Is er behoefte aan een centrale 'Kennisfunctie netcongestie'?
Onderzoek voor Landelijk Actieprogramma Netcongestie.
Netcongestie raakt zowel bedrijven, burgers, overheden, koepelorganisaties als netbeheerders. Voor het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) van het ministerie van Klimaat en Groene Groei en ministerie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening onderzocht AT Osborne de behoefte aan een centraal georganiseerde bron waar kennis gevonden en uitgewisseld kan worden; een kennisfunctie netcongestie.
Binnen tal van organisaties leven vragen over hoe om te gaan met netcongestie. Dit blijkt onder meer uit verschillende aanvragen tot bestaande en lopende initiatieven om kennis te delen en ervaringen uit te wisselen. Op basis van bureaustudie en twintig interviews met publieke en private partijen namen we een aantal vragen onder de loep.
Welke knelpunten en vraagstukken spelen er bij de verschillende organisaties? Wat kan de meerwaarde zijn van een kennisfunctie netcongestie? En: hoe willen de partijen dat deze ingevuld wordt?
Objectief en onafhankelijk
De meerwaarde kan zijn is dat je met de kennisfunctie je objectieve en gevalideerde informatie toegankelijk maakt die praktisch toepasbaar is. Organisaties kunnen er ook ervaringen en lessen met elkaar delen.
Tijdwinst
Momenteel krijgen organisaties regelmatig vragen van burgers, bedrijven en overheden over netcongestie onderwerpen waar zij zelf geen rol in hebben. Desondanks proberen ze burgers, bedrijven en overheden zo goed mogelijk te helpen. Als de mogelijkheid bestaat om vragenstellers te verwijzen naar de kennisfunctie, dan kunnen ze meer tijd besteden aan hun primaire taak.
Vragen en knelpunten
- De rijksoverheid (directies Strategie Energiesysteem, Energiemarkt, Realisatie Energietransitie en Verduurzaming Industrie van het ministerie van Economische Zaken en directie woningbouw BZK) krijgt vragen vanuit medeoverheden, bedrijven en Bouwend Nederland.
- Decentrale overheden (gemeenten en provincies) ervaren zelf knelpunten en krijgen vragen vanuit bedrijven. Ze worden vertegenwoordigd door hun koepels VNG en IPO. Ook is er met provincies gesproken.
- Naast dat de landelijke organisaties (LAN & Nationaal Programma RES) zelf met vragen zitten, vertegenwoordigen ze ondernemers, medeoverheden, bedrijventerreinen (landelijkgebied) en energieregio’s die bij ze aankloppen met vragen over netcongestie.
- De netbeheerders zijn in de studie vertegenwoordigd door Alliander en Netbeheer Nederland. Naast dat ze met hun eigen knelpunten zitten, komen veelal ondernemers en gemeenten naar ze toe met hulpvragen (waarbij de vragen van gemeenten betrekking hebben op woningbouwprojecten).
- Marktpartijen worden in de studie vertegenwoordigd door Energie-Nederland (krijgen vragen vanuit energieleveranciers), Techniek Nederland en Energy Storage Nederland (krijgen vragen vanuit de technische dienstverleners/ ‘oplossers’ van netcongestie), VNO-NCW en Topsector Energie (krijgen vragen vanuit grootschalige bedrijven).
Drie hoofdbehoeftes
De drie hoofdbehoeftes zijn informeren, gericht adviseren en een functie als community of practice. Het informeren kan door inhoudelijke informatie te publiceren op een webpagina en aan te geven met wat voor type vragen men waar terecht kan. Voor het gericht adviseren is er behoefte aan contact met adviseurs voor specifieke situaties. De community of practice biedt organisaties uit dezelfde sector of uit hetzelfde gebied een centrale plek waar zij ervaringen kunnen uitwisselen.
Meer informatie?
Meer weten over deze studie of de overige zaken die we binnen het thema van netcongestie doen? Neem dan contact op met Manuel Dijkstra en / of Kirsten Teulen. Of kijk op onze site.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.