Omgevingsdiensten: ‘Goed toezicht kost geld’
‘Milieutoezicht is geen hindermacht of dissatisfier voor een beleidsplan, maar de basis voor een fatsoenlijke ruimtelijke ordening.’
De roep om een gezonde leefomgeving groeit. Maar tegelijk wordt de beschikbare ruimte steeds schaarser, en neemt de overlast van bedrijven toe. Daarom is een goede vergunningverlening, toezicht en handhaving nu belangrijker dan ooit. ‘Maak van handhaven geen taboe en besef dat goed toezicht geld kost’, waarschuwt Ruben Vlaander, voorzitter Omgevingsdienst NL, in een essay in Binnenlands Bestuur.
Werving
Omgevingsdiensten bestaan nu ruim tien jaar en komen niet altijd in positieve zin in het nieuws. ‘Het positieve dat ik kan bedenken, is dat het helpt om ons werk op de nationale agenda en de gemeentelijke en provinciale bestuurstafel te krijgen’, aldus Vlaander. Die exposure is handig om onder gemakkelijker nieuwe medewerkers vinden. Vlaander: ‘Werken bij een organisatie die ertoe doet, is voor omgevingsdiensten een belangrijk argument in de werving. Een baan bij een omgevingsdienst is leuk, interessant en het mooiste wat er is.’
Woningbouw
Hoewel kritiek en feedback helpt om de organisatie scherp te houden, verbaast hij zich over vaak voorkomende berichten dat ‘dé’ overheid faalt omdat in de bodem gevaarlijke stoffen zijn gevonden. ‘Ik vind dat een bedrijf zelf de verantwoordelijkheid moet nemen voor het milieu en de leefomgeving en binnen de afspraken en voorschriften moet opereren. Dat heet maatschappelijk verantwoord ondernemen. Want niet bij elke poort van een bedrijf staat een toezichthouder, niet bij elke schoorsteen hangt meetapparatuur van onze luchtspecialist. Dit is én te kostbaar én niet nodig – en daarmee simpelweg niet effectief. We zetten onze kennis het liefst in waar het nodig is: woningbouw, circulariteit, duurzaamheid – de echt belangrijke cases. Willen we dit blijven doen, dan is iedereen verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan een veilige, schone en gezonde leefomgeving.’
Positieve afdronk
Te vaak ook ondervindt Vlaander dat handhaving in Nederland toch een beetje een ‘vies’ woord is. Dat oordeel moet eraf. ‘Het is een gevolg van wat we hebben afgesproken in beleid, wetten, regels en omgevingsplannen’, zegt hij. ‘We kennen allemaal wel een voorbeeld uit eigen vriendenkring waarin iemand moppert over de hoeveelheid aan regels; “of het niet wat minder kan?” Er zijn zeker overbodige regels, maar over het algemeen is de afdronk positief dat er regels zijn. Bedrijven zijn ook niet per se tegen regels, als het maar duidelijk is en wij zekerheid bieden’, stelt hij. ‘Milieutoezicht is geen hindermacht of dissatisfier voor een beleidsplan, maar de basis voor maatschappelijk draagvlak, een fatsoenlijke ruimtelijke ordening en zuurstof voor innovatie en circulaire oplossingen vanuit het bedrijfsleven.
Stevige diensten
Hij benadrukt dat goed toezicht geld kost. ‘Toezicht en handhaving begint bij een heldere bouw- of milieuvergunning die voldoet aan het beleid en de wet- en regelgeving. Want met een slechte vergunning kunnen we niet fatsoenlijk handhaven. De uitvoering is niet alleen bepalend voor ons imago, maar minstens zo belangrijk voor het beleid van rijk, provincies en gemeenten en het omgevingsplan. Wij zorgen voor het echte
effect in de maatschappij, de uitvoering moet gezag uitstralen en daar is geld voor nodig. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van bestuurders om te zorgen voor stevige diensten’, aldus Vlaander.
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 21 van deze week.
Sterker nog, gedogen, legaliseren of of blind toekennen van schadelijke milieuactiviteiten spaart overheden veel geld uit of brengt via leges zelfs geld in het laadje. Gemeentes en provincies hebben wat af geprutst in het verleden... en nog steeds.