingen op zich af krijgen. Kijk bijvoorbeeld naar hoe zij hun financiën regelen. Uit ons onderzoek blijkt dat Eritreeërs onbekend zijn met de spaarrekening. In Eritrea worden banken namelijk veelal als corrupt beschouwd. Daar wordt dus veel met contant geld betaald. Ze vertrouwen daarom ons digitale betaalsysteem niet en nemen bijvoorbeeld maandelijks al hun geld op van de bank, waardoor automatische incasso’s niet geïnd kunnen worden en er al snel schulden ontstaan. Eritreeërs moeten daarom leren om digitaal te bankieren en om te budgetteren.’
Witte jas
In het onderwijs loopt het spaak omdat in Eritrea nog niet aan zelfstudie wordt gedaan, waardoor Eritreeërs veelal vastlopen in hun studies. En als Eritreeërs in Nederland naar de dokter gaan, vinden ze het vreemd dat de huisarts niet in een witte jas rondloopt en hen naar de drogisterij verwijst voor medicijnen. Kahmann: ‘Ook spraken we met een woningbouwvereniging die constateerde dat veel Eritreeërs met vocht te maken hebben in huis. Vanwege de kou ventileren ze niet, waardoor er overal vochtplekken ontstaan. De woningbouwvereniging gaat nu bij deze mensen langs om hen in hun eigen huis te vertellen dat je in Nederland bij tijd en wijle je huis moet luchten.’
Veel gemeenten waren blij met de onderzoekers en hun vragen. ‘Je merkt dat gemeenten graag kennis willen delen en zitten te wachten op een handleiding’, zegt Kahmann. Een van de aanbevelingen – goede samenwerking en het uitwisselen van informatie tussen gemeenten, de GGD en Vluchtelingenwerk – wordt in Amsterdam al een paar jaar in praktijk gebracht, vertelt beleidsadviseur Ilias Mahtab van het programmateam vluchtelingen. Maatwerk is nodig, in plaats van doelgroepenbeleid. ‘De ene Eritreeër is namelijk de andere niet. Iedere klantmanager staat één op één met zijn statushouders in contact. Binnen de groep heb je succesvolle mensen, maar we zien ook zorgelijke situaties die we op maat willen tackelen.’
Bij mensen uit Eritrea is de afstand tot de arbeidsmarkt en het onderwijs groter dan bij andere groepen, erkent Mahtab. ‘Neem het Engels. Syriërs spreken vaker beter Engels dan Eritreeërs. Toch willen we deze groep ook een duurzame plek geven in onze stad. Per Eritreeër vragen we daarom door: wat wil je? Hoe wil je jouw leven inrichten en waar wil je naartoe? Waar loop je tegenaan? We maken contact met nieuwe Eritreeërs door hun landgenoten die hier al langer zijn als tolk of begeleider in te schakelen.’
Bescheiden
Voor de ambtenaren was het kennis opdoen. ‘We wisten niet hoe de groep zich gedroeg. Dat Eritreeërs vaak bescheiden zijn en niet altijd even openlijk praten, bijvoorbeeld. Gelukkig zien we ook dat er in de stad genoeg burgers en bedrijven zijn die zelf proberen om deze mensen te integreren. De broedplaats Lolalik in de voormalige Bijlmerbajes is een goed voorbeeld waar burgers en statushouders samen komen.’
Volgens onderzoekster Kahmann is er onder Eritreeërs behoefte aan meer contact met Nederlanders. ‘Iets doen met de buren zoals samen koken, eten of sporten, dat zien we nog te weinig. Wel zijn er gemeenten die met taalmaatjes werken’, zegt ze. De gemeente Oldebroek heeft zo’n project, vertelt wethouder Liesbeth Vos-Van de Weg (sociaal domein, ChristenUnie). ‘Veel mensen uit de directe woonomgeving, maar ook van elders, melden zich aan als taalmaatje of vrijwilliger. Voor de maatschappelijke organisaties in onze gemeente hebben we een avond georganiseerd die gericht was op kennismaken met de Eritrese statushouders, maar zeker ook op het verkrijgen van extra vrijwilligers- en stageplaatsen.’
Van de 38 Eritrese vrouwen in Oldebroek doen er momenteel zeventien aan vrijwilligerswerk. ‘Bijvoorbeeld bij bejaardentehuizen, bij de lokale werkgevers of als stagiair bij de opleidingen van Landstede MBO in Zwolle. Maar het gaat ook om sociale contacten’, stelt Vos-Van de Weg. ‘In het begin is er voor de Eritrese vrouwen een open huis georganiseerd, waarin sommige omwonenden in Oldebroekse klederdracht verschenen, met zelfgemaakte Nederlandse hapjes. Ook de Eritreeërs kwamen in hun traditionele kleding en hadden zelf eveneens hapjes meegenomen. Dat zorgde voor een goede start, voor onderling begrip. Ook is net nog voor de zomervakantie een multicultureel feest georganiseerd voor statushouders en bewoners van de gemeente Oldebroek.’
Wasstraat
In praktische zin krijgt de integratie zo vorm. Maar op een fundamenteler vlak blijft die nog achter. De Nederlandse samenleving heeft een aantal kernwaarden die door de eeuwen heen zijn ontwikkeld dankzij de joods-christelijke traditie en het humanisme. Het gaat dan bijvoorbeeld over de gelijkheid tussen man en vrouw, of de acceptatie van homoseksuelen. Bij Eritreeërs zijn die kernwaarden vaak nog onvoldoende aanwezig. ‘De Eritreeërs zijn nog niet door de wasstraat van de Verlichting geweest’, zou wijlen Pim Fortuyn hebben gezegd.
Onderzoeker Kahmann benadrukt dat het haar bedoeling was om de praktische zaken van de integratieproblematiek te onderzoeken. Er is niet gekeken naar de overdracht van de Nederlandse normen en waarden. ‘Statushouders zijn verplicht om de participatieverklaringen te ondertekenen en gemeenten zijn daarvoor verantwoordelijk. Alleen weten we niet hoe de eerste ervaringen zijn of hoe de reacties van de Eritreeërs zelf zijn. We zijn niet ingegaan op de overdracht van Nederlandse kernwaarden in de praktijk.’
Kahmann is het ‘normen- en waardenverhaal’ ook niet tegengekomen. ‘We vermoeden dat er in de praktijk op dit gebied geen botsingen zijn geweest. In gesprekken met hulpverleners en gemeenten hebben we bijvoorbeeld niet ontdekt dat er problemen zijn met een kernwaarde als de positie van de vrouw. Ons onderzoek was begrensd. De praktische zaken in dit onderzoek waren belangrijker.’ De onderzoekers ondervroegen acht Eritreeërs die hier al vele decennia wonen over de situatie van hun pas gearriveerde landgenoten in Nederland, maar ondervroegen de groep waarover het onderzoek ging niet. Onbekend is dus hoe deze Eritreeërs er over denken. Kahmann: ‘Ik merk dat statushouders in den brede een beetje moe zijn van onderzoekers en vrijwilligers. Hoewel ik dit begrijp, zou ik graag onderzoek willen doen naar de overdracht van de kernwaarden en de mening van deze Eritreeërs zelf.’
Penibele toestand in eritrea
Eritrea werd in 1994 zelfstandig na een bloedige onafhankelijkheidsoorlog met Ethiopië. De Eritrese leider Isaias Afewerki ontpopte zich als dictator en is nog steeds aan de macht. Human Rights Watch meldt dat er op grote schaal wordt gemarteld, dwangarbeid wordt toegepast en mensen onder slechte omstandigheden worden opgesloten. In juni 2016 stelden de Verenigde Naties dat de mensenrechtenschendingen in Eritrea zo ernstig waren dat verwijzing naar het Internationaal Strafhof nodig is.
De VN sprak onder meer van de onderwerping aan slavernij van mogelijk 400.000 mensen. Alle burgers tussen de 18 en de 40 jaar staan in dienst van de staat. Het gaat om militaire en civiele dienstplicht die mensen meestal fulltime en zonder vergoeding moeten vervullen. Dit systeem is vaak de hoofdreden voor Eritreeërs om te vluchten. Ook het gebrek aan economische kansen, stijgende voedselprijzen, religieuze vervolging, politieke onvrijheid en slechte onderwijsmogelijkheden spelen een rol.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.