Hoe kun je slim verdichten rond treinstations?
Hoe kun je slim verdichten rond treinstations? Verdichten is een kunst. Transit Oriented Development (TOD): verdichten oftewel een gecentreerde leefomgeving rond treinstations en ov-knooppunten.
Verdichten is een kunst.
Volgens berekeningen van onderzoeksbureau ABF bedraagt het Nederlandse woningtekort in 2021 zo’n 285.000 huizen. Gezien het ruimtegebrek in Nederland, lijkt iedere vierkante meter vrije ruimte een ‘doelwit’ voor bouwprojecten. Maar of dat een goed idee is, valt te betwisten. Er is namelijk ook ruimte nodig voor recreatie, sport en ontspanning. Daarom zet Procap, een onafhankelijk projectmanagement- en adviesbureau in ruimtelijke projecten, in op Transit Oriented Development (TOD): verdichten oftewel een gecentreerde leefomgeving rond treinstations en ov-knooppunten.
Arjen Jansen van Procap vindt het belangrijk de sociale cohesie te stimuleren. Zoveel mogelijk huizen op een vierkante meter bouwen, met allemaal dezelfde woningtypes, leidt tot segregatie, met kansarmen in de ene wijk en vermogenden in de andere. “De nadruk in de discussie ligt te veel op de aantallen. Hoe meer hoe beter. Maar ‘bouwen, bouwen, bouwen’ is wel het slechtste wat we nu kunnen doen. We moeten verdraaid goed opletten dat we de sociale cohesie blijven stimuleren en de komende decennia niet iets gaan creëren wat we niet willen.” Jansen pleit daarom voor een grote diversiteit aan functies, afwisseling in (betaalbare) woningtypes, levendige plintfuncties bij hoogbouw, voldoende groen en voldoende mogelijkheden voor mensen om elkaar te ontmoeten. De menselijke maat behouden.
Flinke opgave: verdichten van stationsgebied vlak bij historische binnenstad
Jansen zet in op Transit Oriented Development: verdichten rond toegangspunten tot het openbaar vervoernetwerk zoals treinstations, zodanig dat het gebruik van openbaar vervoer wordt versterkt. Hiervan zijn diverse goede voorbeelden zoals in Eindhoven, Schiedam, Amsterdam (rond NS-station Amstel) en Rotterdam. Met name middelgrote steden met een treinstation dicht bij de historische binnenstad worstelen met hun verdichtingsopgave. Ze zijn bang dat verdichting en hoogbouw hun skyline en cultuurhistorisch erfgoed aantast. Ook voelen inwoners dat de identiteit van de stad bedreigd wordt.
Het vergt daarom in een vroegtijdig stadium een goed gesprek met de inwoners van de stad over wat voor stad je wilt zijn. Daarnaast moet de regie bij de gemeente liggen en niet bij de ontwikkelende partijen en eigenaren van vastgoed zoals nu vaak gebeurt. Een instrument dat daarbij kan helpen is een Sociale Impact Analyse: dit zou onderdeel moeten zijn van de aanpak om de (sociale) gevolgen op de lange termijn in te calculeren.
Volgens Jansen moeten gemeenten daarnaast veel meer hun publieksrechtelijke instrumentarium durven in te zetten. “Er worden bijna geen exploitatieplannen gemaakt, terwijl dat wel kan. Dat schept een helder kader voor marktpartijen waarbinnen zij hun creativiteit en productontwikkeling kunnen ontplooien. Gemeenten kunnen dat gewoon afdwingen”.
Verdichting als positieve impact
Verder is het van belang om in te zetten op aantrekkelijke openbare ruimte rondom de stations. Hierdoor hebben inwoners profijt van de verdichting en heeft het tegelijkertijd een positieve impact op de aantrekkelijkheid van het gebruik van het openbaar vervoer.
Het mes snijdt aan twee kanten, want de kwaliteit van het voor-en natransport is een bepalende factor voor het gebruik van het openbaar vervoer. Dat zit zowel in de kwaliteit van de overstapmogelijkheden als in de kwaliteit van de stationsomgevingen. Volgens Jansen is er veel potentie in de middelgrote steden zoals Groningen, Amersfoort, Deventer en Enschede. Deze steden kunnen veel winst pakken door in gebieden rond treinstations aanlooproutes aantrekkelijker te maken, met horeca, ontspanningsmogelijkheden en voldoende groen.
Vaststellen van geschikte verdichtingsplekken: Nationaal Programma nodig
Om de potentie van Transit Oriented Development optimaal te benutten, moet de regelgeving volgens Jansen vereenvoudigd worden. Er zijn te veel klimaat-, geluids- en veiligheidsregels. Er is te veel controledrift. Volgens Jansen moet er worden opgepast dat iedereen langs de zijlijn staat te roepen hoe het moet, zonder dat er genoeg uitvoerders zijn die de gebiedsontwikkeling kunnen realiseren. Omdat planning van ov-infrastructuur in Nederland door het Rijk gebeurt en gebiedsontwikkelingen overwegend door gemeenten, is de afstemming hiertussen kwetsbaar. Denk aan meerdere schaalniveaus van overleg, van beslisorganen, van beleidsdocumenten en van regels.
Procap pleit daarom voor een Nationaal Programma voor het vaststellen van geschikte verdichtingsplekken, waarvoor een aangepast wettelijk regime zou moet gaan gelden. Het Rijk zou planologisch mandaat moeten geven aan gemeenten om juist daar te verdichten waar het voor het draagvlak van het openbaar vervoer en identiteit van de stad slim en noodzakelijk is. Jansen hoopt dat dit Programma er gaat komen zodat er nieuwe stappen gezet kunnen worden in de ontwikkeling van het slim verdichten van steden.
Arjen Jansen werkt als adviseur en projectmanager bij Procap. Hij werkte onder meer aan een ontwikkelingsstrategie voor de Westerzeedijk in Harlingen, de planontwikkeling en realisatie van het kazerneterrein in Ede, spoorzone Winterswijk en werkt nu als projectmanager Stationsgebied Amersfoort Centraal voor de gemeente Amersfoort. In zijn dagelijkse werk ziet hij nogal eens “een kluwen van regelgeving en controledrift”, maar hij wil projecten vooral uitvoerbaar houden. Als het kan, wijkt hij af van regels en gebaande paden. Zijn fascinatie voor planologie wil hij inzetten om stedelijk gebied bereikbaar en leefbaar te houden, met een goed functionerend openbaar vervoer en tevreden bewoners in ademende wijken.
Foto boven: Een schets van hoe het Alexanderplein in Rotterdam eruit kan komen te zien in de toekomst. ©Bureau Hosper
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.