Niet kunnen leren
Hoewel leren de corebusiness van het onderwijs is, zijn scholen over het algemeen geen lerende organisaties. Dat valt op te maken uit het rapport ‘De staat van het onderwijs’, dat 11 april uitkwam.
Hoewel leren de corebusiness van het onderwijs is, zijn scholen over het algemeen geen lerende organisaties. Dat valt op te maken uit het rapport ‘De staat van het onderwijs’, dat 11 april uitkwam.
Het rapport gaat vooral in op de kwaliteit van het onderwijs, maar je kunt er ook veel andere dingen uit halen. Dat het klimaat voor docenten om zélf ook iets te leren niet ideaal is bijvoorbeeld. In theorie hebben leraren in Nederland relatief veel autonomie, maar in de praktijk wordt dat nauwelijks zo ervaren. Daar zijn allerlei reden voor aan te wijzen en die worden door de Inspectie van het Onderwijs ook benoemd. Veel scholen zijn verworden tot een soort duiventil van tijdelijk en flexibel personeel, met veel ziekte en invalkrachten, waardoor er geen continuïteit, rust en (financiële) ruimte is om er zelf ook eens goed voor te gaan zitten, je rol als professional te pakken en de kwaliteit te verbeteren. Dat is het beeld dat uit het rapport naar boven komt.
Maar de cultuur is er vreemd genoeg ook niet naar. Scholen hebben naar het oordeel van de inspectie te weinig ambitie en zijn vaak al tevreden als de minimale kwaliteitseisen worden gehaald. Een zesjes-cultuur, zeg maar. Er is wel voldoende kwaliteitszorg, maar van de informatie die dat oplevert, wordt te weinig geleerd en als dat al gebeurt, wordt dat niet vertaald naar concreet handelen. Scholen die wel ervaring hebben met teamgerichte verbeteringen (zoals kennisnetwerken, werkplaatsen, onderzoeksteams en intervisie) zijn hierover positief en hebben meer plezier in hun werk, signaleert de inspectie. Ook docenten willen graag leren.
Wat zouden scholen dan kunnen leren? Houdt u vast. Bijvoorbeeld het verschil tussen feit en fictie, want daar ontbreekt het volgens de inspectie vaak aan. Dat zij dat onderscheid onvoldoende maken zorgt ervoor dat goedbedoelde innovaties leiden tot frustratie en handelingsverlegenheid en een gevoel van ‘ik doe het ook nooit goed’. Herkent u dat? Ook wordt binnen de scholen te smal naar onderwijskwaliteit gekeken, vindt de inspectie. Onderwijskwaliteit, financiën, personeel en huisvesting worden onvoldoende met elkaar verbonden. Daar kunnen we wat aan doen.
Wat ik niet zo een, twee, drie uit het rapport kan opmaken is in welke mate de school bijdraagt aan de leerprestaties van kinderen en of we wel het goede meten. Dat weet de inspectie ook niet zo goed, maak ik uit het rapport op. Er bestaat geen consensus over wat ‘kwaliteit’ is en de opdracht van het reguliere onderwijs daarbij. Of meer tijd en meer geld de oplossing is, of dat we met hetzelfde geld betere resultaten kunnen bereiken dan nu, is dus ook niet helder.
In een ver verleden mocht ik ooit onderzoek doen naar de waarde en normen achter het Nationaal Milieubeleid. Vraag was of die nog wel van deze tijd waren. Ook mocht ik ooit de Inspectie Milieuhygiëne ondersteunen in een traject waarbij verhalen die rondzongen werden getoetst op feit en fictie en de resultaten vertaald naar beleidsadviezen richting het ministerie. Ik gun het onderwijs ook zulke onderzoeken en adviestrajecten. Want je zal er maar in zitten. Dagelijks met leren bezig zijn, maar zelf nauwelijks iets mogen en kunnen leren.
Ingrid de Moel
Lees hier meer columns van Ingrid de Moel
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.