Provincie Zuid-Holland koppelt vervoer en woningbouw
Zuid-Holland wil woningbouw concentreren bij vervoersknooppunten. Niet alleen het spoor, ook tram-, metro- en buslijnen gaan hierbij een rol spelen.
Een breed samenwerkingverband van overheden en spoorbedrijven in de zuidelijke Randstad heeft deze week formeel de handen ineengeslagen. Gezamenlijk doel is het verbeteren van het openbaar vervoer. De stedelijke ontwikkeling moet hierop worden afgestemd. Een nieuw opgericht programmabureau, onder de naam Stedenbaan Plus, heeft als taak partijen samen te brengen en ontwikkelingen waar nodig aan te jagen.
‘We moeten niet langer denken in lijnen, maar in vervoersnetwerken en systemen’, meent gedeputeerde Asje van Dijk (Verkeer en Vervoer, CDA). ‘Daarom vinden wij het hoog tijd voor één projectorganisatie.’ Van Dijk vindt dat de gehele Randstad als een economische eenheid moet worden beschouwd. ‘We moeten de Randstad als één grote arbeidsmarkt gaan zien’, meent Asje van Dijk. ‘Bij een goed, hoogwaardig aanbod van openbaar vervoer, is het geen probleem om te wonen in Amsterdam en te werken in Den Haag. Dat perspectief, die stip aan de horizon, houden we voor ogen.’
Om die reden werkt Zuid-Holland samen met de provincies Noord- Holland, Utrecht en Flevoland, die gedrieën de zogeheten Noordvleugel van de Randstad vormen. In 2009 is het OV-Bureau Randstad opgericht om de samenwerking tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’ handen en voeten te geven. De partijen in het OV-Bureau hebben eind 2010 onder de noemer Randstadnet, of R-net, 2028, een gezamenlijke visie gepresenteerd op een hoogwaardig OVnetwerk voor de gehele Randstad. In de loop van het voorjaar wordt deze visie uitgewerkt in concrete voorstellen. Achterliggende gedachte is dat over 17 jaar het reizen met trein, tram, bus en metro in de Randstad zo aantrekkelijk moet zijn, dat mensen bereid zijn de auto te laten staan. Welke rol het OV-Bureau kan spelen in de door het kabinet gewenste ‘infrastructuurautoriteit’ is nog onduidelijk.
Aansluitend op de inspanningen van het OV-Bureau, is ook regionale samenwerking op de schaal van de provincie Zuid-Holland keihard nodig, zegt Asje van Dijk. ‘We moeten komende tijd systematisch te werk gaan bij het verder verbeteren van het openbaar vervoer. Het werk, de uitvoering, moet op decentraal niveau gebeuren. Think global, act local. Als ik dat vrij mag vertalen: denk op het niveau van de Randstad, maar handel decentraal in de Zuidvleugel.’
Bij dit alles is volgens Van Dijk cruciaal dat de schotten tussen het openbaar vervoer en de ruimtelijke ordening worden geslecht. ‘Het openbaar vervoer moet dienen als ruggengraat van de stedelijke ontwikkeling. Ook is bij alle partijen het besef nodig dat je van elkaar afhankelijk bent. Dat geldt voor overheden, maar ook voor vervoersbedrijven, projectontwikkelaars en corporaties’, aldus Van Dijk, die na de Statenverkiezingen na 8 jaar terugtreedt als gedeputeerde.
Uitbuiten
Volgens Herman Gelissen, directeur van het bureau Stedenbaan Plus, is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het spoor tussen Leiden en Dordrecht. Er kwamen nieuwe stationsgebouwen, er werden parkeerplaatsen aangelegd en fietsenstallingen gebouwd. ‘De ontwikkelingen op en rond het spoor zijn gekoppeld aan de stedelijke verdichting. Dezelfde slag willen we nu maken bij het tram-, metro- en busvervoer. Ruimtelijke ordening en openbaar vervoer kunnen elkaar goed aanjagen en versterken, en dat willen we maximaal uitbuiten’, zegt Gelissen.
De programmadirecteur zegt dat het maken van duidelijke afspraken doorgaans tot de gewenste resultaten leidt. Voorwaarde daarbij is dat de voortgang wordt bewaakt. Gelissen is van plan om periodiek te rapporteren: ‘Jaarlijks een actieplan maken, en dit monitoren, dan houd je de boel scherp.’
Volgens Gelissen moet alle toekomstige woningbouw in de zuidelijke Randstad worden geconcentreerd bij vervoersknooppunten. Eerder is al vastgelegd dat 80 procent van de totale bouwopgave tot 2020 binnenstedelijk wordt gebouwd. Gelissen zegt dat de helft van de huizen en kantoren nabij treinstations komt, en dat de andere helft op korte afstand van bus-, tram- of metrolijnen moet worden gebouwd. ‘Wij zijn ervoor om dat aan te jagen en coördineren.’
Gelissen beklemtoont dat het ontwikkelen van woon- en werklocaties bij vervoersknooppunten de kwaliteit van het openbaar vervoer omhoog kan stuwen. ‘Mensen die dichtbij een tramhalte of metrostation wonen of werken, zijn sneller geneigd om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Daardoor krijg je meer reizigers. En hoe meer reizigers, hoe meer je kan investeren in kwaliteit.’ Deelnemers aan het programmabureau Stedenbaan Plus zijn de provincie Zuid-Holland, de stadsregio’s Haaglanden en Rotterdam, de gemeenten Den Haag en Rotterdam, de regio’s Midden-Holland (Gouda en omgeving), Holland Rijnland (onder meer Alphen aan den Rijn, Katwijk, Leiden) en Drechtsteden (Dordrecht en omgeving), ProRail en NS.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.