Heijnen komt met een voorstel voor het voorzorgsprincipe
De Tweede Kamer voerde een plenair debat over het OVV-rapport over de bescherming van bewoners tegen industriële vervuiling.
Gaat het voorzorgsprincipe nou beter verankerd worden in wet- en regelgeving, ja of nee? Lange tijd bleef dat donderdag onduidelijk in het plenaire Kamerdebat naar aanleiding van het vorig jaar verschenen rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over onder meer de vervuiling door de bedrijven Chemours in Dordrecht en Tata Steel in de IJmond. GroenLinks-PvdA-Kamerlid Geert Gabriëls vroeg er staatssecretaris Vivianne Heijnen van I en W herhaaldelijk naar. Maar in Heijnens actieagenda wordt het voorzorgsprincipe niet genoemd.
Persistente stoffen
Toch was dat één van de adviezen van de Onderzoeksraad: ‘Borg dat het voorzorgsprincipe zwaarder gewogen wordt in het systeem van vergunnen van persistente stoffen.’ Ook schreef de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten het deze week in een eigen oproep: ‘Wij roepen u dan ook op om stoffen eerst uitgebreid door de producenten te laten onderzoeken op schadelijke effecten, voordat een stof wordt toegestaan.’ De Zuid-Hollandse gedeputeerde Meindert Stolk, die zich bezig houdt met Chemours en de zorgen over PFAS-verontreiniging, beklemtoonde het beginsel tevens op LinkedIn.
En Daan Molenaar, directeur van de Rijnmondse omgevingsdienst DCMR, herhaalde het deze week in de studio van EénVandaag: ‘Het eerste wat we willen is dat we voorzorgsmaatregelen gaan nemen.’ Chemische stoffen moeten eerst op hun gezondheidseffecten zijn goedgekeurd voor ze kunnen gebruikt worden, vindt hij. ‘Net zoals je een elektrische step niet zomaar op de markt kunt brengen, maar eerst aangetoond moet zijn dat die veilig is.’ In de chemie ligt de bewijslast echter bij de overheid als toezichthouder. ‘Wij moeten als overheid aantonen dat een stof onveilig is, daarna kunnen we maatregelen nemen om die te minimialiseren.’
Expliciet in de wet
Heijnen merkte tijdens het debat op dat de Omgevingswet het voorzorgsprincipe expliciet in de wet verankert. ‘Mijn inzet is maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt. In het Impulsprogramma Chemische Stoffen wordt onderzocht hoe we het voorzorgsbeginsel beter kunnen inzetten.’
Iets concreter werd de staatssecretaris toen ze zei dat het juridisch onmogelijk is om de huidige lijst potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen (pZZS) gelijk te stellen aan de lijst Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Alleen al omdat de ervaring leert dat driekwart van de eerste lijst in de praktijk niet schadelijk blijkt. Maar ze zal erbij het RIVM op aandringen vaart te zetten achter onderzoek naar de meest verdachte van die potentiëel zorgwekkende stoffen, met name de PFAS.
Eind van het jaar
Maar Kamerlid Geert Gabriëls wilde weten wat Heijnen gaat doen met een vorig jaar aangenomen motie, die haar ertoe oproept met een voorstel voor een wettelijke verankering te komen. ‘Ik zal in elk geval toezeggen ergens deze maand nog een brief te sturen met een update waar we staan met betrekking tot het voorzorgsbeginsel’, reageerde ze. Maar even later kwam er op haar smartphone een bericht binnen van één haar ambtelijke adviseurs. Dat bericht meldde iets anders, aldus Heijnen: ‘Aan het eind van het jaar komt er een voorstel naar de Kamer over hoe het voorzorgsbeginsel beter verankerd wordt.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.