‘Aan integratie kun je niet even werken’
Fouad Sidali (42, PvdA) werd vorig jaar lid van het dagelijks bestuur van het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer. In zijn portefeuille: welzijn, zorg, onderwijs, jeugd, kunst en cultuur. Daarvoor was Sidali redacteur en verslaggever voor het NOS Journaal en Hart van Nederland (SBS). In 2003 maakte hij een overstap naar Amsterdam, waar hij werkte als bestuursvoorlichter.
Bent u nu waar u wilt zijn?
Op dit moment vind ik dat ik hier moet zijn. Ik heb altijd al politieke ambities gehad. Nu kan ik meer aan de knoppen draaien. Dat geeft voldoening. Ook al gaat het niet altijd in het tempo dat ik zou willen. Maar ik laat me niet te veel meevoeren door de stroperigheid van het ambtelijk apparaat.
Wat trof u aan in Bos en Lommer?
Versnippering. Er gebeurt veel op het terrein van vrouwenemancipatie door zelforganisaties, maar er is weinig onderlinge samenhang. Er ligt nu een plan voor een vrouwenvakschool waar ik erg in geloof. Dat moet een soort vervolg worden op inburgering en is bedoeld om vrouwen naar werk te begeleiden. Daarnaast trof ik ook weinig professionaliteit aan. Het taalniveau van leidsters op voorscholen vond ik erg gebrekkig. De Universiteit van Amsterdam doet nu onderzoek naar een taalnorm. Dit jaar nog worden de leidsters getoetst op hun Nederlands.
U noemde uw portefeuille een puinhoop.
Dat heb ik nooit zo gezegd. Het viel me wel op dat er weinig communicatie was tussen het stadsdeel en de bewoners. De dynamiek ontbrak. Er waren te veel ad-hoc projecten en ik miste een lange termijn visie.
Kunt u een voorbeeld geven?
Je hoeft maar vijftien minuten door de wijk te fietsen om te zien dat er op dit vrij kleine oppervlakte zestien organisaties zitten die alleen judoles geven. Ik vind niet dat Turken of Marokkanen allemaal hun eigen club moeten hebben. Ik wil dat kinderen elkaar ontmoeten. We zijn allemaal Amsterdammers. Ik heb flink gesnoeid en geef nu subsidie om activiteiten te stimuleren samen met anderen.
Hoe drukt u uw stempel op deze functie?
Ik ben een bestuurder met een duidelijke wil en ik blijf op zaken drukken en terugkomen. Maar soms komen plannen gewoon niet van de grond. Daarom agendeer ik vaak al iets voordat betrokkenen kunnen zeggen: we horen niks meer. Als ik mensen meeneem in het proces zijn ze vaak toegeeflijker dan dat ik ze tegen beter weten in gouden bergen beloof. Zelf blijf ik het moeilijk vinden als iets stukloopt op geldgebrek.
Waar moest u aan wennen?
Ik koppelde niet altijd terug naar de binnenwereld. Het liefst wandel ik naar buiten en praat ik met tante Wil die toezicht houdt op de speeltuin of nodig ik ouders uit voor een gesprek. Maar ambtenaren moeten zich ook over een plan kunnen buigen om te onderzoeken of het haalbaar is. Ze moeten horen wat ik heb gehoord. Inmiddels weten mensen binnen wat ik van ze verlang en buiten hoe ik het oppak.
Bent u optimistisch?
Eerder realistisch. Aan integratie kun je niet even werken. Dat gaat over onderwijs, werk, wijkinitiatieven. Dat staat niet op zichzelf. Als ik op het Bos en Lommerplein uitkijk, zie ik mensen naast elkaar lopen, maar ze praten niet met de ogen naar elkaar toe. Dan denk ik draai eens een kwartslag. Voor sociale cohesie is het stadsdeel van grote waarde. Er wonen 30.000 inwoners. Je kunt hier werken op straatniveau. Ik denk: help tante Wil met toezicht houden op die speeltuin. Dóe samen iets voor de buurt. Zo ga je de vervreemding tegen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.