Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Van kloof tot platform

‘Als je de burger serieus wilt betrekken, ligt de bal niet alleen bij de burger. Die ligt bij jou als overheid en hoe je je projecten organiseert.’ Aldus Christine Carabain, programmaleider duurzame samenleving bij het Sociaal Cultureel Planbureau. Ze verzamelde vijf cruciale vragen.

28 september 2018
vraagtekens.jpg

Omgevingswet in vijf vragen

1. Zijn we er klaar voor?
‘Ik denk dat veel burgers niet eens van de Omgevingswet afweten. Maar je hebt wel een wetgeving ingericht op participatie. Zien overheden het belang om burgers in deze fase al te betrekken of zeggen ze: we gaan alleen op projectniveau of op gemeenteniveau de burger betrekken. Daar moet je in de voorbereiding van de implementatie over nadenken.’

2. Wie gaan we betrekken?
‘Is je uitgangspunt: ik wil de betrokken burger bereiken, dan is dat nog wel te realiseren. Of wil je ook de moeilijk bereikbare burger erbij betrekken? Het kan zomaar dat verschillende betrokkenheden van burgers vragen om verschillende aanpakken. Meedoen vraagt nogal wat van de burger. Dat zal niet iedereen als kans zien. In onderzoek op dit terrein zie je dat mensen die wél meedoen op belangrijke punten verschillen van de mensen die niet meedoen. Wat doe je met mensen met een laag IQ? Dat is een substantieel deel van de bevolking. Begrijpen, meedoen, een mening vormen ... dat is best een klus. Eigenlijk kun je zeggen: door de manier waarop gemeenten en overheden dit gaan inrichten, bepalen ze al in belangrijke mate of ze mensen buitensluiten.’

3. Waarbij gaan we ze betrekken?
Laat je de burger participeren bij het vaststellen van de omgevingsvisie of alleen bij het uitvoeren daarvan? ‘Die keuze is aan de overheid. Er wordt heel vaak over maatwerk gesproken, dus het kan best dat het per gemeente kan verschillen.’

4. Wat doen we met de uitkomst?
‘Wat doe je bijvoorbeeld met burgers die wel willen meedenken, maar niet in de richting die jij wilt. Hoe ga je met tegengestelde meningen om? Allemaal dingen waar je van tevoren over kunt nadenken. Het belang om die bijdrage tot zijn recht te laten komen, heeft veel te maken met het uiteindelijke succes. Stel dat je de burger betrekt en die bijdrage komt niet terug in de visie of het project of er wordt toch van afgezien. Hoe verandert dan de verstandhouding tussen de burger en de overheid?’ Christine Carabain noemt als voorbeeld het verzet dat windmolens in sommige plaatsen bij inwoners oproepen. ‘Participatie is niet alleen dat burgers met je meegaan, ook dat ze er tegenin gaan en dat het dan een soort van tegenkracht vanuit de samenleving wordt.’

5. Hoe vermijden we een kloof?
‘Een mooi voorbeeld vind ik dat dure hotel aan een Amsterdamse gracht. Dat had een heel mooie tuin voor een terras. Dat is er nooit gekomen. Want wie wonen er in de directe leefomgeving? Allemaal mensen die de wegen kennen en weten te zorgen dat dat niet gebeurt. In een achterstandswijk zal dat veel minder snel zo gebeurd zijn. Op het moment dat je meer bij de burger legt, neemt de kans toe dat dat soort situaties meer ontstaat. Als overheid kun je zeggen dat je de verantwoordelijkheid hebt voor iedereen, dus kom je tot een gelijkwaardige verdeling. Op het moment dat je meer uit handen geeft, bestaat de kans dat die verdeling schever wordt.’ Carabain ziet ook kansen. ‘Op het moment dat je gezamenlijk werkt aan iets, wordt de kloof kleiner. Maar dan moet er een gezamenlijk doel zijn en een platform om samen te komen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie