Stadsregio’s willen de ruimte terughalen
Stadsregio’s zijn hun bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening kwijt. ‘Maar hun rol is zeker niet uitgespeeld’, meent het Nirov.
Stadsregio’s zijn op zoek naar nieuwe wegen om te kunnen meebeslissen over het ruimtelijk beleid. Wat te doen als een onwillige gemeente weigert mee te werken aan regionale bouwplannen van een nabijgelegen stad?
Sinds de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli vorig jaar van kracht werd, zijn de stadsregio’s hun formele bevoegdheden op het gebied van de ruimtelijke ordening kwijt. Voordien hadden zij de beschikking over eigen structuurplannen. Via zogeheten ‘concrete beleidsbeslissingen’ konden gemeenten worden gedwongen om hieraan mee te werken.
In de nieuwe Wro hebben gemeenten veel meer macht en vrijheid gekregen. Provincies staan op grotere afstand dan vroeger, maar kunnen nog wel ingrijpen in het planologisch beleid. Voor stadsregio’s daarentegen is geen formele rol meer weggelegd.
Aanvankelijk wilde het kabinet de stadsregio’s juist meer bevoegdheden geven. Maar de Tweede Kamer wilde hier niet aan. Belangrijk argument hierbij was het ontbreken van directe democratische legitimering. Hierop verdween hoofdstuk 5 van de Wro, waarin de voorgestelde rol van de stadsregio’s werd beschreven, uit de wettekst.
‘Onder de nieuwe Wro zijn de stadsregio’s niet langer een actor in de ruimtelijke ordening. Alle bevoegdheden die de oude wet aan de stadsregio’s had toegekend, zijn geschrapt’, zo luidt de conclusie dan ook in een deze week verschenen publicatie van het Nirov, netwerkorganisatie voor professionals in de ruimtelijke sector.
Binden
Op initiatief van de Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft het Nirov onderzocht welke mogelijkheden de stadsregio’s nog wel hebben om het ruimtelijk beleid naar hun hand te zetten. Volgens onderzoekster Marjolein Stamsnijder is er geen reden om daar al te somber over te zijn. Stamsnijder schreef het juridische deel van de notitie in samenwerking met Tonny Nijmeijer, hoogleraar omgevingsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
In het Nirov-rapport wordt benadrukt dat het nog altijd mogelijk is om gemeenten in stadsregio’s op grond van de Wgr-plus (Wet gemeenschappelijke regelingen, plus) ‘te binden aan onderling gemaakte afspraken’. Wel wordt erkend dat het maken van ruimtelijke plannen voor de stadsregio’s ingewikkelder wordt.
Als er onder de nieuwe wet voor wordt gekozen om een regionale structuurvisie te maken, is de instemming van alle afzonderlijke gemeenteraden vereist. In het Nirov-rapport staat daarom te lezen dat ‘het verkrijgen van draagvlak’ belangrijker wordt dan ooit. Voorheen konden regionale plannen worden afgehandeld in het algemeen bestuur van de stadsregio: de regioraad, waarin alle deelnemende gemeenten zitting hebben.
Afdwingen
Onderzoekster Stamsnijder beschrijft in het rapport diverse mogelijkheden om de stadsregio’s een stevige inbreng te laten houden in het ruimtelijk beleid. Het gaat dan bijvoorbeeld om het opstellen van intergemeentelijke structuurvisies, het afsluiten van convenanten voor woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen, de vorming van regionale financieringsfondsen en het vormen van pools waaruit projectleiders worden gerecruteerd.
Stamsnijder erkent desgevraagd echter wel dat de stadsregio’s veel minder kunnen afdwingen dan voorheen. De planologische bevoegdheden zijn immers verdeeld tussen gemeenten, provincies en rijk. ‘Als je het zo bekijkt, hebben de stadsregio’s juridisch niets meer in de melk te brokkelen. Maar binnen de mogelijkheden van de Wgr-plus is de rol van de stadsregio’s zeker niet uitgespeeld, ook niet op ruimtelijk gebied’, meent Stamsnijder.
Wat kan een stadsregio werkelijk doen tegen bijvoorbeeld een kleine gemeente die blijft weigeren om mee te gaan in bouwplannen die vooral van belang zijn voor die ene grote, stedelijke buurman? ‘Afhankelijk van de provinciale structuurvisies en verordeningen, kan dan aan de provincie worden gevraagd om in te grijpen’, zegt Stamsnijder. ‘Maar uiteindelijk zal uit jurisprudentie moeten blijken hoe de nieuwe verhoudingen liggen.’ De vraag door wie de ruimtelijke ordening wordt aangestuurd, is voor het Nirov overigens van ondergeschikt belang. ‘Als de ruimtelijke problemen van de stedelijke regio’s maar worden opgelost, want daar gaat het om.’
De Nirov-publicatie Stadsregio’s en de nieuwe Wro is te bestellen via www.nirov.nl
Geen rouwbandje
Bestuursvoorzitter Jaap Modder van de Stadsregio Arnhem Nijmegen ziet de taken op het gebied van ruimtelijke ordening alleen maar groeien. ‘Het is grote onzin dat wij last krijgen van die inperking van bevoegdheden door de nieuwe Wro. Ik heb echt geen rouwbandje omgedaan toen die wet van kracht werd’, zegt hij desgevraagd. Modder stelt dat ruimtelijke vraagstukken rond steden bijna per definitie op regionale schaal moeten worden opgelost. ‘Dus op dat tussenniveau moeten wij het verschil maken’, is zijn overtuiging. ‘De Nota Ruimte moet toch worden uitgevoerd. Wij doen gewoon onze dingen, en daar hebben we de Wro niet voor nodig.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.