Verstoppen of vertellen?
Hoe ga je om met beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog? Het verschilt sterk per gemeente. Waar Rheden de historie actief zichtbaar maakt, aarzelt men in Utrecht. ‘Het gaat maar om een periode van vijf jaar in de geschiedenis van een eeuwenoude laan.’
Gemeentelijke omgang met beladen erfgoed
Aan de rand van het Gelderse Ellecom, gemeente Rheden, staat een grote boerderij met rieten kap te huur. Bedrijfsmakelaar Rebo meldt in de verkoopinformatie: ‘Eén van de weinige overblijfselen van typisch nationaalsocialistische architectuur in Nederland.’ Omroep Gelderland omschreef het gebouw en paar jaar geleden als ‘de hel van Ellecom’. Die omschrijving klopt helaas als een bus, zegt wethouder Marc Budel (erfgoed, CDA). ‘Hier zijn in de Tweede Wereldoorlog de vreselijkste dingen gebeurd.’
Wat eruit ziet als een boerderij, werd in 1942 gebouwd als turnhal, onderdeel van een opleidingscentrum voor SS-ers. De Duitsers huisden sinds eind 1940 in het nabijgelegen landhuis Avegoor, dat ze in beslag hadden genomen. Budel: ‘Dit was het eerste werkkamp van Nederland. Joodse dwangarbeiders werden gedwongen het fundament en de atletiekbaan aan te leggen. Ze werden mishandeld, moesten onmenselijk zwaar werk doen.’ Van de 139 dwangarbeiders overleed een aantal al tijdens de bouw. De anderen werden afgevoerd naar Westerbork en van de complete groep overleefden er uiteindelijk slechts 33 de oorlog.
Doorgeven
Langs de doorgaande weg bij landgoed Avegoor staat een plaquette waarop die gruwelijke historie wordt beschreven. In het dorp is een Joods Monument, een bronzen tafel met 139 stenen, die herinnert aan het lot van die Joodse dwangarbeiders. Op het plaatselijke kerkhof is een gedenkgraf voor drie van de slachtoffers. ‘We kennen dit verhaal allemaal in het dorp’, zegt Budel. ‘We schamen ons er niet voor. Dit hoort bij onze lokale historie en die geschiedenis willen we doorgeven.’
In 2019 won de gemeente Rheden de BNG-erfgoedprijs. Het geld werd onlangs deels besteed aan de productie van een stripboek, over de honderden monumenten in de regio. Naast tekeningen van prachtige kastelen, komen ook de uitgemergelde dwangarbeiders op de illustraties voor, terwijl ze een sintelbaan en sporthal aanleggen. Budel: ‘We proberen mensen actief te interesseren voor onze hele geschiedenis. Niet alleen zestigplussers die in erfgoed zijn geïnteresseerd. Alle kinderen uit groep acht krijgen dit stripboek, als het aan mij ligt. Ook de totstandkoming van de turnhal hoort bij hun roots.’
In het voormalige landgoed Avegoor zit al jaren een Fletcher Hotel. De turnhal is een gemeentelijk monument en wacht op een nieuwe huurder. In hoeverre is dat beladen verleden daarbij een handicap? Budel: ‘Onze erfgoedafdeling is nauw betrokken geweest bij de gebiedsvisie rondom Landgoed Avegoor. Er kan veel: wonen, recreëren, een foodhall, een museum. Via het bestemmingsplan hebben we als gemeente natuurlijk wel invloed, al zijn we geen eigenaar. Het moet landschappelijk passen en het moet qua historie natuurlijk ook passen. Maar we zetten hier geen glazen stolp overheen.’
Een paar jaar geleden promoveerde Henk Hoogeveen, werkzaam bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, op de omgang met dadererfgoed uit WOII. Ook landgoed Avegoor kwam daarin aan de orde. Budel: ‘Hij schrijft hierover: verstop je dit achter de rododendrons of ga je die snoeien en maak je het verleden zichtbaar? Wij kiezen duidelijk voor dat laatste. Met een nieuwe bestemming krijgt dit gebouw een nieuwe toekomst, maar we willen dat de historie zichtbaar blijft.’
Ontsluieren
Zowel provincie als gemeente is zeer actief om het beladen verleden van de regio te ontsluieren, zegt Budel. ‘Er is in oorlogstijd veel gebeurd in de kastelen en landgoederen van wat wij Gelders Arcadië noemen. Sommige dingen zijn algemeen bekend, over andere wordt nog vooral gefluisterd in het dorp. Elyze Storms, adviseur erfgoed bij het Gelders Genootschap, gaat uitgebreid onderzoek doen naar dat verleden. Daar zijn we erg blij mee.’
Het beladen oorlogsverleden van de Maliebaan in Utrecht kreeg een aantal jaren geleden vooral aandacht door de inzet van historici als Ad van Liempt en Maarten van Rossem. De Maliebaan, een prachtige zeventiende-eeuwse bomenlaan van één kilometer lengte, kende gedurende WOII een opvallend hoge concentratie van panden waar NSB- en Duitse organisaties in waren gevestigd. De Ordnungspolizei zat op nummer 10, de ledenadministratie van de NSB op 27, de afdeling pers en propaganda van de NSB waar Volk en Vaderland werd gemaakt op de nummers 29 en 31, het hoofdkwartier van de NSB van Anton Mussert zat op 35, de Sicherheitsdienst huisde in de nummers 37 en 39, de Wehrmacht op 84, de Winterhulp op 90 en de Luftwaffe op 108.
In totaal gaat het aan de Maliebaan om 21 ‘foute’ panden. Ad van Liempt: ‘Maar aan diezelfde Maliebaan zat ook een verzetsgroep, was het aartsbisschoppelijk paleis, werd Vrij Nederland gedrukt en zaten Joodse onderduikers.’ De Maliebaan is voor hem dé plek ‘waar de oorlog in al z’n krankzinnigheid te ervaren is: waar de kerk, het verzet en NSB-ers letterlijk naast elkaar zaten.’
Schamen
Van Liempt documenteerde het oorlogsverleden van de straat in een boek en een gelijknamige website: Aan de Maliebaan. Van Rossum besteedde er aandacht aan in een serie op RTV Utrecht. Maar wie er anno 2021 loopt, komt niets van dat beladen verleden tegen. Utrecht is bekend als stad van Gerrit Rietveld, besteedt op veel manieren en locaties aandacht aan de aanwezigheid van de Romeinen, maar de Maliebaan krijgt vooral credits als eerste officiële fietspad van Nederland. ‘Dat is natuurlijk veel makkelijker dan het oorlogsverleden van deze straat te herdenken’, concludeert Ad van Liempt. Hij vindt dat de gemeente Utrecht ‘onvolwassen’ omgaat met deze periode. ‘Ik heb het gevoel dat ze zich ervoor schamen. Ze vinden het ongemakkelijk.’
De Maliebaan was in de oorlog de Nederlandse variant van Unter den Linden. Er waren parades en defilés: op de verjaardag van Mussert in mei, en op de oprichtingsdag van de NSB in december. Utrecht werd door de NSB uitgroepen tot ‘Stad der Beweging’. Van Liempt: ‘Dat is natuurlijk niet leuk en Utrecht stond tijdens en na de oorlog daarom wel bekend als een ‘foute’ stad, maar dat is natuurlijk onzin: er waren in Utrecht niet meer NSB-ers dan elders.’ Na zijn boek over de Maliebaan, dat een verkoopsucces was in de stad, goed bezochte lezingen, aandacht op televisie en een serie Maliebaan-monologen met theatergroep Aluin in de bewuste panden, verwachtte Van Liempt dat de gemeente serieus aandacht zou besteden aan dit stukje historie.
‘Niets. Het is blijkbaar in strijd met de ideeën rond citymarketing. Maar juist op deze plek heb je alle facetten van die Tweede Wereldoorlog bij elkaar. Het verhaal van daders, slachtoffers, collaboratie en omstanders. Je moet als stad toch op een adequate manier zo’n zwarte bladzijde in je eigen stad willen bespreken?’
Particulier initiatief
Bettina van Santen, architectuurhistoricus op de afdeling erfgoed van de gemeente Utrecht, gelooft niet dat het NSB-verleden van de Maliebaan bewust geheim wordt gehouden. ‘Ik denk dat bijna alle Utrechters het wel weten. Er zijn boeken, het wordt genoemd tijdens stadswandelingen en in gidsjes.’ Dat is allemaal particulier initiatief, beaamt ze. Waarom er vanuit de gemeente niets mee wordt gedaan? ‘Geen idee. Maar van een taboe op dit erfgoed is volgens mij geen sprake. De door de Duitsers gebouwde bunkers staan op de gemeentelijke monumentenlijst.’
Zo’n twintig jaar geleden verkocht de rijksoverheid de na de oorlog in beslag genomen panden aan de Maliebaan. Van Santen weet dat toen ter sprake is geweest om een bordje op te hangen bij het vroegere hoofdkwartier van de NSB, op nummer 35. ‘Dat is besproken. Maar de nieuwe eigenaar, een kinderdagverblijf, wilde niet met dat verleden geassocieerd worden. En je kunt als gemeente natuurlijk niet zomaar een bordje aan iemands gevel schroeven met de mededeling dat Anton Mussert daar vroeger zat.’
Maar je zou als gemeente toch íets kunnen doen? ‘Ik weet niet waarom het tot nu toe niet is gebeurd. Ik wil het absoluut niet bagatelliseren, maar het gaat om een periode van vijf jaar in de geschiedenis van een laan die bijna vierhonderd jaar oud is. De panden waar het om gaat zijn veelal ongeveer honderd jaar oud en een aantal jaren in gebruik geweest bij fascistische organisaties. Dat ze allemaal in particuliere handen zijn, maakt het denk ik ook niet makkelijk om er iets mee te doen.’
De Maliebaan gaat een ingrijpende facelift krijgen. Van Santen: ‘Ik weet dat er nu een initiatief is om ook aandacht te besteden aan dat deel van het verleden. Wat je precies moet doen, hangt af van de wensen die er zijn. Misschien een monument, of een nieuw onderdeel bij de bestaande beeldenroute. De herinrichting is wel een kans om hier iets mee te gaan doen.’
Plek van NSB-bijeenkomsten
De vraag hoe je moet omgaan met beladen erfgoed uit WOII zorgt nog steeds voor discussie. De campingeigenaar in Lunteren die in 2017 de ‘Muur van Mussert’ op zijn terrein wilde slopen om er extra chalets te kunnen bouwen, kreeg na veel polemiek, nul op het rekest. ‘De muur’, gebouwd voor NSB-bijeenkomsten, werd daarna zelfs aangewezen als rijksmonument. Rijksbouwmeester Floris Alkemade vertelt op de website van het Rijksvastgoedbedrijf over het belang van het behoud van dergelijk ‘schuldig erfgoed’: ‘ Het is belangrijk dat je het verhaal vertelt in ál z’n aspecten. We hebben het Anne Frankhuis, we hebben het monument op de Dam, maar we hebben ook een muur van Mussert waar NSB-bijeenkomsten waren. Er waren Nederlanders die collaboreerden. Je kunt niet verantwoorden dat je alleen die elementen van de geschiedenis overeind houdt die jezelf in een goed daglicht zetten. (...) Dit laat zien dat een oorlog een diffuus veld is van keuzes die worden gemaakt.’
Commandopost Clingendael
De gemeente Wassenaar kreeg in 2018 te maken met veel commotie door de voorgenomen verkoop van Commandopost Clingendael. De bunker werd in de oorlog gebouwd als schuilplaats voor Arthur Seyss-Inquart, de hoogste afgezant van Hitler in Nederland, die op landgoed Clingendael woonde. Omdat de bunker niet meer wordt gebruikt, werd de verkoop in gang gezet. Zowel vanuit omwonenden als directeuren van musea als Kamp Vught en kamp Amersfoort, organisaties als het Centrum Informatie Documentatie Israël (CIDI) of WO2 Sporen, werd verontrust gereageerd op de verkoop aan particulieren. Wat zou er daarna ín die bunker komen, was de vraag. Moet je willen dat mensen daar straks schnitzels serveren of een escaperoom kunnen uitbaten op zo’n beladen plek? Dit zou een educatief centrum moeten worden, bepleitten de tegenstanders van verkoop.
Na veel media-aandacht, Wob-verzoeken en Kamervragen stelde het Atelier Rijksbouwmeester in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf vorig jaar een Leidraad Afstoot Monumenten op, die moet garanderen dat verkoop van erfgoed zorgvuldig gebeurt en dat niet alleen de hoogste prijs de doorslag geeft. ‘Zeker bij zulk beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog moet je als gebouweigenaar je verantwoordelijkheid nemen en mag het nooit alleen een financiële transactie zijn’, aldus de rijksbouwmeester op de site van het RVB. De gemeente Wassenaar heeft daar nu alle vertrouwen in, aldus een woordvoerder.
‘Er is nu een Nota van Uitgangspunten die voorkomt dat niet wenselijke ontwikkelingen worden voorgesteld. De nota is het richtinggevend kader en als gemeente houden wij onze eigen verantwoordelijkheid in de beoordeling of een plan bijdraagt aan behoud van het monument en of de waarden ervan voldoende worden gerespecteerd. We voelen ons verantwoordelijk het gebouw en de geschiedenis ervan voor de toekomst te bewaren.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.