Advertentie
sociaal / Achtergrond

Gezinsaanpak om kind te redden

Goede hulp en begeleiding van ouders maakt dat er minder uithuisplaatsingen nodig zullen zijn.

11 november 2022
Familie - gezin
Pixabay

De naam van het programma klinkt nog wat vaag en vrijblijvend: Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Maar als de plannen daadwerkelijk worden uitgevoerd, hebben ze ingrijpende gevolgen voor de lokale wijkteams van gemeenten.

Coördinator Planning en Managementinformatie S12

JS Consultancy
Coördinator Planning en Managementinformatie S12

Adviseur Verwerver Grondzaken (2 FTE)

Gemeente Oss
Adviseur Verwerver Grondzaken (2 FTE)

Om de huidige crisis in de jeugdbescherming structureel op te lossen, vestigen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het rijk veel hoop op hun gezamenlijk opgestelde programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Voor de uitvoering ervan werd aanvankelijk ruim tien jaar uitgetrokken, maar minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) liet de Tweede Kamer onlangs weten dat hij dit wil versnellen naar drie jaar.

Dit ging eraan vooraf. In 2019 noemden de inspecties Gezondheidszorg en Jeugd en Justitie en Veiligheid de situatie in de jeugdbescherming ‘niet acceptabel’. De overheid neemt onvoldoende haar verantwoordelijkheid om kinderen te beschermen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, zo concludeerden ze eensluidend. Een grondige hervorming was dringend nodig. In een reactie hierop schreven de VNG en het rijk – dat wil zeggen de ministeries van Justitie en Veiligheid en VWS – een eerste versie van het toekomstscenario die in maart 2021 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Het meest ingrijpende voorstel dat hierin staat, is de invoering van zogeheten ‘Regionale Veiligheidsteams’ die nauw moeten gaan samenwerken met de lokale wijkteams van gemeenten. Het idee hierachter is dat zo de ‘zorg’ en de ‘bescherming’ van kwetsbare kinderen beter op elkaar aansluiten dan nu het geval is.

In deze veiligheidsteams werken straks – als het programma inderdaad wordt uitgevoerd – specialisten die nu nog bij drie jeugdbeschermingsorganisaties zijn ondergebracht: de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de Gecertificeerde Instellingen (de voormalige Bureaus Jeugdzorg die een door de rechter opgelegde jeugdbeschermingsmaatregel uitvoeren, bijvoorbeeld een onder toezichtstelling).

Dit is een antwoord op de veelgehoorde kritiek dat deze organisaties nu te veel na elkaar werken, in een rigide estafettemodel, in plaats van naast elkaar, met elk hun eigen wachtlijst en onderzoek. Dat is niet alleen emotioneel belastend voor de betrokken gezinnen, maar ook duur en tijdrovend.

(tekst gaat verder onder het kader)

'Hulp aan ouders is de sleutel’

‘In 2015 kregen wij de opdracht om alle vormen van geweld achter de voordeur tegen te gaan, ook als er geen kinderen bij betrokken zijn’, zeggen Debbie Maas en Hanneke Bakker van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis. ‘Geweld is een groot en veelvoorkomend probleem en treft niet alleen kinderen. Zo sterft er elke acht dagen een vrouw in Nederland door huiselijk geweld, vaak door een partner of ex-partner. En 180.000 vrouwen voelen zich niet veilig in hun eigen huis. Als er in een huishouden sprake is van een onveilige situatie, spelen er heel vaak problemen als schulden, een verslaving of psychiatrische problemen. En dan is het heel belangrijk dat de betrokken volwassenen goede hulp krijgen, bijvoorbeeld traumabehandeling door de ggz. Dat is ook cruciaal voor de veiligheid van eventuele kinderen. Sterker nog, wij zijn ervan overtuigd dat je het aantal uithuisplaatsingen van kinderen in onveilige situatie alleen kunt terugbrengen, als er goede hulp en begeleiding beschikbaar komt voor hun ouders. Dit moet wat ons betreft nog nadrukkelijker worden uitgewerkt in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Het delen van onze kennis en ervaring, bijvoorbeeld met de wijkteams, zien wij als onze belangrijkste bijdrage aan dit programma.’

‘Het is belangrijk dat de wijkteams een duidelijke opdracht krijgen van gemeenten bij de uitvoering. Bijvoorbeeld als het gaat om de doelgroep en de aard van de problemen waarmee zij te maken kunnen krijgen. Ook moeten de wijkteams straks snel de juiste hulp in kunnen schakelen bij gezinnen waarin sprake is van onveiligheid. We ontkomen er daarbij niet aan om heel kritisch naar de huidige wachtlijsten te gaan kijken, niet alleen in de jeugdzorg, maar ook in de volwassenen-ggz. Als wij als maatschappij vinden dat mensen recht hebben op veiligheid, en dat hebben we vastgelegd in meerdere internationale verdragen, dan heeft dat gevolgen voor het hele sociale domein. Dan betekent dat onder meer dat gemeenten veel meer moeten kunnen sturen, en de mogelijkheid moeten krijgen om mensen met lichtere problemen langer te laten wachten. Dit omdat onverwerkte trauma’s niet alleen kunnen leiden tot grote emotionele schade, generatie na generatie, maar ook tot grote maatschappelijke kosten.’

Eén keer

‘Zo’n regionaal veiligheidsteam wordt de plek waar alle kennis en vaardigheden van de jeugdbescherming straks samenkomen’, zegt Marcelle Hendrickx, wethouder Jeugdzorg in Tilburg en namens de VNG bestuurlijk opdrachtgever van het programma. ‘Ouders willen het liefst maar één keer hun verhaal hoeven te vertellen, dat is echt een noodkreet die we van ze hebben ontvangen. En dan is het belangrijk dat alle betrokken professionals elkaar vertrouwen en hun informatie zoveel mogelijk delen. Nu zie je nog dat zij allemaal hun eigen vragenlijst gebruiken, dat is verschrikkelijk.’

De jeugdbescherming nieuwe stijl haalt de onveiligheid uit het gezin in plaats van uit het kind, zegt Hendrickx. ‘Daarin zit dus een omgekeerde ambitie. En dan beweer ik niet dat het in de jeugdbescherming nu de ambitie is om kinderen bij gezinnen weg te halen, maar het is helaas wel aan de orde van de dag. En wij weten dat uithuisplaatsingen belangrijke veroorzakers zijn van trauma en dus van nieuw leed.’

Als het aan de VNG en de betrokken ministeries ligt, wordt jeugdbescherming uitgebreid tot gezinsbescherming. Dit betekent dat de veiligheidsteams straks niet alleen naar de problemen van het kind zullen kijken, maar ook naar die van vader, moeder, zusjes en broertjes. ‘Wat je heel vaak ziet’, zegt Hendrickx, ‘is dat aan zo’n uithuisplaatsing vooral een opeenstapeling van problemen voorafgaat bij de ouders, en niet bij de kinderen. Zo kan schuldenproblematiek een enorme veroorzaker zijn van stress.

We weten dat huiselijk geweld, waaronder kindermishandeling, hier vaak mee te maken heeft. Dáár iets aan doen is dus ongelofelijk essentieel.’ Uit het in oktober verschenen onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut (Hoe bescherm je kinderen als het thuis onveilig is) blijkt inderdaad dat gezinnen waarin sprake is van kindermishandeling veel vaker in armoede leven.

Vast gezicht

De lokale wijkteams krijgen een belangrijke opdracht bij het ‘opsporen’ van dit soort problemen én bij het zoeken naar een oplossing. Zodra zij daarbij constateren, of vermoeden, dat er in een gezin ook veiligheidsrisico’s bestaan, schakelen zij de hulp in van het regionale veiligheidsteam. Maar dat betekent volgens Hendrickx niet dat een gezin op dat moment ook wordt overgedragen. ‘Een vast gezicht van het wijkteam blijft straks altijd betrokken, ook als er een jeugdbeschermingsmaatregel wordt uitgesproken.’

De rol van de wijkteams zal daarmee volgens Hendrickx ingrijpend veranderen. ‘Ze hebben inmiddels al de opgave meegekregen om ook de veiligheid van gezinnen te beoordelen, maar dat zal in de komende periode nog nadrukkelijker gaan gebeuren.’

Over de exacte invulling van het scenario is het laatste woord nog lang niet gezegd. Veel cruciale vraagstukken zijn nog niet opgelost. Bijvoorbeeld of de veiligheidsteams straks ook preventief worden betrokken bij de vrijwillige zorg aan kwetsbare gezinnen. Op dit moment gaat de jeugdbescherming alleen over het zogeheten ‘gedwongen kader’ waarbij de rechter hulp oplegt, al is er inmiddels een schemergebied ontstaan dat ‘drang’ heet.

‘Het is belangrijk dat de overgang van vrijwillig naar gedwongen helder is en dat er geen ruimte is voor een grijs gebied vol onduidelijkheden over verantwoordelijkheden en rechtspositie’, stelt de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in een augustus 2021 verschenen advies over het toekomstscenario. In datzelfde advies vraagt de raad zich ook af hoe een ‘structuurverandering’ de taaiste problemen in de jeugdbescherming kan oplossen, zoals de hoge werkdruk, personeelstekorten en het grote gebrek aan jeugdzorgaanbod voor kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel. De onderbouwing hiervoor ontbreekt nu nog in het toekomstscenario, aldus de RSJ.

Ouders zitten vanaf het begin als gelijkwaardige partner aan tafel

De heetste aardappel is de vraag of de regionale veiligheidsteams onder gemeenten, regio’s of het rijk moeten gaan vallen. ‘Voor ons als gemeenten is het ontzettend belangrijk dat deze teams worden belegd bij de huidige jeugdzorgregio’s’, zegt Hendrickx. ‘We moeten het bestuurlijk gezien niet nog ingewikkelder gaan maken dan het al is. Maar dat ligt nog open.’ In het eerder genoemde advies schrijft de RSJ stellig dat het ‘in het belang van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid’ is, dat de veiligheidsteams onder de verantwoordelijkheid van het rijk komen. En dus nadrukkelijk niet onder die van de gemeente of regio.

Proeftuin

Aangezien er nog zo veel cruciale vragen moeten worden beantwoord, is het versnellingsplan van minister Weerwind erg ambitieus. De adviescommissie die zich moet buigen over ‘rechtsstatelijkheid en rechtsbescherming’ is voor zover bekend nog niet samengesteld. Wel zijn er inmiddels zes proeftuinen die experimenteren met de nieuwe werkwijze. Volgend jaar komen er daar nog vijf bij, waaronder de regio Hart van Brabant. ‘Wat we in deze proeftuinen nu al zien’, zegt Hendrickx, ‘is dat het gezamenlijk en gelijktijdig met elkaar aan de veiligheid in gezinnen werken ongelofelijk goed werkt. Ook preventief. Ouders zitten vanaf het begin als gelijkwaardige partner aan tafel en weten precies wat er gaat gebeuren en welke rechten ze hebben. Daardoor zijn ze veel eerder bereid om hulp te accepteren en voorkom je het gedwongen kader.’
 

'Een gezin overdragen is straks niet meer de bedoeling’

‘Ik vind het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming een mooi en revolutionair programma en ik hoop echt dat het gaat lukken om het oorspronkelijke plan uit te voeren’, aldus Astrid Rotering, bestuurslid jeugdbescherming van Jeugdzorg Nederland en bestuurder van Jeugdbescherming west. ‘Goed dat er nu de tijd wordt genomen om dingen uit te proberen in verschillende proeftuinen. Heel belangrijk vind ik dat de huidige focus op het kind plaatsmaakt voor aandacht voor het hele gezin, waarbij ook wordt gekeken naar bestaanszekerheid en volwassenenproblematiek.

Alleen zo kun je ervoor zorgen dat ouders hun rol als opvoeder weer goed kunnen oppakken. Een belangrijk onderdeel van het scenario is dat de wijkteams veel langer dan nu betrokken zullen blijven bij gezinnen waarin veiligheidsrisico’s spelen. Dat betekent dat we moeten investeren in de mensen die daar werken. Die moeten het ook kunnen verdragen als het wat lastiger wordt, want een gezin overdragen, dat is straks niet meer de bedoeling. Dankzij de proeftuinen wordt dit nu gelukkig ook meer en meer de praktijk, andere gemeenten staan nog aan het begin. De uitdaging is om deze werkwijze op alle plekken in het land in te voeren.

Wat mij betreft is de rechtsbescherming van kinderen en ouders nog een belangrijk aandachtspunt van het Toekomstscenario. Er moeten voldoende checks and balances in het systeem zitten. Tot slot is voldoende gespecialiseerd jeugdzorgaanbod voor kinderen in een onveilige situatie cruciaal. Daarvoor is bijvoorbeeld een voorrangsregeling nodig en beschikbaarheidsfi nanciering voor aanbieders. Dat zijn ook belangrijke onderwerpen in de Hervormingsagenda Jeugd [een verbeterprogramma voor de jeugdzorg waaraan onder meer de VNG, het rijk en zorgverleners op dit moment werken, red.]. Die agenda moet echt gaan leiden tot verbeteringen, anders zetten wij daar geen handtekening onder.’

'Zorgen over rechtsbescherming kinderen en ouders’

‘Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming bevat goede elementen waar wij achter staan’, aldus directeur Herke Elbers van de Raad voor de Kinderbescherming. ‘Bijvoorbeeld de integrale samenwerking in de jeugdbeschermingsketen, tussen Veilig Thuis, de Gecertifi ceerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming. Deze samenwerking moet volgens ons ook bindend zijn, niet vrijblijvend. Maar we vragen ons wel af of die taken allemaal per se bij één regionaal veiligheidsteam moeten worden belegd.’

Elbers vervolgt: ‘Wij zetten er vraagtekens bij of je deze organisaties vanuit rechtsstatelijk oogpunt gezien wel op één hoop kunt gooien. Nu verzorgen wij een onafh ankelijke toets voor de rechter en voorzien wij de rechterlijke macht ook van onafh ankelijk advies. Daarbij gaat het om noodzakelijke checks and balances die horen bij een goede rechtsbescherming voor kinderen en ouders. De regionale veiligheidsteams gaan mogelijk onderling tegenspraak organiseren via “collegiale toetsing” en zo de rechtsbescherming van ouders en kinderen waarborgen. Daar hebben wij onze zorgen over, of de onafh ankelijkheid van die waarborg wel voldoende is.

Verder zouden we vooral willen voorkomen dat het gedwongen kader nodig is. Daarvoor is het belangrijk dat er passende hulp is voor die 1 procent kinderen in de jeugdzorg die te maken heeft met zware problematiek. Die is nu onvoldoende voorhanden en onduidelijk is hoe het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming daar verbetering in kan brengen.’ (Een uitgebreidere versie van het interview met Herke Elbers is te lezen op de website van Binnenlands Bestuur).

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie