Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘RO-taken gemeenten naar ander niveau’

Minister Cramer gaf maandag het startsein voor de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Ze maakt zich zorgen over de capaciteitsproblemen bij gemeenten.

04 juli 2008

Minister Jacqueline Cramer (Vrom, PvdA) overweegt om gemeentetaken op het gebied van vergunningverlening en handhaving naar ‘een ander niveau’ te tillen. Vooral kleine gemeenten die kampen met personeelstekorten kunnen volgens de minister op deze wijze worden ontlast.

 

Cramer reageert hiermee op de capaciteitsproblemen bij gemeenten, waarover Binnenlands Bestuur de afgelopen twee weken heeft bericht. Onderzoek door bureau Veldkamp in opdracht van de VROM-inspectie heeft inmiddels bevestigd dat 80 procent van de gemeenten te maken heeft met moeilijk vervulbare vacatures op afdelingen ruimtelijke ordening, bouwen en milieu.

 

Cramer is in gesprek met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Inter Provinciaal Overleg (IPO) over de mogelijkheid om RO-taken ‘op een ander niveau te organiseren’, zoals ze zelf zegt. ‘Misschien kunnen we deskundigheid en krachten bundelen.’ De minister beseft dat dit ‘geen populaire gedachte’ is, maar vooral kleine gemeenten hebben volgens haar soms moeite met het steeds ingewikkelder wordende takenpakket. Cramer kwam tot haar uitspraken in het provinciehuis in Den Bosch, waar maandag het officiële startsein werd gegeven voor nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro).

 

De discussie over het personeelstekort werd tijdens een rondetafelgesprek aangezwengeld door de Brabantse gedeputeerde Paul Rüpp. Hij zei zich zorgen te maken nu gemeenten door de Wro veel meer vrijheid krijgen omdat het provinciaal toezicht vervalt. Hiermee verdwijnt automatisch ook de consequente controle op bestemmingsplannen die provincies tot nu toe uitvoerden, betoogde Rüpp. ‘Er komt een heel grote verantwoordelijkheid bij de gemeenten te liggen. Vroeger zat de provincie er altijd achter, maar nu niet meer. Gemeenten kunnen en willen veel, maar kunnen ze het ook allemaal aan?’

 

Willem de Jager, divisiedirecteur bij Heijmans Vastgoedontwikkeling, oordeelde dat Rüpp het nog veel te netjes formuleerde. Volgens hem groeit het werk veel gemeenten boven het hoofd. Deze gemeenten zijn nu al volledig afhankelijk van externe adviseurs. ‘Als ik over een project van enige omvang wil praten met een gemeente’, zei de bouwondernemer, ‘dan heb ik te maken met zeker drie tussenpersonen: een voor het bestemmingsplan, een voor de juridische kant, en tegenwoordig komt de aanbesteding daar ook nog bij. Dat lijkt me toch betrekkelijk onwenselijk voor een overheid. Je wilt als vastgoedbedrijf praten met je opdrachtgever, maar daar zit nu wel erg veel schuim tussen’. Volgens De Jager worden planologische procedures onnodig vertraagd door de betrokkenheid van consultants. ‘Die hebben allemaal belang bij het schrijven van veel uren.’

 

Vooroverleg

 

Minister Cramer beklemtoonde dat zij van provincies een stevige inbreng verwacht onder de nieuwe Wro. De provincies zijn in haar ogen de regisseurs van het ruimtelijk beleid. Daarom zouden provinciebesturen niet te terughoudend moeten zijn met het vastleggen van regionale en bovenregionale belangen in provinciale verordeningen. ‘Neem als provincie de regie. Als je je belangen niet borgt, heb je geen poot om op te staan. Er zijn een heleboel situaties waarbij de rug van provincies nét wat rechter moet worden gezet. Het is heel erg belangrijk om goede kaders af te spreken.’

 

Hans Beenakker, burgemeester van de gemeente Asten, zei te hopen dat de provincies ‘sober’ zullen omgaan met hun formele Wro-bevoegdheden. ‘Het is belangrijk dat het vooroverleg goed gaat. We moeten elkaar vasthouden als overheid.’ Minister Cramer benadrukt overigens dat nog geen beslissingen zijn genomen over het opschalen van gemeentelijke RO-taken. ‘We zijn nog in discussie, maar ik wil hier graag over praten.’

 

Brabant-Code en ‘duaal Utrecht’

 

Veel provincies hebben zich de afgelopen maanden grondig voorbereid op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. In Noord- Brabant leidde dat maandag tot de onderteking van de zogenoemde Brabant-Code in aanwezigheid van minister Cramer. In de Brabant-Code beloven de provincie, gemeenten en waterschappen serieus werk te maken van zuinig ruimtegebruik. Dit moet leiden tot een mooi Brabant met oog voor ‘behoud, versterking en ontwikkeling van de gebiedsidentiteiten en ruimtelijke contrasten’. Over de uitgangspunten bij de samenwerking staat in de code: ‘Vertrouwen in elkaar. Op gemeentelijk niveau doen wat kan. Komen tot een adequate regionale afstemming. Op provinciaal niveau doen wat moet.’

 

In Utrecht hebben niet GS, maar Provinciale Staten een jaar geleden het voortouw genomen om de beleidslijn onder de nieuwe Wro te bepalen. Er werd een tijdelijke Statencommissie gevormd die inmiddels heeft bepaald wat aan gemeenten of waterschappen kan worden overgelaten en welke provinciale belangen er zijn. ‘Ook in duale verhoudingen blijkt het dus mogelijk om in gezamenlijkheid tot mooie resultaten te komen’, zegt commissievoorzitter en VVD-Statenlid Remco van Lunteren.

 

Overijssel heeft een ‘sturingsfilosofie’ die voldoende ruimte moet laten voor samenwerking met gemeenten en waterschappen. ‘Snellere procedures, betere ruimtelijke kwaliteit en vermindering van administratieve lasten’ zijn volgens gedeputeerde Theo Rietkerk de kernpunten. Zuid-Holland heeft intussen via haar website een digitale streekplankaart gelanceerd. Hierop kan per gebied worden nagezocht wat de provincie hiervoor in het verleden heeft vastgelegd. Per 1 juli 2009 moeten alle ruimtelijke plannen digitaal beschikbaar zijn voor burgers en bedrijven.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie