AMvB reële prijs jeugdzorg per april
Gemeenten moeten via een gemeenschappelijke regeling (Wgr) de complexe jeugdzorg regionaal gaan organiseren. Dat schrijven ministers De Jonge (VWS) en Dekker (Rechtsbescherming) in een brief aan de Tweede Kamer.
Gemeenten moeten via een gemeenschappelijke regeling (Wgr) de complexe jeugdzorg regionaal gaan organiseren. Het kabinet bepaalt welke gemeenten verplicht moeten gaan samenwerken. Het gaat daarbij vooralsnog uit van de huidige 42 jeugdzorgregio’s, maar dat kunnen er ook minder worden. Er komt een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs jeugdzorg, zoals die er ook voor de Wmo is. Die AMvB-jeugd moet per 1 april 2021 van kracht worden.
Langjarige contracten
De samenwerking tussen gemeenten is nu te vrijblijvend en er zijn grote verschillen tussen de werkwijzen van gemeenten en jeugdhulpaanbieders. Met de verplichte regionale samenwerking krijgen jeugdzorgaanbieders één contactpersoon. Gemeenten en instellingen moeten afspraken maken over een minimum contractduur voor gesloten jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdhulp die is opgenomen in een strafrechtelijke beslissing. Het kabinet vindt dat er contracten voor minimaal drie jaar moeten worden afgesloten.
Schaarste
Dat zijn enkele hoofdpunten uit de brief die ministers Hugo de Jonge (VWS) en Sander Dekker (Rechtsbescherming) vrijdagmiddag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. ‘Een stabiele, stevige (boven)regionale samenwerking zorgt voor rust in het zorglandschap. Professionals krijgen meer tijd en ruimte voor jongeren en hun omgeving, aanbieders krijgen meer ruimte voor zorgvernieuwing, de administratieve lasten nemen af en er wordt beter omgegaan met de schaarste aan mensen en middelen’, aldus de ministers.
Bijsturen
De brief is de toegezegde uitwerking van de brief van 7 november, waarin beide ministers een stelselwijziging van de jeugdzorg aankondigden. Toen werd al duidelijk dat de gemeentelijke beleidsvrijheid zou worden ingeperkt, hetgeen tot woede en frustratie bij gemeenten leidde. De ministers stellen nu in hun brief dat de decentralisatie niet wordt teruggedraaid, maar dat wordt bijgestuurd om af te maken ‘wat we begonnen zijn’.
Stelsel schiet tekort
Voor kinderen en jongeren die specialistische, complexe vormen van zorg nodig hebben, schiet het stelsel nog tekort, schrijven de ministers. Jongeren moeten te lang op passende hulp wachten of worden te vaak doorgeplaatst naar zorgvoorzieningen. De samenwerking tussen gemeenten is te vrijblijvend waardoor aanbieders soms met meer dan honderd gemeenten te maken hebben, met ieder hun eigen verantwoordingseisen. Dit leidt niet alleen tot een grote administratieve lastendruk, maar het heeft ook invloed op de geboden zorg aan de jongeren en hun gezinnen.
Regionaal samenwerken
Gemeenten moeten een gemeenschappelijke regeling treffen voor de organisatie van specialistische jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering (Wgr). De regionaal te verrichten taken moeten door een regionale entiteit worden uitgevoerd. ‘Het regionale samenwerkingsverband is aanspreekbaar op de organisatie en eenduidige inkoop van specialistische zorg voor de jeugd op het (boven) regionale niveau’, aldus de ministers. In nadere regelgeving wordt vastgelegd welke gemeenten in welke jeugdhulpregio’s moeten gaan samenwerken. De ministers gaan hierbij vooralsnog uit van de huidige 42 jeugdhulpregio’s, maar het kunnen er ook minder worden.
Crisissituatie
Onder de complexe jeugdzorg waarbij wettelijk verplicht regionaal moet worden samengewerkt, valt onder meer weinig voorkomende/hoog specialistische jeugdhulp, zoals intensieve ambulante vormen (inclusief jeugd-ggz) ter vervanging van verblijf. Ook jeugdhulp in het kader van een urgente crisissituatie, pleegzorg en gezinsvervangend verblijf en jeugdbescherming en jeugdreclassering vallen daaronder. De lijst wordt verder besproken en eventueel aangevuld met gemeenten, zorgaanbieders en cliënten.
Regionale agenda
Aanvullend op hun lokale beleid moeten gemeenten een regionale agenda in een jeugdhulpregio opstellen. Daarin moet concreet worden aangegeven wat de gezamenlijke opgave is, welk hulpaanbod in de regio nodig is, hoe ze de transformatie van de jeugdhulp gaan regelen en hoe ze de inkoop daarvan gaan organiseren. De agenda wordt door de individuele gemeenteraden vastgesteld. Ook regels hieromtrent worden wettelijk vastgelegd.
AMvB reële prijs
Hoewel al wettelijk is vastgelegd dat gemeenten en aanbieders reële tarieven voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering moeten afspreken, gebeurt dat te weinig. De ministers vinden een landelijk vastgesteld kostendekkend tarief te ver gaan. In een AMvB worden elementen voor een redelijk tarief vastgelegd. Door te werken met landelijk bepaalde kostprijselementen kunnen gemeenten en aanbieders een beter gesprek voeren over waar zij rekening mee moeten houden om te komen tot een reëel tarief, stellen de ministers. ‘Dit schept zowel voor gemeenten als aanbieders helderheid.’ Het streven is om de AMvB per 1 april 2021 te laten ingaan, zodat er met de inkoop voor 2022 rekening mee kan worden gehouden. De AMvB gaat gelden voor nieuwe contracten. Bestaande contracten hoeven niet te worden opengebroken. Ook hoeft jeugdhulp niet opnieuw te worden aanbesteed.
Conceptwetsvoorstel
De ministers willen voor de zomer met hun conceptwetsvoorstel voor wijziging van de Jeugdwet komen. Vooruitlopend op wetgeving zijn beide ministeries met gemeenten en de jeugdsector aan de slag om de reeds gesignaleerde knelpunten nu al op te pakken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.