Opvattingen van de bevolking over jeugdzorg
Mensen die in de jeugdzorg werken weten dat het erbij hoort dat er negatief over gedacht wordt.
Als je de berichtgeving in de media mag geloven is het slecht gesteld met hoe er in de publieke opinie over de jeugdzorg wordt gedacht. Een enkele keer verschijnen er reportages of documentaires die een meer evenwichtig en soms zelfs positief beeld laten zien, maar het overheersende beeld is toch vrij negatief. Geen prettig opinieklimaat om in te werken, al weet iedereen die in de jeugdzorg werkt, dat het er gewoon bij hoort.
Verschil kunnen maken voor kwetsbare kinderen in de knel is prachtig werk en dan neem je de negatieve pers maar voor lief. Wat daarbij helpt is het respect en de waardering voor het werk dat jeugdzorgwerkers gelukkig ook vaak ontvangen vanuit de naaste omgeving. Veel jeugdzorginstellingen slagen er ook in om cliënttevredenheidscores van 7 of hoger te realiseren, zelfs in situaties waarin het aangeboden “product” in eerste instantie niet gewenst werd.
Maar is die publieke opinie eigenlijk wel zo negatief? Een beetje tot mijn eigen verbazing las ik onlangs in het Sociaal en Cultureel Rapport 2012 van het SCP de uitkomsten van opinie onderzoek die een heel ander beeld gaven. Het SCP komt tot de conclusie dat het niet ter discussie staat of de overheid mag ingrijpen in gezinssituaties waarin de ontwikkeling van kinderen ernstig bedreigd wordt. Dan vindt de grote meerderheid dat de overheid ouders moet verplichten opvoedondersteuning te accepteren.
Verdeelder is de Nederlandse bevolking over de kwestie of de overheid ouders ook in andere gevallen kan verplichten om opvoedhulp aan te nemen, bijvoorbeeld als zij een opvoedprobleem hebben. Als kinderen internaliserende problemen hebben, wordt er minder snel geopteerd voor verplichte hulp dan als kinderen externaliserende problemen hebben of als er sprake is van verwaarlozing. Zijn de problemen echter meer te wijten aan de opvoeding door de ouders of is de ontwikkeling van het kind in gevaar, dan neigen de meeste mensen naar het verplichten van hulp. Hiermee lijkt volgens het SCP het mandaat van de overheid om in gevallen waarin dit nodig is in te grijpen in gezinssituaties breed onderschreven.
Toegegeven, dit opinie onderzoek gaat niet over opvattingen over de kwaliteit van de jeugdzorg, maar het is toch een mooie steun in de rug voor alle werkers in de “verplichte” jeugdzorg, dat er breed maatschappelijke draagvlak is voor hun mooie maar ook moeilijke werk.
Dat deze uitkomst geen enkele reden is voor de jeugdzorgsector om zelfgenoegzaam achterover te leunen laat het SCP overigens ook zien in haar beschouwing over wat we weten over de effectiviteit van de jeugdzorg. Interventies die alleen gericht zijn op de opvoedvaardigheden van ouders bijvoorbeeld zijn onvoldoende effectief. Het moet gaan om gezinsinterventies, waarbij ook aandacht is voor andere omgevingen waarin kinderen opgroeien zoals school en vriendenkring. Vroegtijdig ingrijpen kan een averechts effect hebben, doordat problemen die vanzelf overgaan onnodig geproblematiseerd worden, wat kan leiden tot stigmatisering van kind of gezin. Dit risico speelt nog sterker als wordt ingegrepen op basis van risicotaxaties en voorspellingen die slechts op groepsniveau geldig zijn (zie ook mijn eerdere columns over het adolescentenstrafrecht). Ingrijpen in een gezin heeft op zichzelf al onwenselijke gevolgen omdat het recht op privacy en autonomie van ouder en kind geschonden wordt en er inbreuk kan worden gepleegd op de vertrouwensrelatie tussen het kind en de ouder.
Het SCP wijst terecht op het feit dat de oorzaken van problemen bij kinderen en gezinnen vaak überhaupt moeilijk te achterhalen zijn en dat er nog veel onduidelijkheid is over de effectiviteit van interventies in het gezinsleven. Tegelijkertijd is niet handelen in situaties waarin de veilige ontwikkeling van kinderen aantoonbaar ernstig wordt bedreigd geen optie. Het feit dat het beschermen van kinderen met veel onzekerheden is omgeven in combinatie met het gegeven dat overheidsingrijpen in een gezin op zichzelf al onwenselijke gevolgen heeft, doet het SCP terecht concluderen dat de overheid altijd een zeer zorgvuldige afweging moet maken ten aanzien van de manier waarop en de situaties waarin zij de ouders en kinderen te hulp schiet bij de opvoeding.
Ook voor de jeugdzorgsector betekent dit een heilige plicht, om permanent te reflecteren op en te streven naar het verbeteren van de kwaliteit van die afwegingen. Hoe meer de jeugdzorgsector er in slaagt samen met gezinnen succes te boeken zonder dat sprake is van verplicht ingrijpen, hoe beter ze voldoet aan die heilige plicht. Meer daarover in mijn volgende honderdste column.
Wederom moet ik constateren dat u , en dat is uw goed recht, Bureau Jeugdzorg aan het promoten bent alsof die zo fantastisch zijn. Als ouder-ondersteuner weet ik hoe u ouders behandelt: negeren, neerzetten als 'pedagogisch onmachtig', 'niet leerbaar' en vooral als personen die hun kinderen kwetsen en verwaarlozen...Dit doet u c.q. BJZ zonder enig gedegen onderzoek en met vooral 'indrukken' en 'onderbuikgevoelens van de gezinsvoogdes'. Ook blijkt dat een (ex)bestuurder van de BMJ, uw belangenorganisatie, 'waarheidsvinding de figuurlijke motorzaag voor een kind' is en dat deze ontslag zou overwegen als hij beëdigd zou moeten worden...
U 'vergeet' in uw artikel wederom het rapport 'Samson, waar de meest erge zaken uit gelaten zijn, maar dat wél aangaf dat de kans op mishandeling maar liefst 3x zo groot is in 'jeugdzorg' dan thuis. De wetenschap, dat een kind beter af is bij 'zwakke ouders' dan in 'jeugdzorg', vergeet u ook maar even. Geheel treurig is het advies van de RvS dat in feite de 'professionalisering' een zinloze missie beschouwt, omdat die nog zo in de kinderschoenen staat en 'professionele zorg nu ook goed afdwingbaar is'... ja inderdaad, NIET bij BJZ... Het zou daarom een goede zaak zijn om BJZ eens op te gaan heffen en te werken aan de thuisplaatsing van de UHP kinderen en deze geleiden naar begeleiding door kinderpsychologen / kinderpsychiaters waar mogelijk en er voor te gaan zorgen dat bij de transitie geen 'kinderen teloor gaan'.
Laat de verdere begeleiding over aan hulpverleners als bijvoorbeeld 'opvoedpoli' die ouders kiezen.
Ouders willen graag afscheid van u (c.q.BJZ) nemen en zullen u écht een 'HELD van JEUGDZORG' vinden als ze eindelijk hun kinderen weer thuis hebben!
Ik zal vast inzameling gaan houden voor uw standbeeld... om te zélf onthullen op de dag dat het allerlaatste UHP-kind weer bij de ouders en familie herenigd wordt!.
Nico Mul