Bescherming erfgoed molensteen voor helft gemeenten
Een aanjaagteam van OCW gaat gemeenten helpen ontdekken wat voor erfgoedgemeente ze willen zijn. Dat moet de basis worden voor hun beleid.
Staatssecretaris Uslu van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) maakt zich zorgen over de capaciteit en deskundigheid bij gemeenten op het terrein van erfgoed. De helft van de gemeenten geeft zelf aan dat de situatie nijpend is.
Kleine gemeenten
De staatssecretaris uit haar zorgen in een reactie op een beleidsdoorlichting van de erfgoedsector. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed maakte een alarmerend rapport over wat ze aantroffen en ook uit het veld kwamen sombere signalen. De situatie is nijpend in vooral kleine gemeenten, maar ook in een aantal grote monumentengemeenten.
Uslu zegt de zorgen te delen. Niet alleen omdat gemeenten ze op het gebied van erfgoed wettelijke taken hebben uit te voeren, maar ook omdat de aanstaande grote verbouwing van Nederland voor nieuwe, urgente opgaven zorgt. Te denken valt met name aan de bouw van 900.000 woningen en de energietransitie. Eerder al stelde ze – via de provincies – drie miljoen euro beschikbaar voor een versterking van de capaciteit en deskundigheid op het gebied van archeologie.
Knelpunten
Uit in dat kader gehouden gesprekken met onder andere de koepelorganisaties van gemeenten, provincies en archeologen kwam – net als uit de beleidsdoorlichting Erfgoed – vervolgens duidelijk naar voren dat de knelpunten die zijn gesignaleerd bij archeologie, aanwezig zijn in het hele erfgoedveld. Voor de staatssecretaris is dat aanleiding te kiezen voor ‘een aanpak die zich ook richt op de overige taken van gemeenten ten aanzien van het erfgoed, zoals monumenten, erfgoed en leefomgeving’.
Helpende handen
Volgens Uslu concentreren de zorgpunten over capaciteit en deskundigheid voor erfgoed bij gemeenten zich op twee gebieden: de uitvoering van de wettelijke taken en de behoefte aan handvatten en ‘helpende handen’ om het erfgoed te verbinden met nieuwe, urgente opgaven op het gebied van woningbouw, natuur en landbouw, energie en bereikbaarheid en klimaat. ‘De dagelijkse leefomgeving in onze steden, dorpen en het landelijk gebied veranderen de komende dertig jaar flink. Het is belangrijk dat erfgoed daarin een goede plek krijgt én houdt’, aldus de staatssecretaris.
Om de uitvoering van de structurele taken te verbeteren, wil OCW gemeenten aanzetten na te denken wat voor erfgoedgemeente ze willen zijn en daarop hun inzet te bepalen. Ze dienen een actuele erfgoedvisie te formuleren, wat de basis moet worden voor hun beleid en voor de uitvoering daarvan. ‘Om gemeenten op weg te helpen, wordt inzichtelijk gemaakt wat er móet, wat er kán en wat daarvoor nodig is wat betreft organisatie, kennis en middelen’, aldus de staatssecretaris.
Aanjaagteam
Er komt een speciale commissie om dat uit te werken. Vanaf dit najaar wordt er per provincie een bijeenkomst georganiseerd. Op basis van de opbrengst daaruit, dient vervolgens een provinciespecifiek plan te worden gemaakt. Per provincie worden daarna de middelen beschikbaar gesteld om de plannen om te zetten in daden.
Daarnaast komt er een aanjaagteam met experts op het gebied van erfgoed en de transities om gemeenten en provincies te ondersteunen, met name bij het invulling geven aan de complexe ruimtelijke opgave waarvoor zij staan. ‘Het gaat onder meer om het ontwikkelen van een ‘wenkend perspectief’, een overkoepelend verhaal, waarbij wordt ingegaan op de rol die cultuur speelt bij maatschappelijke en ruimtelijke opgaven’, aldus Uslu. Dat moet het maken van onderbouwde keuzes door gemeenten en provincies vergemakkelijken.
Beschermd gebied
De staatssecretaris belooft ook een ruimtelijke analyse te maken van de impact van de transities op het erfgoed. ‘Denk hierbij kaarten die inzichtelijk maken hoe energie-infrastructuur beschermde gebieden zoals De Beemster raakt. Maar ook aan de kansen die de transities bieden, zoals het gebruik van oude waterlopen bij voor waterberging’.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.